Ministers Ducarme en Clarinval hielpen Belgische boeren om een verbod op pesticiden te omzeilen

Neonics behoorden decennialang tot de meestgebruikte pesticiden. © Getty Images/iStockphoto
Tim Luimes Freelancejournalist

In 2018 verbood de EU neonicotinoïden. Die chemische stoffen beschermen gewassen tegen insecten, maar zijn ook erg schadelijk voor bijen, vogels en vissen. Toch blijven België en andere EU-landen het verbod op ‘neonics’ omzeilen. Onderzoek van The Investigative Desk wijst uit dat ze zijn gezwicht voor de eendrachtige lobby van de boeren, de suikerindustrie en de pesticidefabrikanten.

‘We hebben gewonnen!’ jubelen wetenschappers en activisten op 27 april 2018. Die dag besluit een meerderheid van de EU-landen neonicotinoïden te verbieden. Het bewijs dat die pesticiden, kortweg neonics genoemd, een verwoestende uitwerking hebben op bijen, tal van andere insecten en ook vogels en vissen is de voorgaande jaren almaar sterker geworden. De activisten, die met een opblaasbij voor het Berlaymontgebouw van de Europese Commissie demonstreren en vier en een half miljoen handtekeningen verzamelden, zijn opgetogen: ‘Dit besluit is een baken van hoop.’

Suikerbietenboeren beleven het juist als een zwarte dag. De ‘neonics’ mogen schadelijk zijn voor nuttige insecten, ze werken uitstekend voor de bestrijding van ongedierte. Drie weken later is het verbod hét gespreksthema op het congres van de suikerbietensector in Gent: hoe kunnen de bietentelers nu nog plagen voorkomen? De voorzitter van de koepel van de telers zegt ‘extreem bezorgd’ te zijn over de ‘onbegrijpelijke beslissing’. Voor een zaal met mannen in pakken aan wit gedekte tafels spreekt de Belgische minister van Landbouw Denis Ducarme (MR) de suikerindustrie toe. De aanwezigen slaken een zucht van verlichting als de minister aankondigt een uitzondering toe te kennen voor suikerbieten.

Drie weken na het Europese verbod op neonics kondigde minister van Landbouw Denis Ducarme (MR) op een congres in Gent aan dat hij een uitzondering voor suikerbieten zou toekennen.

In de drie jaar waarin het verbod op de neonics nu geldt, hebben zestien EU-landen – waaronder België, Frankrijk en Duitsland – een achterdeurtje in de Europese wetgeving gevonden. Ze gebruiken dat vooral voor suikerbieten, na aardappelen met 1,5 miljoen hectare de tweede teelt van Europa. The Investigative Desk, een collectief van onderzoeksjournalisten, deed onderzoek in België, Frankrijk en Nederland en kon zo blootleggen hoe een succesvolle lobby van boeren, de suikerindustrie en pesticidefabrikanten het verbod ondergraaft.

Ongelooflijk giftig

De door de agrochemische reuzen Syngenta en Bayer geproduceerde neonics werken zo goed in de bestrijding van ongedierte dat ze vanaf de jaren tachtig uitgroeiden tot de meestgebruikte insecticiden. Zaden van gewassen krijgen een ‘coating’ van de stof, die de ontkiemende plant ‘systemisch’ beschermt tegen ongedierte. Het zenuwgif doodt bijen en hommels niet meteen, vertelt de Britse bioloog Dave Goulson. Neonics werken subtieler. Eerst weten de beestjes de weg naar hun nest niet meer terug te vinden, kunnen ze minder goed proeven, voedsel verzamelen en voortplanten. Na een paar weken zijn er zo weinig nieuwe insecten geboren dat er nog weinig van het nest over is.

De eerste keer dat Goulson de desastreuze effecten van de stoffen zag, had hij zelf een hommelkolonie vergiftigd. De hommelexpert aan de universiteit van Sussex gaf de beestjes een dosis van de meest gebruikte neonic: imidacloprid, die ze ook op de Europese velden konden tegenkomen. De hommelnesten groeiden langzamer en het aantal nieuwe koninginnen daalde met 85 procent. ‘Het was niet dat ze dood neervielen’, zegt de bioloog. ‘Ze werden nooit geboren.’

In 2012 stapte hij met zijn onderzoek naar het wetenschappelijke blad Science. ‘Als ik zou hebben geweten wat me toen te wachten stond, weet ik niet of ik het had gedaan’, zegt Goulson. ‘Volgens de pesticide-industrie hadden we onze resultaten verzonnen. Ze willen je reputatie bezoedelen, het belangrijkste wat je hebt als wetenschapper.’ De resultaten werden wereldnieuws, samen met andere onderzoeken die de vernietigende werking van de neonics aantoonden. ‘Ze zijn ook schadelijk voor duizenden andere insecten’, zegt Goulson. ‘En voor het water en de grond. Het is ongelooflijk giftig spul, dat zich opbouwt in de bodem en heel langzaam afbreekt. Hele ecosystemen worden vergiftigd.’

In het licht van het almaar groeiende inzicht in de schadelijkheid van neonics besloot de Europese Unie in 2013 tot een moratorium op het gebruik van de stoffen bij bloeiende gewassen. In 2018 bekeek de Europese pesticideautoriteit EFSA al het wetenschappelijke bewijs opnieuw en concludeerde dat neonics bij álle gewassen gevaarlijk zijn. Op die grond besloot een meerderheid van de Europese landen tot een volledig verbod. Dat zou de hele wereld moeten navolgen, betoogden Goulson en 232 andere toonaangevende wetenschappers in 2018 in een brief in Science. ‘Het bewijs is sterk dat deze chemicaliën schade toebrengen aan nuttige insecten en bijdragen aan de enorme achteruitgang van biodiversiteit.’

Neonics zijn ook schadelijk voor het water en de grond. Hele ecosystemen worden vergiftigd.

Dave Goulson, Britse bioloog

Noodsituatie

In de praktijk blijkt het Europese verbod lang niet zo waterdicht als gehoopt. In de Europese wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen staat dat de lidstaten niet toegelaten middelen voor een periode van 120 dagen toch mogen toestaan, op voorwaarde dat er een noodsituatie is die op geen andere redelijke manier te beheersen is. De EU-landen hebben dan wel de plicht uit te leggen waarom het niet toepassen van het middel tot ‘onacceptabele schade’ zou leiden. Maar harde criteria daarvoor zijn er niet, de lidstaten kunnen zelf invullen wat ze onaanvaardbaar vinden. Dat doen ze ruimhartig. Denemarken heeft zelfs een ontheffing verleend voor golfbanen waar een kleine kever toesloeg.

De meeste ontheffingen zijn voor de suikerbietenteelt. Om aan te tonen dat er een noodsituatie is, wijzen bietenboeren op het grote gevaar van een dramatische terugval in de oogst, veroorzaakt door de vergelingsziekte, die wordt overgebracht door luizen. In de ogen van Martin Dermine van Pesticide Action Network (PAN) is er helemaal geen sprake van een noodtoestand. ‘Dat is alleen zo als een situatie nieuw en acuut is’, zegt hij. ‘De luis en de vergelingsziekte kennen we al jaren. Of de luis toeslaat, hangt sterk van de winter af.’ Na een periode met stevige vorst is de kans daarop veel kleiner. Wanneer bietenboeren nu met neonics gecoate zaadjes zaaien, handelen ze niet vanuit een acute nood maar anticiperen ze op een situatie die zich misschien helemaal niet zal voordoen.

PAN gebruikt dat argument bij een op dit moment lopende juridische strijd met de Belgische staat. De organisatie neemt het de Europese Commissie kwalijk dat ze de landen die met noodvergunningen hebben gestrooid geen strobreed in de weg heeft gelegd. Volgens de wet kan de Commissie de Europese Voedselautoriteit opdracht geven om de ontheffingen tegen het licht te houden. De Commissie greep die kans pas in december 2020, een oordeel komt in de tweede helft van dit jaar. ‘Te laat en te laks’, vindt Dermine.

De Belgische lobby

België heeft sinds het verbod elk jaar neonics toegestaan, voornamelijk voor de bietenteelt. Hoewel de Belgische landbouwminister Ducarme in februari 2020 verzekerde dat voor de gewasbeschermers het laatste jaar was aangebroken, kende België dit voorjaar voor het derde jaar op rij een uitzondering toe aan de bietenteelt. De ontheffingen zijn mede aangevraagd door het Koninklijk Belgisch Instituut tot Verbetering van de Biet (KBIVB), een researchinstituut dat samenwerkt met de pesticide-industrie en waarvan bietentelers het onderzoek cofinancieren. De instelling is gevestigd in Tienen, op een steenworp van de grootste suikerfabriek van België.

‘Wij hebben de Belgische overheid de situatie van de suikerbiet uitgelegd’, vertelt André Wauters, zadenexpert bij het KBIVB. Hij en zijn collega’s klopten al jaren vóór het verbod aan bij het Belgische ministerie van Landbouw. Toen de EU-landen er in april 2018 in Brussel over stemden, onthield België zich omdat landbouwminister Ducarme onder meer voor de suikerbietenteelt een uitfasering wilde. ‘Wij hebben dat dus goed uitgelegd’, concludeert Wauters.

Toen het verbod er toch kwam, vroeg het bieteninstituut om een vergadering met het Erkenningscomité, dat de Belgische overheid adviseert over de toelating van pesticiden, ‘om te kijken of het mogelijk zou zijn om een ontheffing te krijgen’. Ook dat gesprek had effect. Het officiële proces van de wetenschappelijke toetsing door het Erkenningscomité was nog niet doorlopen, maar Ducarme nam op het suikerbietencongres een politiek besluit: neonics moeten kunnen. Toen de Belgische overheid in oktober 2018 de Europese Commissie inlichtte over de ontheffing, nam zij het dossier van het bieteninstituut klakkeloos over. ‘Het heeft een wat andere lay-out’, zegt Wauters. ‘Verder is het hetzelfde.’

Ministers Ducarme en Clarinval hielpen Belgische boeren om een verbod op pesticiden te omzeilen

De zadenexpert zweert dat neonics niet schadelijk zijn in de bietenteelt. De bieten bloeien niet en zijn daarom niet gevaarlijk voor bijen, is de logica van de suikerindustrie. Die insecten komen immers af op bloeiende gewassen voor het stuifmeel en de nectar. ‘Waarom zou je daar dan een probleem van maken?’ Daar heeft bioloog Goulson wel een antwoord op. ‘Het besluit om het verbod op neonics in 2018 uit te breiden tot niet-bloeiende gewassen werd genomen omdat we zagen dat de effecten zo groot waren’, zegt hij. ‘Het was duidelijk dat bijen nog steeds werden geraakt. Dat spul is enorm schadelijk voor de bodem, het onkruid, bloemen naast het veld, het water enzovoorts. Dan maakt het niet uit of bieten wel of niet bloeien.’

Het KBIVB strooit in de ontheffingspapieren met dramatische en sterk verschillende cijfers over opbrengstverliezen, zonder aan te geven waar die getallen vandaan komen. Een onderzoek uit 2017, gepubliceerd in het tijdschrift Crop Protection, krijgt wél een eervolle vermelding in verschillende ontheffingsdocumenten. Het artikel zou laten zien waarom die middelen nodig zijn voor de bietenteelt. Ten tijde van publicatie waren alle auteurs verbonden aan een van de Europese instellingen voor suikerbietonderzoek, waaronder het KBIVB. In de paper staat níét dat die instituten zijn opgezet door de suikerindustrie en daar nog steeds geld van krijgen. De onderzoekers zeiden geen ‘specifieke’ geldsom te krijgen en gaven daarom ondanks de innige banden met de industrie geen belangenconflicten aan.

Spuiten

In Boutersem, tien kilometer van Tienen, verbouwt Kobe Ruell bieten. In zijn kantoortje prijkt een ingelijste foto die is genomen om op de pakken van Tiense suiker te komen. De boer houdt te midden van zijn uitgestrekte velden een suikerbiet in de hand. Tot het verbod in 2018 gebruikte hij imidacloprid. ‘Wij hadden geen last van luizen’, zegt hij. ‘Als dat goed werkt, dan denk je daar ook niet over na, hè. ‘

Hij zou het spul nog steeds graag inzetten. Maar al lobbyen de bietentelers tegen die eis, aan de ontheffing is de voorwaarde verbonden dat ze op hetzelfde veld vijf jaar lang geen bloeiende gewassen verbouwen. En dat past niet in zijn teeltplan. Daarom grijpt hij met tegenzin naar andere middelen. Vorig jaar zaten de luizen meteen op zijn bietenplanten, zodra de kiembladeren uit de grond kwamen. ‘Als je spuit, werkt het twee à drie weken. Dan doe je het nog een keer. In de zomer begon je hier en daar een gele plek te zien. Maar zo kun je de schade nog redelijk beperken.’

Ruell gelooft niet dat de middelen waarmee hij spuit milieuvriendelijker zijn dan de met neonics gecoate zaadjes. Toch is dat het geval. Peter Leendertse van het Nederlandse kennis- en adviesbureau CLM deed in opdracht van het Nederlandse bedrijf Royal Cosun onderzoek naar de milieueffecten van het verbod op neonics. Hij vermoedt dat de suikerfabrikant hoopte dat het verbod slecht uitgepakt zou hebben, maar het onderzoek liet zien dat hoewel de alternatieven schadelijker zijn voor het waterleven, de totale milieubelasting daalde sinds het verbod, ook voor bijen.

De crisis in de bietensector is vooral het gevolg van de harde concurrentie op de wereldmarkt na het afschaffen van de quota, maar dat houden lobbyisten liever stil.

Ruells grootste zorg is niet of spuiten al dan niet viezer is, maar dat het duurder is. ‘Het is toch een flink bedrag dat er ineens bij komt. De suikerprijs was de afgelopen jaren geweldig laag door de wereldmarkt die volledig open is gegaan. Wij concurreren nu ook tegen suikerriet uit Brazilië.’

Op 30 september 2017 kwam er een eind aan de EU-suikerquota en vervielen de gegarandeerde prijs en het productieplafond. Sindsdien moeten de Europese suikerbieten concurreren op de wereldmarkt. In 2020 stortte de suikerprijs opnieuw in. Die val viel vooral toe te schrijven aan de toename van de Braziliaanse productie in combinatie met de devaluatie van de Braziliaanse munt. Dat was de echte boosdoener van de crisis waarin de West-Europese bietenboeren terechtkwamen. De stijging van de teeltkosten door het wegvallen van de neonics was voor hen de druppel.

De strijd op de wereldmarkt kunnen de boeren in West-Europa met hun efficiënte productie net aan, zegt Paul Mesters, ceo van de Nederlandse Cosun Beet Company. ‘Maar de boer op zijn akker maakt natuurlijk wel de afweging: welke gewassen zijn voor mij interessant om te telen? Als hij veel teeltkosten heeft aan de suikerbiet omdat bijvoorbeeld de neonics niet meer mogen, dan kan hij als het rendement te laag is kiezen voor een ander gewas.’

Ruell aarzelt of hij nog wel bieten wil verbouwen nu hij er nog amper geld mee verdient. Van een noodsituatie mogen we in zijn ogen dus zeker spreken, in zijn portemonnee. Hij is vooral boos dat de neonics plotseling zijn afgeschaft. Nu is het bieteninstituut wel bezig met het ontwikkelen van varianten die tegen de luizen bestand zijn. Maar die hadden er eerst moeten zijn. ‘Ze schaffen het af en het komt allemaal op onze nek terecht’, zegt Ruell. ‘Dat is degoutant eigenlijk.’

De boeren zitten vast in de logica van het systeem waarin ze de productie moeten maximaliseren tegen zo laag mogelijke prijzen. Hun almaar intensievere teelten op steeds grotere oppervlakten maakt ze, zeker nu de aarde opwarmt, extra kwetsbaar voor plagen. Effectieve, goedkope pesticiden zijn daarom een onmisbare pijler. Als je die weghaalt, zonder de boeren te helpen bij de overgang naar een ander systeem, stort het hele boeltje in.

Ruells perceptie is dat er geen alternatief is. Volgens Martin Dermine van milieucoalitie PAN is dat er wel. Hij wijst naar biologische bietenboeren in Noord-Frankrijk die claimen beduidend minder last te hebben van de vergelingsziekte. Door natuurlijke vijanden van de bladluizen als lieveheersbeestjes en gaasvliegen de ruimte te geven en de natuur terug te brengen in het veld. Alleen kun je dan niet zo grootschalig en intensief produceren.

Monnikenwerk

Ook in Frankrijk zuchtten de bietenboeren in het voorjaar van 2020 onder het juk van de wereldmarkt. De Franse koepel van bietentelers schreef de diepe crisis in de sector op dat moment vooral toe aan de instorting van de Braziliaanse munt. Maar toen in volle coronacrisis ook nog eens de luizen toesloegen op de Franse bietenvelden, richtten ze hun woede op het verbod op neonics. In mei 2020 kondigde Olivier de Bohan, de voorzitter van de machtige suikercoöperatie Cristal Union, aan dat hij zou gaan strijden voor ontheffingen. De Franse koepel van bietenboeren verrichtte in het voorjaar van 2020 naar eigen zeggen ‘monnikenwerk’ door de parlementariërs uit te leggen waarom de ontheffing cruciaal is voor de sector. Met succes. Meer dan honderd parlementariërs en regiovoorzitters schreven een dramatische open brief aan president Emmanuel Macron, waarin ze stelden dat Frankrijks suikerindustrie, de trots van Europa, ten onder dreigde te gaan door het vergelingsvirus.

Intussen was ook de kersverse minister van Landbouw, Julien Denormandie, bewerkt. Die bezocht op uitnodiging van Cristal Union op de nationale feestdag de boer Julian Lefort, een felle strijder voor neonics. Lefort liet Denormandie zijn bieten zien, die veel kleiner waren dan gezonde exemplaren en waarvan de bladeren er geel en slap bij hingen. De minister deed wat de boeren en suikerfabrikanten van hem eisten. In augustus kondigde hij aan met een wetsvoorstel voor ontheffingen te komen. In de aanloop naar de stemming in het Franse parlement bleven de boeren, de suikerfirma’s en de pesticidefabrikanten eendrachtig de volksvertegenwoordigers masseren. De parlementariër die verantwoordelijk was voor de behandeling van de wet organiseerde aan de vooravond van de stemming een debat tussen boeren en milieuactivisten. De voorzitter van een bijenvereniging verkondigde daar dat neonics geen negatieve effecten hebben. Een vertegenwoordiger van suikergigant Tereos ging er gretig op in. Achteraf ontdekte een kritische parlementariër dat de bijenvereniging geld ontvangt van pesticidefabrikant BASF.

Deze regering had woord moeten houden.’ Denis Ducarme (MR), ex-minister van Landbouw

Het lobbywerk wierp zijn vruchten af. Op 6 oktober 2020 gaf een ruime meerderheid van de Assemblée Nationale groen licht voor het gebruik van neonics in de bietenteelt. ‘Nog nooit sinds de Tweede Wereldoorlog heeft de suikerbietensector in Frankrijk zulke grote verliezen geleden’, zei Franck Sander, voorzitter van de koepel van bietentelers, die dag. ‘De rendementen op onze velden zijn catastrofaal.’ Ook Bayer kraaide die dag victorie. In een persbericht sprak de pesticidefabrikant over een terugval in de oogst tot wel tachtig procent, die volgens het bedrijf te wijten was aan het verbod op neonics. Een tikje overdreven, blijkt uit cijfers die Eurostat recent heeft prijsgegeven. Afgelopen jaar is de opbrengst per hectare in Frankrijk met 26 procent gedaald.

De retoriek werkte. Frankrijk was lang het braafste jongetje van de Europese klas. Al in 1999 stelde de Franse minister van Landbouw paal en perk aan de behandeling van zonnebloemzaadjes met neonics, nadat imkers hadden geklaagd over de kaalslag in korven in de buurt van zonnebloemvelden. In augustus 2016 nam de Franse senaat een totaalverbod op het gebruik van neonics aan. Maar onder de aanzwellende lobbywind sloeg de grootste voorvechter van het verbod als een blad aan een boom om.

Glibberig

‘Helaas’ verlenen landen als België en Frankrijk vrijstellingen, zei de Nederlandse landbouwminister Carola Schouten (ChristenUnie) op een debat in november 2020. In Nederland zijn die er niet: ondanks een stevige lobby houdt ze tot nu toe voet bij stuk. Volgens suikerbedrijf Royal Cosun ligt een ‘ongelijk speelveld’ op de loer. Dat suikerbietenboeren in andere landen wél gebruik mogen maken van neonics en in Nederland niet, is oneerlijk en zorgt voor een verstoorde markt. Het bedrijf wil dat de minister de Nederlandse positie herziet.

Intussen blijven de bietenboeren, de suikerindustrie en de pesticidefabrikanten met vereende krachten hetzelfde verhaal herhalen: neonics kunnen bij bieten weinig kwaad, het verbod is om economische redenen zeer pijnlijk, voor het ontwikkelen van een echt alternatief is geen tijd geweest en de huidige oplossing – spuiten – is nog slechter. Dat de crisis in de bietensector vooral is toe te schrijven aan de harde concurrentie op de wereldmarkt na het afschaffen van de quota, verzwijgen ze liever. Onder de almaar oplopende lobby druk laten tal van EU-landen zich ertoe verleiden om door het achterdeurtje te kruipen dat Europa heeft laten openstaan. De Europese Commissie verzuimt poortwachter te spelen. Producenten Syngenta en Bayer blijven volhouden dat de middelen helemaal niet schadelijk zijn voor het milieu en zijn nog steeds bezig het verbod juridisch aan te vechten.

Bioloog Dave Goulson slaakt een diepe zucht. ‘Het voelt alsof we in cirkels praten’, zegt hij. ‘De schadelijkheid is glashelder aangetoond, hele ecosystemen worden vergiftigd. Wij hadden het debat gewonnen, toen is het verbod ingevoerd. Nu wil de industrie de discussie nogmaals voeren. En het lukt ze nog ook.’

The Investigative Desk is een collectief van gespecialiseerde onderzoeksjournalisten. Ze financieren hun werk met donaties, subsidies, beurzen en honoraria. Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Geldgevers hebben geen rol of inhoudelijke zeggenschap in onderzoeken en publicaties. Meer informatie op www.investigativedesk.com

Wat zijn neonicotinoïden?

Neonicotinoïden of neonics zijn werkzame stoffen die chemisch verwant zijn aan nicotine. Ze zijn in de jaren 1980 en 1990 ontwikkeld door bedrijven als Bayer en Syngenta. Neonics zijn bijzonder doeltreffend om gewassen te beschermen tegen insecten. Ze verstoren de werking van de zenuwcellen in de hersenen van insecten, die daardoor sterven. Maar ook bijen worden via nectar en honingdauw blootgesteld aan neonics, wat kan verklaren waarom hun populaties de laatste jaren zozeer zijn uitgedund.

DE MINISTERS REAGEREN: ‘IK GA ABSOLUUT NIET AKKOORD MET DE BESLISSING VAN MIJN OPVOLGER’

Gewezen federaal minister van Landbouw Denis Ducarme (MR) vindt dat zijn opvolger en partijgenoot David Clarinval een totaalverbod op neonicotinoïden of neonics had moeten invoeren.

Denis Ducarme
Denis Ducarme

Is Ducarme, vandaag MR-fractievoorzitter in de Kamer, in het neonics-dossier gezwicht voor de suikerbietenlobby? Hij wijst de kritiek met klem van de hand. ‘Als minister van Landbouw heb ik in 2018 in de federale regering het standpunt verdedigd dat we het gebruik van neonicotinoïden volledig zouden bannen, na een overgangsperiode van twee jaar, dus in 2020. Zo zou België het Europese verbod volgen. Ik zat daarmee op dezelfde lijn als Ecolo en Groen, die in de Kamer een soortgelijk wetsvoorstel hadden ingediend. En ik geloof niet dat iemand de groenen ervan verdenkt te plooien voor de suikerbietenboeren.’

Uitstel was nodig, volgens Ducarme, zodat landbouwbedrijven op zoek konden naar alternatieve methodes om ongedierte te bestrijden. ‘De neonics worden hoofdzakelijk gebruikt in de teelt van wortels en suikerbieten, tegen een soort luis. België is het enige land in Europa waar die luis op heel het grondgebied voorkomt. Bovendien vertegenwoordigt de wortel- en suikerbietenteelt in België 8000 rechtstreekse banen. Toch heb ik de regering kunnen overtuigen – en dat was geen sinecure – van een totaalverbod op de neonics na een overgangsperiode. Dat is uiteindelijk níét gebeurd. Ik blijf geloven dat we zo’n verbod hadden moeten invoeren. Alle wetenschappelijke rapporten sterken mij in die overtuiging. Als landbouwminister heb ik het parlement bovendien mijn woord gegeven. De huidige regering had woord moeten houden.’

Uitgerekend partijgenoot David Clarinval, vandaag bevoegd voor Landbouw, heeft de dure eed van Ducarme op zijn minst deels genegeerd, door ook in 2021 neonics in de suikerbietenteelt toe te laten. ‘Dat is zijn probleem’, aldus Ducarme. ‘Ik ga absoluut niet akkoord met die beslissing.’

Maar de huidige minister van Landbouw vindt dat de geplande uitfasering van Ducarme wel degelijk gevolgd wordt, met uitzondering van de suikerbietenteelt. ‘Voor clothianidine, thiamethoxam en thiacloprid bestaat er effectief geen uitzondering meer, zoals minister Ducarme had aangekondigd. We hebben dit seizoen wel een uitzondering gevraagd en gekregen bij Europa voor het product imidacloprid. Die uitzondering was nodig, omdat er anders geen bietenoogst zou zijn geweest’, laat het kabinet van minister Clarinval weten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content