Na de affaires in het turnen en het volleybal: wie coacht de coaches?

© Gettyimages

Het valt zeker toe te juichen dat het mentale welzijn van atleten hoog op de agenda staat. Maar hoe hard mag een trainer nog zijn, en valt er wel een lijn te trekken? ‘We zullen er nog van schrikken hoe groot het probleem ook in het voetbal is’, zegt experte Evy Van Coppenolle.

‘Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Wie al jaren aan de leiding van een (succesvolle) sportploeg staat, heeft ook slachtoffers gemaakt en frustraties opgewekt. Machiavelli loert altijd om de hoek. (…) Topsport is roofbouw, zonder ruimte voor mentaal comfort’, schrijft oud-judocoach Jean-Marie Dedecker in een column op Knack.be. Tot welke uitwassen die visie op topsport kan leiden, zagen we in 2021. Het was het jaar waarin atleten zich begonnen te uiten over mentaal welzijn. Choquerende verhalen uit het turnen en het volleybal schrikten de Belgische sportwereld op. Wereldsterren als turnster Simone Biles, tennister Naomi Osaka en de Belgische meerkampster Nafi Thiam getuigden dat ook hun limieten werden overschreden. Zelfs bij wie alles wint, kunnen de spaanders er te veel aan zijn.

Topsport is niet voor doetjes. De eisen liggen hoog, en een trainer moet zijn atleet tot het uiterste van zijn mogelijkheden duwen. Fysiek, maar ook mentaal: de twee hangen samen. Het is niet nieuw dat oud-sporters klagen over de psychologische wonden die ze hebben overgehouden aan hun carrière, en die niet zelden werden toegebracht door hun coach. Doorgaans gaat het om hartenkreten van sporters die tien à twintig jaar geleden stopten en nu vinden dat ze niet hadden moeten pikken hoe ze destijds werden behandeld. Zo leek het meteen ook een ontsporing uit het verleden, een pagina waarvan sportbestuurders konden zeggen dat ze omgedraaid was.

Hoe kan een trainer verder met zichzelf in de wetenschap dat hij mensen kraakt?

Johan Van Herck, tenniscoach

Dat is de grote omslag die in 2021 werd gemaakt: actieve, erg succesvolle atleten delen nu verhaal. Van meervoudige olympische kampioenen als Biles en Thiam kun je moeilijk zeggen dat ze flauweriken zijn. Maakt een nieuwe generatie mondige topsporters komaf met slechte gewoontes die al te lang woekeren in de sport? Volgens experte Evy Van Coppenolle van het Centrum Ethiek in de Sport (ICES) is dat zeker een deel van de verklaring, al ziet ze de stroom van verhalen eerder als een sneeuwbal die steeds groter wordt. ‘De eerste getuigenis lokt de volgende uit. Atleten herkennen zich in verhalen van andere sporters. Ze hebben misschien nooit voor zichzelf durven toe te geven dat het om grensoverschrijdend gedrag ging. Dat wereldsterren als Biles en Thiam zich outen, geeft hen de moed om te spreken. Zo ontstaat een berg van verhalen, die niet meer te negeren valt.’

In het najaar publiceerde UAntwerpen een groot onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag in de sport. 2900 minderjarige Belgische atleten werden bevraagd. 67,6 procent van hen bleek slachtoffer te zijn geweest van psychische mishandeling, zoals vernederingen en verbaal geweld. ‘De problematiek speelt in alle sporttakken, evengoed bij mannen als bij vrouwen. Ploegsporters lopen evenveel risico als individuele sporters. In de topsport blijken wanpraktijken merkelijk meer voor te komen’, vertelt Van Coppenolle. Topsport is een microkosmos, waarin wantoestanden kunnen woekeren. ‘De coach bepaalt wat je dag in, dag uit doet, wat je eet, maar ook of je naar het Europees kampioenschap mag en, ruimer bekeken, of jouw carrière een succes wordt. Van zo’n man of vrouw slik je veel. Atleten zijn jong, en psychologisch in volle ontwikkeling. Zij weten niet eens waar hun grenzen liggen. Vandaar dat zo veel gestopte atleten pas met ouder te worden beseffen dat wat ze hebben meegemaakt niet oké was.’

Nederland voorbeeldland

Het thema leeft in alle westerse landen. En zoals wel vaker in de sport, nemen de Nederlanders het voortouw. Het Nederlandse Olympisch Comité bestelde een uitgebreide doorlichting van de hele Nederlandse topsportcultuur. Ook in Nederland begon het met een affaire in het turnen, goed vergelijkbaar met de verhalen die in België opdoken rond het trainerskoppel Marjorie Heuls-Yves Kieffer (zie kader). Maar anders dan de Belgen weerde Nederland de gecontesteerde coaches van de Olympische Spelen, waar de Nederlandse ploeg belabberd presteerde. Er doken kwalijke verhalen op uit het triatlon, het judo en zelfs het Latijns-Amerikaans dansen. De dijk brak toen de Nederlandse hockeyvrouwen collectief hun beklag deden. Internationals getuigden over een angstcultuur van verbale intimidatie en pestgedrag. De Oranjevrouwen zijn regerend olympisch, wereld- en Europees kampioen. Er werd een externe adviseur aangesteld, in afwachting van verdere acties.

De eerste maatregelen in het Nederlandse judo geven weer in welke richting men denkt. Het topsportprogramma voor de jongste judoka’s werd losgekoppeld van dat van de oudere judoka’s, als een heldere breuk met het oude regime. De jongeren krijgen voortaan lessen in normen en waarden, en zullen ook niet langer trainen met de ouderen. Zo dienen ze niet langer als ‘werpvlees’ voor de meer ervaren judoka’s. Minder hiërarchie, iedereen vanaf dag één in zijn waarde laten. De omslag kwam er na een zelfdoding in het topsportprogramma.

Softe aanpak

Hoe hard mogen coaches nog zijn? Johan Van Herck kauwt op de vraag. De ex-tennisser coacht de nationale vrouwen- en mannenteams in respectievelijk de Fed Cup en de Davis Cup. Sinds kort is hij ook Head of Recruitment, Supervision and Monitoring of Coaches aan de vermaarde Franse Mouratoglou Academy, waar wereldtoppers als Serena Williams en Stefanos Tsitsipas trainen. Van Herck staat bekend als een energieke, vurige coach en niet de eenvoudigste mens wanneer de zaken niet lopen zoals hij wil. ‘Met gezond verstand en een dosis menselijk respect kom je al een heel eind’, zegt hij. ‘De dappere atleten die naar buiten komen met hun verhaal hoor ik niet pleiten voor een softe aanpak. Dat lijkt mij ook niet haalbaar. Topsport is fundamenteel veeleisend. Atleten moeten de uiterste limiet opzoeken van wat ze aankunnen. Doen ze dat niet, dan kunnen ze er onmogelijk aan te pas komen.’

Met jonge sporters ben je extra voorzichtig. Toch moet het mogelijk zijn om op een respectvolle manier hard en zelfs bikkelhard te coachen.

Johan Van Herck, tenniscoach

Volgens Van Herck hangt alles af van de persoonlijkheid van de atleet. In de Davis Cup, waar België twee keer de finale behaalde, coachte hij twee uitersten. Tegen het bedaarde ijskonijn David Goffin verhief Vanherck zelden zijn stem. De flamboyante publieksspeler Steve Darcis werd dan weer in felle bewoordingen toegesproken. ‘Goffin heeft rust en vertrouwen nodig, Darcis leeft van actie en reactie. Je moet hem een beetje provoceren. Dat je Goffin niet behandelt zoals Darcis, ligt voor de hand. Voor mij gaat het om de vraag hoever je kunt gaan in de woorden die je gebruikt tegen een vurig type als Darcis. Ik vind bijvoorbeeld niet dat scheldwoorden onder geen enkele omstandigheid kunnen. Zelf heb ik er ook geen probleem mee dat ze mij fel en misschien zelfs grof tegenspreken. In de emotie van de wedstrijd gebeurt dat. Maar woorden hebben impact, en het gevaar bestaat dat je de mens achter de atleet emotioneel uit balans brengt. Je houdt daarbij rekening met de persoonlijkheid van de sporter, in welke fase van zijn leven hij zit, in welke fase van zijn carrière. Met jonge sporters ben je extra voorzichtig. Dat spreekt vanzelf. Toch moet het mogelijk zijn om op een respectvolle manier hard en zelfs bikkelhard te coachen.’

Van bikkelhard coachen weten ze in het tennis alles. In weinig sporten ligt de problematiek zo bloot. Zeker in het vrouwentennis lopen er talloze coaches rond die hun atleten openlijk uitkafferen. Vaak is de coach tegelijk de vader van de atleet. Van Herck zag langs het court toestanden waar hij zich vragen bij stelde, maar ingrijpen deed hij niet. ‘Vooral trainers uit oosterse landen gaan bijzonder cru om met hun tennissers. Ik weet niet of ik dat iets cultureels mag noemen, maar het was en is wel de realiteit voor die vrouwen. De grens van wat men tolereert, ligt verder. Zelf zou ik mijn atleten nooit op die manier behandelen. Tegelijk vind ik het moeilijk om te oordelen, aangezien je de situatie niet van binnenuit kent.’

Coachen als een dictator noemt Van Herck ‘de makkelijke weg’. ‘Je duldt geen inspraak, houdt de atleet klein en neemt totale controle over alles wat hij of zij doet of laat. Zelfs los van de onaanvaardbare schade die je de atleet berokkent, kun je met zo’n aanpak anno 2022 onmogelijk topresultaten behalen. De motivatie én de ideeën moeten gedragen worden door de atleet zelf. En er is natuurlijk nog het morele aspect. Sporters geven zich bloot voor een coach. Ze leggen hun leven in onze handen. In ruil mogen ze verwachten dat wij zorg voor hen dragen. Hoe kan een trainer verder met zichzelf in de wetenschap dat hij mensen kraakt?’

Contractueel bepaald

Wat de een te ver vindt gaan, glijdt er bij een ander af als water van een eend. Wie de getuigenissen van turnsters Gaëlle Mys en Axelle Klinckaert hoorde in het Canvas-programma De prijs van de winnaar, kan alleen besluiten dat hun tijd in het topsportgymprogramma hen ernstige schade heeft toegebracht. Tegelijk blijkt dat andere atletes hetzelfde regime wél oké vonden, en zelfs noodzakelijk om de top te bereiken. Die gymnasten verdienen het evenzeer om te worden geloofd. De zestienjarige Jutta Verkest, sensationeel op de Spelen, zei in Knack: ‘Turnen is de perfectie nastreven. Het komt niet vanzelf. Je moet tot het uiterste gaan. Ik wíl juist dat de trainers hard zijn. Onze trainingen zijn zwaar – het is tenslotte topsport – maar zeker niet overdreven. Er wordt best veel gelachen in de zaal. Ik zou mij niet zo afbeulen als ik me nooit amuseerde.’

Misbruik is niet de weg naar sportsucces. Dat er af en toe succes wordt behaald ondanks misbruik, vergoelijkt niets.

Evy Van Coppenolle, Centrum voor Ethiek in de Sport

Is misbruik dan een kwestie van mening? Ergens wel, vindt experte Evy Van Coppenolle. ‘Grensoverschrijdend is wat jij grensoverschrijdend vindt. Dezelfde aanpak van dezelfde coach kan de ene atleet stimulerend vinden terwijl een ander erdoor wordt gekraakt. Daaruit volgt ook dat het, op extreme situaties na, onmogelijk is om als buitenstaander te bepalen wat oké is en wat niet. De enige oplossing is praten, voortdurend praten: “Hoe ga je ermee om dat je zo vaak op de weegschaal moet staan?” “Trek je dit zware trainingsregime nog?” Verwar dat niet met pamperen. In feite is het normaal dat je continu monitort of die jonge sporters, die sowieso leven op de rand van wat ze aankunnen, in de gevarenzone komen. De kans is reëel dat ze zelf geeneens kunnen inschatten hoe diep ze werkelijk zitten.’

Wat precies grensoverschrijdend is, kun je moeilijk in reglementen gieten, laat staan in wetten. Niet dat men het niet probeert. In de Amerikaanse sportwereld tekenen coaches van jonge sporters uitgebreide contracten over welk gedrag geoorloofd is en welk gedrag niet. Dat begon als een maatregel tegen seksueel misbruik: in zulke contracten staat bijvoorbeeld in detail waar en op welke manier een coach de atleet mag aanraken. Nu zijn er ook clausules over positief coachen, over vertrouwenspersonen en de toegang tot psychologische bijstand. In ons land moet binnenkort iedereen die met minderjarige sporters in contact komt een uittreksel van het strafregister voorleggen, het vroegere bewijs van goed gedrag en zeden. Dat geldt niet alleen voor (topsport)coaches, maar net zo goed voor de materiaalman of de toogmedewerker. De nieuwe regel wordt momenteel bekeken door de Raad van State en zou ingaan in de tweede helft van 2022.

Schrikbewind

Nina Derwael zei aan Sporza dat ze het er moeilijk mee heeft dat haar olympische medaille door de getuigenissen van andere gymnasten gezien wordt als ‘goud met een zwarte rand’. ‘Is die medaille al het andere waard? Ja, voor mij wel. Ik heb ervoor gewerkt. Men heeft mij dat moment ontnomen.’ Dat komt dicht bij de visie van Jean-Marie Dedecker en co.: in topsport is er geen ruimte voor compassie, en alleen de hardsten maken het. ‘Die opvatting is niet meer van deze tijd’, vindt Van Coppenolle. ‘We moeten af van het idee dat degenen die nu klagen, per definitie het niveau niet aankonden en dus maar beter plaatsmaken voor de allerhardsten, de echte winnaars. Misbruik is niet de weg naar sportsucces, en dat er af en toe succes wordt behaald ondanks misbruik, vergoelijkt niets. Ik heb nog geen enkele gestopte atleet horen beweren dat ze er beter van werden als ze werden beledigd of mentaal werden gekraakt.’

‘Motiverend coachen’ is de trendy term die onder coaches opgang maakt als alternatief voor de oude, harde aanpak. Ironisch genoeg is dé academische kenner over motiverend coachen uitgerekend Gert Vande Broek. Naast coach van de nationale volleybalvrouwen is Vande Broek professor aan de KULeuven, gespecialiseerd in motivatiepsychologie, autonomie-ondersteunend coachen en groepsprocessen. Hij schreef letterlijk mee het handboek Motiverend coachen in de sport. Wat naar buiten kwam in de Canvas-reeks De prijs van de winnaar vloekt daar totaal mee. Ex-internationals als Freya Aelbrecht, Valérie Courtois en Hélène Rousseaux hingen een ontluisterend beeld op van hun vroegere coach, die hen voortdurend beledigingen naar het hoofd zou hebben geslingerd, machtsspelletjes speelde en een schrikbewind installeerde. De volleybalbond voert een onderzoek, en Gert Vande Broek blijft tot nader order bondscoach.

Tot dat onderzoek achter de rug is, houdt men zich bij het ICES op de vlakte, ook omdat de vzw zelf betrokken is bij het verzamelen van de getuigenissen. ‘Op dit moment kunnen we over de figuur Gert Vande Broek twee dingen zeggen: hij heeft er mee voor gezorgd dat de Yellow Tigers uitzonderlijke prestaties leverden, maar je kunt vragen stellen bij de omstandigheden waarin dat gebeurde. Ondanks zijn expertise, zijn academische titel en zijn pedagogische achtergrond blijkt hij mensen pijn te hebben gedaan.’ Vande Broek krijgt opvallend veel steun vanuit het volleybal zelf. Onder hem zette het Belgische vrouwenvolleybal, dat volgens Vande Broek te gezapig en te amateuristisch was, enorme stappen. Hij professionaliseerde de omkadering en verhoogde de eisen, maar de forse beschuldigingen van meerdere belangrijke speelsters zijn een grote smet op zijn reputatie.

Er is één blinde vlek in de stroom van getuigenissen over mentaal misbruik in de sport: vanuit het voetbal horen we niets. Het lijkt kras dat in de grootste sport met de meeste leden geen misstanden zouden bestaan. Nochtans valt de bulderende voetbaltrainer op velden over heel Vlaanderen te bewonderen, zo vaak zelfs dat hij haast een cliché is geworden. Beledigingen, sporten met blessures, de ongenadige behandeling van spelers die het niet maken: het is verre van ongewoon. Ook in aangiftes van seksueel misbruik loopt het voetbal achter. ‘Voetbal kent een machocultuur’, zegt Van Coppenolle. ‘Ik kan me voorstellen dat veel onder tafel blijft omdat voetballers bang zijn om te spreken. De schaamte moet enorm zijn, in een milieu waarin zulke zaken zogezegd niet gebeuren. Ook hier mag je vermoeden dat één getuigenis tot een volgende zal leiden. We zullen nog schrikken hoe groot het probleem is.’

‘WAT BEZIELT MARJORIE HEULS?’

Na de affaires in het turnen en het volleybal: wie coacht de coaches?

Op sociale media deelde Marjorie Heuls, de trainer van gymnaste Nina Derwael, een foto van een T-shirt, geplukt uit een Franse webwinkel voor tennisspullen. ‘ Champions train, losers complain’, luidt de veelzeggende quote op het shirt. In april 2021 moesten Heuls en haar partner Yves Kieffer zich verontschuldigen voor de ontoelaatbare psychologische druk die ze hadden uitgeoefend in de Gentse topsportzaal. Slachtoffers getuigden over de praktijken van het trainerskoppel in de Canvas-docureeks De prijs van de winnaar.

Bij het Centrum voor Ethiek in de Sport gaan ze niet licht over de uithaal van Heuls. ‘Wij hebben de gymfederatie erover aangeschreven. Zij moeten ermee aan de slag’, zegt Evy Van Coppenolle. ‘Zo’n statement staat haaks op wat nodig is om een positieve topsportcultuur te kweken.’ De gymcoach postte het citaat net nadat Nina Derwael verkozen werd tot Sportvrouw van het Jaar, en vlak na De prijs van de winnaar. Ze beseft ongetwijfeld hoe het overkomt. Heuls toont een zeker triomfalisme: met mijn aanpak wonnen we de gouden medaille, en die klagers voor wie ik door het stof moest, zijn finaal toch maar verliezers. Het haalt haar eerdere excuses onderuit. ‘Wat bezielt Marjorie Heuls?’ vraagt Van Coppenolle. ‘Is het wrok? Een roep om aandacht? Heeft ze het gevoel dat haar kant van het verhaal niet wordt gehoord?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content