Nederlandse virologe Marion Koopmans: ‘Je moet je burgers vertrouwen geven’

Marion Koopmans: 'Wij hebben nooit geadviseerd om het virus zijn gang te laten gaan.' © ROGER CREMER

Een echte lockdown kennen ze niet, een mondkapjesplicht op school evenmin. Toch liggen de coronacijfers in Nederland aanzienlijk lager dan bij ons. Virologe Marion Koopmans, die het Nederlandse coronabeleid mee aanstuurt, legt uit waarom.

Vooraleer we Skypegewijs van stapel lopen, moeten er enkele krijtlijnen worden getrokken. Voorzichtig met politiek geladen vragen, alstublieft, want ook in Nederland ligt het allemaal erg gevoelig. Als lid van het Outbreak Management Team (OMT) kan Marion Koopmans zich daar een en ander bij voorstellen. Het OMT valt niet meteen te vergelijken met de mulitidisciplinaire expertgroep GEES, die de Belgische regering over corona adviseert. De adviesgroep gaat enkel over de medische aspecten van infectieziekten en hun weerslag op de volksgezondheid. Dat doet weinig af aan het gewicht dat ze in de schaal werpt. De door heel Nederland bekeken driewekelijkse corona-updates van premier Mark Rutte steunen zwaar op de adviezen van het OMT.

Koopmans, de voorbije weken een veelgevraagde praatgast op radio en televisie, mocht in dat selecte clubje niet ontbreken. Als hoogleraar virologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam staat ze aan de internationale top binnen haar discipline. Van opleiding is ze dierenarts en ze heeft zich gespecialiseerd in zoönotische virussen, die van dier naar mens overspringen. Ze verdiende haar strepen onder meer tijdens de ebola-uitbraak in Sierra Leone en Liberia in 2014, en adviseert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over nieuwe infectieziekten. Met de uitbraak van covid-19 zal haar cv nog langer worden. Behalve de Nederlandse regering doet ook de Europees Commissie een beroep op haar expertise.

Samen loosgaan op een festival, met een biertje in de hand? Die tijd komt zeker terug.

Timing is alles tijdens een epidemie. Op het moment van het interview gaat de vermaledijde curve omlaag, zowel in België als in Nederland. Ziekenhuisopnames en overlijdens: in beide landen vertonen de parameters al twee weken een duidelijke krimp. Los van die gelijklopende trend springt vooral het verschil in de absolute cijfers in het oog. 50.781 besmettingen en 8339 doden in België (op 11,5 miljoen inwoners) tegenover respectievelijk 41.319 en 5204 in Nederland (17,4 miljoen inwoners). De cijfers zijn intussen achterhaald, maar de kloof blijft. Hoe valt dat te rijmen met de minder drastische coronamaatregelen bij onze noorderburen? We houden de vraag nog even achter de hand, want het nieuws van de dag krijgt voorrang.

Net als in België blijven de cijfers in Nederland dalen. Ligt de piek ook bij jullie definitief achter de rug?

Marion Koopmans: Als je de curve bekijkt vanaf de eerste ziektedag, is er geen twijfel mogelijk: we zitten voorbij de top. De allerbelangrijkste parameter is het infectiecijfer, de R0. Die moeten we absoluut onder de 1 houden (wat betekent dat elke besmette persoon gemiddeld minder dan één andere besmet, nvdr), met de nodige maatregelen van dien.

De Nederlandse R0 fluctueerde de voorbije weken, van een veelbelovende 0,7 tot gevaarlijk dicht bij de 1. Is het risico echt geweken?

Koopmans: Fluctueren hoort bij deze fase, daar moeten we doorheen. Het virus verdwijnt niet, het blijft circuleren. We kunnen alleen proberen te voorkomen dat het opnieuw explosief gaat stijgen. Hoe dan wel, dat is de hele uitdaging.

De Nederlandse premier Rutte heeft pas vorige week het begin van de afbouw van de inperkingsmaatregelen aangekondigd, twee weken later dan de Belgische regering maar meteen wel drastischer. Waarom dat verschil?

Koopmans: Ik zou me op die timing niet blindstaren. In Nederland worden maatregelen doorgerekend met modellering door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, de tegenhanger van het Belgische Sciensano, nvdr). Elke maatregel gaat gepaard met meer bewegingsvrijheid. Met onze modellen proberen we de impact op de circulatie van het virus te voorspellen. In feite maken alle landen die oefening, het zijn de maatregelen die verschillen. Je kunt er niet te veel tegelijk nemen, want dan zal het virus meer dan waarschijnlijk opnieuw de kop opsteken.

Vanzelfsprekend moet je de vinger aan de pols houden wanneer je meer circulatie toelaat. Ziekenhuisopnames zijn geen ideaal criterium, er zit een vertragingseffect van een tot twee weken op. Je moet heel laagdrempelig gaan testen. In Nederland denken we aan peilstations bij huisartsen waar continu wordt gemeten. Zorgpersoneel willen we erg kort gaan surveilleren, zodat we het virus in de gaten hebben vooraleer er symptomen zijn.

Marion Koopmans
Marion Koopmans© ROGER CREMER

Het is altijd appels met peren vergelijken. Nederland volgt nog geen exitpad, maar daar staat tegenover dat jullie nooit een echte lockdown hebben afgekondigd. Anders dan bij ons mochten de winkels gewoon openblijven. Op advies van het OMT?

Koopmans: Inderdaad, we hebben de laatste stap naar een echte lockdown nooit gezet. We kunnen niet alles verplichten of verbieden, het moet ook van de mensen zelf komen: dat was onze redenering. Het virus gaat lang bij ons blijven, we lopen geen sprint maar een marathon. Alleen door een beroep te doen op burgerverantwoordelijkheid kun je de strijd volhouden. Zo verschillend van een lockdown light is het nu ook weer niet. We hebben een combinatieadvies geformuleerd, met een scherpe oproep tot physical distancing en zelfisolatie vanaf de mildste klacht. Winkels mochten wel open, maar de horeca ging op slot en alle evenementen zijn verboden. Overtreders krijgen fikse boetes.

Worden de maatregelen goed opgevolgd?

Koopmans: Verbazingwekkend goed. Winkels, voor zover ze niet spontaan hun deuren sloten, begonnen zich meteen te organiseren met circulatieplannen en afstandsmarkeringen. We hielden ons hart vast voor Koningsdag, traditioneel een megadruk volksfeest in Nederland. De ongerustheid bleek nergens voor nodig. Het was schitterend weer, en toch is het overal rustig gebleven.

De Nederlandse aanpak bij het begin van de uitbraak baarde veel opzien. Premier Rutte kondigde aan dat Nederland net zoals het Verenigd Koninkrijk op groepsimmuniteit rekende om het virus klein te krijgen. Was ook dat een advies van het OMT?

Koopmans:(zucht) Groepsimmuniteit is een begrip dat al tot veel verwarring heeft geleid. Natuurlijk werd er onder experts gesproken over het mogelijke effect van immuniteit. Kijk, zodra het duidelijk was dat we op een pandemie afstevenden, zijn we scenario’s beginnen te tekenen. Voor de korte maar ook de lange termijn. Vanuit de virologie bekeken was het een aannemelijke conclusie dat covid-19 zich tot een blijvertje zou ontwikkelen, een vaste klant in het pakket van wintervirussen. In zo’n scenario mag je verwachten dat de agressiviteit afneemt als iedereen het virus heeft gehad. Of gevaccineerd is, maar dat is hier nog niet aan de orde. Als je helemaal niks doet, kun je dat punt al na een paar maanden bereiken, terwijl het jaren kan duren als je sterk boven op het virus gaat zitten. Daar moet je dus keuzes in maken.

Nederland heeft dus geen bocht gemaakt zoals het Verenigd Koninkrijk, dat intussen in een strenge lockdown zit?

Koopmans: Nee, wij hebben als OMT nooit geadviseerd om het virus zijn gang te laten gaan. Die indruk is ontstaan door de communicatie van de premier tijdens zijn toespraak van 16 maart.

We moeten er geen België-Nederland van maken, maar afgaande op de resultaten is de Nederlandse aanpak superieur. Hoe verklaart u dat Nederland met zijn 17,4 miljoen inwoners een derde minder coronadoden incasseert dan België met zijn 11,5 miljoen inwoners?

Koopmans: Je kunt pas vergelijken als je definitieve cijfers kent. Daarvoor is een grondige oversterfteanalyse noodzakelijk, gecombineerd met populatieserologie, grootschalig onderzoek naar antilichamen waarmee de verspreiding van het virus in kaart wordt gebracht. We stellen vast dat een groot deel van Nederland, het hele noorden en noordwesten, relatief weinig te lijden heeft onder het virus. Het zwaartepunt ligt in Limburg, Noord-Brabant en Zuid-Holland. Door de impact van skivakanties en carnaval, zo vermoeden we. Misschien verklaren regionale variabelen ook het verschil tussen de Belgische en Nederlandse cijfers.

Discussies zijn onvermijdelijk, maar polarisering kunnen we missen als de pest.

De telmethode is een factor van belang. België gooit het net erg breed uit. Behalve bevestigde covid-19-overlijdens in ziekenhuizen worden ook de slachtoffers in woonzorgcentra meegeteld: niet alleen de bevestigde, het gaat in overgrote meerderheid om vermoedelijke covid-19-gevallen. Hoe doen jullie dat?

Koopmans: Enkel bevestigde overlijdens gaan in de cijfers. Er valt wel wat te zeggen voor de Belgische aanpak, hoor. Het schept in elk geval een reëel beeld.

Aan die transparantie hangt wel een prijskaartje. België staat onbedreigd aan de leiding in de morbide coronaranking: nergens ligt het aantal doden per miljoen inwoners hoger. Dat is slecht voor ons imago en ontmoedigend voor tienduizenden zorgverleners die het beste van zichzelf geven. Zelfs Marc Van Ranst, onze bekendste viroloog en GEES-lid, noemde de aanpak dom.

Koopmans: Het doet me denken aan de uitbraak in China. Op een bepaald moment schoten de besmettingen daar fors de hoogte in. Oorzaak: de Chinezen waren van telmethode veranderd. In plaats van alleen de bevestigde cases telden ze ineens ook de gevallen mee die op basis van symptomen aan covid-19 werden toegeschreven. Dat was schrikken, ze zijn vanwege de lastige vergelijkbaarheid snel weer op de oude methode overgeschakeld.

Zelf houd ik me ver van dit soort debatten. De fixatie op de dagelijkse cijferoogst is overdreven, veel belangrijker is de positie op de curve. Definitieve cijfers of onderlinge verschillen tussen landen, dat zullen we allemaal pas na de epidemie uit de oversterftecijfers kunnen afleiden.

Meer dan de helft van de Belgische doden zien we in woonzorgcentra. Ook in Nederland worden de verpleeghuizen zwaar geteisterd. Waarom toch? De kwetsbaarheid van de hoogbejaarde populatie was algemeen bekend.

Koopmans: Het ligt aan de manier waarop onze ouderenzorg is georganiseerd. In landen zoals Nederland en België gaan mensen heel laat naar een voorziening. Hoge leeftijd, met alles wat erbij komt kijken, maakt extra kwetsbaar. Daarbij komt dat onze verpleeghuizen ingericht zijn op huiselijkheid en niet zozeer op infectiepreventie, zoals de ziekenhuizen. Leg aan dementere bewoners maar eens de regels van fysieke distantie uit. Tel bij dat alles het tekort aan beschermingsmiddelen en je krijgt een perfect storm.

Ook Nederland zocht de voorbije weken hard naar mondkapjes, beschermingsschorten, beademingstoestellen en reagentia voor coronatests. Om bij het eerste te blijven: anders dan bij ons geldt er geen mondkapjesplicht op school of bij gebruik van het openbaar vervoer. Waarom niet?

Koopmans: Omdat zo’n maatregel volgens het OMT-advies weinig meerwaarde biedt. De schaarste speelt natuurlijk mee, het zou zonde zijn de mondkapjes te onttrekken op plaatsen waar ze echt nodig zijn. Zo’n advies is altijd onder voorbehoud van wijzigende omstandigheden. Als het straks erg druk wordt op de trein, kan de Nederlandse overheid alsnog die mondkapjes verplichten. (precies dat gebeurde na dit gesprek: vanaf 1 juni geldt in Nederland een mondkapjesplicht op het openbaar vervoer, nvdr). Maar uiteindelijk blijven de belangrijkste maatregelen dezelfde: blijf thuis als je ziek bent, houd afstand en verzorg je handhygiëne.

Er woedt een internationaal debat over de rol van kinderen. Vaststaat dat ze weinig hinder van het virus ondervinden, de controverse gaat over hun rol bij de verspreiding. Wat denkt u over deze kwestie, die zwaar weegt op de beslissing om scholen al dan niet te heropenen?

Koopmans: Het is contra-intuïtief: bij influenza zijn kinderen een erg belangrijke bron van verspreiding, maar bij covid-19 lijkt dat niet het geval. Gezinsstudies in Wuhan (de Chinese stad waar het coronavirus uitbrak, nvdr) toonden al aan dat kinderen nauwelijks voorkomen in de transmissieroute, en dat wordt bevestigd door de eerste bevolkingspeilingen die we in Nederland hebben uitgevoerd. In het ziektebeeld wegen ze nauwelijks mee: 1 procent, terwijl ze 22 procent van de bevolking uitmaken. Maar we zien ook geen clusters op school. Bij transmissie gaat het haast altijd van volwassene naar kind, niet andersom. De gegevens zijn beperkt maar wijzen wel allemaal in dezelfde richting.

De fixatie op de dagelijkse cijferoogst is overdreven, veel belangrijker is de positie op de curve.

Overal groeit de frustratie over de sociaal-economische gevolgen van de coronamaatregelen. De woede richt zich niet alleen op politici, maar steeds meer op de experts die hen adviseren. Voelt u zich aangesproken?

Koopmans: Discussies zijn onvermijdelijk, maar polarisering kunnen we missen als de pest. De kans is groot dat er in het najaar een opflakkering komt die nieuwe maatregelen vergt. We komen hier alleen doorheen als we samenwerken, de medische wereld met de maatschappelijke en economische actoren. Natuurlijk wordt er op de sociale media geklaagd dat het allemaal te traag gaat, zeker nu het nieuwe eraf is. Dat is niet leuk, maar ik kan het relativeren. In het algemeen worden de maatregelen breed gedragen.

De controverse over de aanpak van de epidemie wil maar niet luwen. We schieten met een kanon op een mug, blijft een populaire mening. Offeren we onze vrijheid en economie op voor een virus dat niet erger is dan een forse griep? Dat is niet alleen de mening van Elon Musk, ook de befaamde Stanford-epidemioloog John Ioannidis vindt dat lockdownmaatregelen door massahysterie worden ingegeven.

Koopmans:(zucht) Het is dezelfde discussie als tijdens de uitbraak van H1N1 (de zogenoemde Mexicaanse griep, nvdr) in 2009. Kijk, tijdens een pandemie is het bijzonder lastig om de impact in te schatten. Je weet het pas achteraf, na grondig epidemiologisch onderzoek. Maar de vaststelling is wat ze is: op basis van wat we nu weten moeten we met covid-19 rekenen met een case fatality rate (de verhouding tussen het aantal overlijdens en het aantal bevestigde besmettingen, nvdr) van om en bij de 1 procent. Dat is echt wel veel meer dan bij een seizoensgriep. De mortaliteit is gewoon hoger, ook bij lagere leeftijden. De helft van de ziekenhuisopnames in Nederland betreft patiënten onder de 65, van wie er velen op intensieve zorg belanden. In Italië en Spanje zijn de ziekenhuizen op code zwart gegaan.

Met code zwart bedoelt u dat patiënten bij gebrek aan behandelcapaciteit op de gang lagen te sterven, terwijl lijken vanwege plaatsgebrek in koelwagens werden bewaard?

Koopmans: Precies. Dat zijn geen taferelen van een influenza-epidemie. Ik denk dat John Ioannidis ongelijk heeft.

Intussen staan we voor een zomer zonder fun. Kunnen we volgend jaar opnieuw naar Pinkpop of Rock Werchter en schouder aan schouder loosgaan op Guns N’ Roses of Pearl Jam?

Koopmans:(lacht) In de zon of in de regen, samen onder een stuk plastic met een biertje in de hand? Die tijd komt zeker terug. Maar volgend jaar? Daar durf ik echt geen voorspellingen over te geven.

Marion Koopmans

– 1956: geboren in Venlo

– Studie: diergeneeskunde (Rijksuniversiteit Utrecht)

– 2007: hoogleraar virologie (Erasmus Universiteit Rotterdam)

– 2014: speelt een belangrijke rol bij het indijken van de ebola-uitbraak in Sierra Leone en Liberia

– Adviseert de Nederlandse Gezondheidsraad en de WHO

– 2020: lid van het Outbreak Management Team, dat kabinet-Rutte III over covid-19 adviseert. Geeft ook advies aan Europese Commissie

Partner Content