Velen zijn ervan overtuigd dat de ongelijkheid in België toeneemt. Een recente studie op basis van erfenissen toont een ander beeld: de vermogensongelijkheid daalde wel in de 20ste eeuw, maar bleef deze eeuw stabiel.
Om iets te zeggen over de ongelijkheid wordt vaak gekeken naar de inkomens, omdat die in alle landen bekend zijn via de belastingaangiftes. Dan blijkt steeds weer dat België van alle landen een van de laagste inkomensongelijkheden heeft, zowel in Europa als in de wereld.
En uit de populairste maatstaf om de inkomensongelijkheid te meten, de ginicoëfficiënt, blijkt dat de inkomensongelijkheid in ons land tussen 2005 en 2023 zelfs nog iets kleiner werd.
Maar als het over ongelijkheid gaat, is het inkomen niet het hele verhaal. Eigenlijk moet je naar het vermogen kijken en moet je dus ook de waarde van de aandelen, huis of huizen, auto’s enzovoort in rekening brengen. Vermogen meten is lastiger, zeker in ons land omdat we geen vermogenskadaster hebben.
De Gentse econoom Arthur Apostel maakte gebruik van de gegevens uit de nalatenschappen om de evolutie van de Belgische vermogensongelijkheid van 1935 tot 2022 in kaart te brengen. In zijn studie komt Apostel tot de conclusie dat de Belgische vermogensongelijkheid in de loop van de 20ste eeuw aanzienlijk afnam. In 1935 bezat de top 1 procent nog 41 procent van alle netto rijkdom, in 1994 was dat gedaald naar iets minder dan 20 procent .
Uit de recente studie blijkt dat er ‘geen bewijs is voor een daling of stijging van de Belgische vermogensongelijkheid in de 21ste eeuw’.
Hoe evolueerde de vermogensongelijkheid in de 21ste eeuw? Volgens een recente studie van de Europese Centrale Bank nam het vermogen van de top 10 procent ook in de loop van deze eeuw bij ons af. Ook de World Inequality Database publiceert jaarlijkse schattingen van de Belgische vermogensongelijkheid op basis van enquêtes.
Daaruit blijkt dat de top 1 procent in 1995 18 procent van de netto rijkdom bezat, in 2022 was dit gedaald naar 15 procent. Dat zou erop wijzen dat de vermogensongelijkheid ook deze eeuw verder afnam.
Die daling ziet Apostel niet op basis van zijn analyse van de erfenissen. Hij merkt ook weinig verschil als er wel of niet rekening wordt gehouden met schenkingen.
Voor 2022 is het geschatte vermogensaandeel van de top 1 procent ongeveer 22 procent, zowat evenveel als de onderste 75 procent van de individuen samen. Zijn besluit luidt dat hij ‘geen bewijs vindt voor een daling of een stijging van de Belgische vermogensongelijkheid deze eeuw’.
Als hij naar de regio’s kijkt, blijkt dat de vermogensongelijkheid in Vlaanderen vergelijkbaar is met die in het hele land, maar in Brussel is de ongelijkheid aanzienlijk hoger en in Wallonië iets lager.
De voornaamste conclusie van Apostel is dat de vermogensongelijkheid in België in de 20ste eeuw daalde, maar deze eeuw tot nu toe stabiel bleef. Van een stijging van de vermogensongelijkheid, zoals nog vaak wordt geschreven, is helemaal geen sprake.