(Belga) Het aantal treinen dat een rood sein voorbijreed, is vorig jaar fors gestegen. Van 55 seinvoorbijrijdingen op de hoofdsporen in 2017 – de beste prestatie in jaren – ging het naar 87 vorig jaar. Maar, zo benadrukt spoornetbeheerder Infrabel, de seinvoorbijrijdingen leiden in steeds mindere mate tot potentieel gevaarlijke situaties.
Infrabel stelde meer seinoverschrijdingen vast bij alle soorten treinen: reizigerstreinen (van 24 in 2017 naar 41 vorig jaar), goederentreinen (van 13 naar 22) en werktreinen (van 18 naar 24). Daarmee zit het aantal treinen dat voorbij een rood sein rijdt, weer op het niveau van de jaren 2015 en 2016. Een verklaring voor de stijging is er niet onmiddellijk. Infrabel wijst er tegelijkertijd wel op dat in de cijfers ook een positieve evolutie vervat zit: de incidenten worden steeds minder risicovol. Dat betekent dat seinoverschrijdingen steeds vaker beperkt blijven tot een trein die enkele meters voorbij het rode sein tot stilstand komt, zonder dat er bijkomend gevaar is. Minder frequent is er sprake van “potentieel gevaarlijke situaties”, waarbij de trein bijvoorbeeld een kruising met een ander spoor voorbijrijdt en het dus mogelijk tot een botsing zou kunnen komen. Dat was vorig jaar nog 24 keer het geval, of bij iets meer dan een op de vier incidenten. In 2017 was dat nog een op de drie en in 2014 meer dan de helft. Er kwam vorig jaar uit de seinvoorbijrijdingen uiteindelijk geen enkel incident voort. Om de veiligheid verder te verhogen rolt Infrabel het Europese veiligheidssysteem ETCS uit, dat voor een permanente snelheidsmonitoring van treinen zorgt. Het is de bedoeling dat vanaf 2025 alle treinen met ETCS moeten zijn uitgerust om in België te mogen rijden. (Belga)