‘Trek uw plan: is dat echt de enige boodschap van Vlaanderen aan Wallonië?’

PAUL MAGNETTE: 'Wallonië is geen achterstandsregio.' - GEERT BOURGEOIS: 'In Brussel klampen Franstaligen me voortdurend aan: "Monsieur Bourgeois, il nous faut un parti comme le vôtre."' © FRANKY VERDICKT

Als ministers-presidenten van Vlaanderen en Wallonië spreken Geert Bourgeois (N-VA) en Paul Magnette (PS) elkaar geregeld, maar gemeenschappelijke publieke optredens liggen gevoelig. De uitzondering bevestigt de regel: de Vlaamse regeringsleider en zijn Waalse ambtgenoot stonden Knack en Le Vif/L’Express te woord over alles wat hun regeringen, deelstaten en partijen bindt en scheidt. En passant verduidelijkt Bourgeois de doelstelling van zijn partij: ‘De N-VA ziet de Vlaamse onafhankelijkheid niet in de negentiende-eeuwse zin van het woord.’

Het is een vaststelling die vaak te maken valt als toppolitici uit Franstalig België en Vlaanderen samenzitten: meer dan eens verschillen ze van mening, en zelfs grondig, maar de toon van het debat is hoffelijk, zelfs hartelijk. Alsof ze zich alleen van harde kritiek op de andere kant van het land bedienen als ze zich in de pers tot hun eigen publiek richten. Zelfs Geert Bourgeois, het prototype van de gentleman-politicus, was naar aanleiding van 11 juli op het VTM-nieuws bijzonder scherp over de zeden van onze zuiderburen: ‘De taalgrens is een stakingsgrens geworden en de Vlamingen spuwen daarop.’

GEERT BOURGEOIS: De hardste kritiek op die uitspraak kwam van mensen die geen Nederlands spreken. ‘Spuwen’ is een Nederlandse zegswijze en betekent volgens Van Dale ‘iets minachten’. Ik was inderdaad boos toen ik vernam dat de Franstalige socialistische vakbond FGTB aankondigde ‘jusqu’au bout’ te willen gaan met de staking van de cipiers, ’tot de regering valt’. Er is toen een kabinet kort en klein geslagen, er waren wegblokkades, studenten konden niet naar hun examens. Maar de vakbond vond dat niet erg, ‘want er is toch nog een tweede examenperiode’. De aanpak en de toon van dat sociaal conflict stuitte veel Vlamingen tegen de borst.

Heeft Wallonië die uitspraak van de Vlaamse minister-president ervaren als een kaakslag?

PAUL MAGNETTE: Ach nee. Vlaanderen denkt ten onrechte dat er in Wallonië een ‘stakingscultuur’ is. Het nieuwsagentschap Belga heeft de juiste cijfers gepubliceerd: in 2015 is in Wallonië inderdaad meer gestaakt dan in Vlaanderen, maar in 2014 waren er in Vlaanderen honderdduizend stakingsdagen meer dan bij ons. Er ís gewoon geen stakingsgrens.

De stakingsgolf is wel gemakkelijk te verklaren. De regering-Michel heeft in Wallonië een basis van 25 procent van de stemmen. Met andere woorden: drie kwart van de bevolking is niet opgezet met haar maatregelen. Beeld u maar eens in dat Vlaanderen bestuurd zou worden door een coalitie van SP.A en Groen. Zou er in de Vlaamse samenleving dan geen weerstand ontstaan?

BOURGEOIS: Ik had het niet over de stakingscijfers maar over de mentaliteit bij de Franstalige vakbonden. Ik hoor de vakbondsleiders van de Vlaamse cipiers nog op de radio zeggen: ‘We weten niet meer wat we nog moeten vragen. Minister van Justitie Koen Geens heeft alle eisen ingewilligd.’ Maar Wallonië bleef grimmig doorstaken.

Denkt u dat die Waalse mentaliteit het vertrek van Caterpillar in de hand heeft gewerkt?

BOURGEOIS: Neen. Caterpillar was een andere zaak. Het einde van die fabriek was voor mij net zo’n schok als de sluiting van Ford Genk.

Toch is in Vlaanderen vrij afstandelijk op die gebeurtenis gereageerd.

MAGNETTE: Ik heb mijn medewerkers die dag gewezen op de tv-reportage in De afspraak. De VRT rukt altijd uit naar een van de armste buurten van Charleroi. Daar laat ze dan mensen aan het woord die natuurlijk zeggen: ‘Ici, tout est mort.’ Vlaanderen kent Wallonië alleen vanuit clichés. 90 procent van de beelden die de Vlamingen van Charleroi te zien krijgen, is genomen op 2 procent van ons grondgebied.

Had u met Caterpillar opnieuw het gevoel dat Vlaanderen niet echt begreep wat er aan de hand was?

MAGNETTE: De desinteresse heeft mij gefrappeerd, ja. Toen Opel Antwerpen en Ford Genk de deuren sloten, deelde Franstalig België het Vlaamse gevoel van verlies. Voor ons waren dat nationale drama’s. Maar Caterpillar heeft zelfs de voorpagina’s van De Standaard en De Morgen niet gehaald – je moest het nieuws binnenin zoeken. Terwijl het opnieuw een nationaal drama is: 80 procent van de toeleveraars vanCaterpillar heeft zijn maatschappelijke zetel in Vlaanderen.

Kunt u de ontreddering in Charleroi begrijpen, meneer Bourgeois?

BOURGEOIS: Natuurlijk. Het vertrek van Caterpillar heeft dezelfde emoties opgeroepen als dat van Ford uit Genk. Ik denk dat de Vlaamse politici er heel correct op hebben gereageerd.

Ik heb Paul Magnette geen lessen te leren, maar destijds hebben wij Ford in een eerste fase zwaar onder druk gezet om zo veel mogelijk van de sociale factuur te betalen. In Genk waren ook allerlei beloftes gedaan en voelde iedereen zich bedrogen. Het is dus goed om Caterpillar op zijn verantwoordelijkheid te wijzen. Ik zou niet over brugpensioenen voor het personeel beginnen te onderhandelen. Daarmee wentel je de factuur ook opnieuw af op de gemeenschap. Laat eerst maar de wet-Renault spelen (met een lange onderhandelingsperiode die het bedrijf verplicht om zijn kaarten op tafel te leggen, nvdr.).

In een tweede fase hebben we alles gedaan om de site van Ford in handen te krijgen. De voormalige Philips-site in Hasselt was toen al omgevormd tot de Corda Campus. Het aantal nieuwe bedrijven en hoogtechnologische start-ups is daar fe-no-me-naal. Je moet de Caterpillar-bladzijde dus durven omdraaien. Hoe belangrijk dat bedrijf ook was, hoe emotioneel de aangekondigde sluiting ook is onthaald: Caterpillar zal niet meer terugkeren. Maar jullie moeten wel vooruit.

Zouden Vlaanderen, Wallonië en Brussel geen gemeenschappelijke strijd tegen de multinationals moeten aangaan?

BOURGEOIS: Ik voel die aandrang niet. Integendeel: Vlaanderen en Wallonië doen hun uiterste best om nieuwe vestigingen van andere multinationals aan te trekken. We weten nu dat een hele streek niet te afhankelijk mag worden van één bedrijf of één type nijverheid. Ik heb het meegemaakt in mijn eigen stad, Izegem. Ooit werkten daar achtduizend mensen in de schoenennijverheid: al die banen zijn verloren gegaan. Nu is er een weefsel van kleine, dynamische kmo’s van allerlei slag. Als er één over de kop gaat, komt er wel een andere in de plaats.

MAGNETTE: Ook in Wallonië wil niemand nog van één industrie afhangen. We kennen allemaal de beelden van de shrinking cities uit de Verenigde Staten. Ooit was Detroit de hoofdstad van de auto en Akron de Rubber City. Maar het debat over de reconversie staat nog niet op de agenda. Vandaag primeert het gevecht om Caterpillar, en de zorg om duizenden nieuwe werklozen.

BOURGEOIS: De deuren van onze bedrijven staan open voor Waalse werknemers. Bij ons in West-Vlaanderen is er alleen nog frictiewerkloosheid (wat slaat op werknemers tussen twee banen, op schoolverlaters enzovoort, nvdr.). Daardoor is er zelfs een tekort aan nieuwe arbeidskrachten. Maar die vinden we in Noord-Frankrijk, niet in Henegouwen.

Hoe komt dat?

BOURGEOIS: Omdat in Frankrijk de werkloosheid beperkt is in de tijd.

MAGNETTE: En omdat Franse werknemers een belangrijk fiscaal voordeel krijgen.

De Vlaamse socio-economische omgeving is liberaler dan de Waalse, die op sociaaldemocratische leest is geschoeid. Heeft dat er ook mee te maken?

MAGNETTE: Vlaanderen is rijker, Wallonië armer. Dat heeft historische oorzaken, waarin ook de transfers van het noorden naar het zuiden geworteld zijn. Voor eens en voor altijd: niets is meer vernederend dan van een ander te moeten afhangen. De beroemde Amerikaanse socioloog Richard Sennett heeft daarover een boek geschreven, Respect in a World of Inequality. Daarin legt hij uit hoe je iemand tot op het bot kunt vernederen door hem met cadeaus te overladen. Wallonië beleeft géén plezier aan die transfers. We willen daar zo vlug mogelijk van af.

BOURGEOIS: Ik ben blij dat u het zegt. Maar zolang ik politiek actief ben, zeggen Waalse politici al: ‘Geef ons tien jaar en we halen Vlaanderen bij.’ Vóór u was dat de boodschap van Elio Di Rupo, lang daarvoor die van Guy Spitaels. Sinds de zesde staatshervorming van Di Rupo is wéér een transfer ingebouwd waardoor Vlaanderen nog meer betaalt voor Brussel en Wallonië. Pas na 2030 zal die langzaam uitdoven. En dan zijn er nog de transfers in de sociale zekerheid en in de werking van de federale overheid. Wallonië verklaart die al jaren door te verwijzen naar de zware industrie, die voor een overtal aan invaliden en arbeidsongeschikten heeft gezorgd. Maar u kunt dat toch moeilijk blijven beweren, nu de sluiting van die zware industrie almaar verder achter ons ligt?

Ik heb het moeilijk met die transfers tussen Vlaanderen en Franstalig België omdat ze niet responsabiliserend werken. Dat gebeurt alleen als de regio’s meer autonomie krijgen, en dus meer verantwoordelijk worden voor wat ze doen.

MAGNETTE: Wallonië is geen achterstandsregio. Vlaanderen is in volle vooruitgang: dát is ons probleem. Ik benijd u dat succes niet, Geert, maar Vlaanderen is zo dynamisch en zo rijk dat jullie, telkens als Wallonië zijn achterstand lijkt in te halen, weer op andere domeinen vooruitlopen. Vlaanderen stagneert niet.

Die achterstand inhalen is extra moeilijk omdat alle Waalse bedrijven klant zijn van Vlaamse kmo’s. Resultaat daarvan is een jaarlijks handelsoverschot van 5,5 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië. Walen kopen dus voor 5,5 miljard meer goederen in Vlaanderen dan omgekeerd. Ook dat is in zekere zin een transfer. Het rijke en dichte kmo-netwerk is de ware basis van de Vlaamse en de Duitse welvaart. Kmo’s vormen het ecosysteem van jullie economie en jullie welvaart. Als één bedrijf het goed doet, voelen twee of drie andere bedrijven dat meteen.

BOURGEOIS: Die 5,5 miljard waarover u spreekt, dat zijn geen transfers. Dat is gewoon de werking van de vrije markt.

MAGNETTE: Wallonië heeft zijn marshallplan en dat wérkt. Ondernemingen die er een beroep op deden, zijn de voorbije jaren gemiddeld met 60 procent gegroeid. Dat is een ietwat geflatteerd resultaat: we hebben alle middelen op de meest competitieve sectoren ingezet. Zonder breed economisch netwerk rond uitstekend presterende bedrijven is dat geen levensvatbaar model. Wallonië kan het pas even goed doen als Vlaanderen als we ons eigen industriële ecosysteem uitbouwen.

BOURGEOIS:(lachje) Wij hebben in Vlaanderen ons economisch model niet van bovenaf opgelegd, hoor.

MAGNETTE: Toch wel. Vanaf de jaren zestig hebben universiteiten en de overheid in Vlaanderen sterk ingezet op de zogenoemde streekeconomie. Met als drijvende kracht een netwerk van kmo’s. Sla er de teksten van de Volksunie uit die tijd nog maar eens op na. Vandaag loopt dat systeem als een trein. Kijk naar de levensmiddelenindustrie. 80 procent van de Waalse export van peren en appelen gaat naar Vlaanderen. De Vlaamse voedingsindustrie verwerkt dat fruit in eindproducten, waarmee je de grootste meerwaarde creëert. Vlaanderen haalt dus meer geld uit Waalse landbouwproducten dan Wallonië zelf. Op die manier blijft Wallonië een afhankelijkheidseconomie. Daar willen we komaf mee maken. We willen even efficiënt als Vlaanderen werken. Dat kan niemand ons toch verwijten?

Vandaar uw campagne ‘Achetez Wallon’. Dat kan Vlaanderen in het verkeerde keelgat schieten.

MAGNETTE: We zeggen toch niet: ‘Koop geen Vlaamse producten’? We prijzen producten van Waalse bodem aan, punt. Als we geen economisch patriottisme kunnen stimuleren, zal het ons nooit lukken. Is de enige boodschap van Vlaanderen aan Wallonië dan echt: ‘Blijf in uw hoek en trek uw plan’?

BOURGEOIS: Maakt u die rekening ook voor Amerikaanse of Spaanse producten? Het Vlaamse beleid heeft niets te maken met protectionisme en alles met een specifieke visie op onze economie en onze concurrentiekracht. West-Vlaanderen heeft inderdaad de sterkste agrofoodindustrie van Europa. We verwerken basisproducten uit Wallonië, maar ook uit Frankrijk en andere landen. We zijn wereldleider in diepvriesaardappelproducten en diepvriesgroenten. We zetten hard in op clusters: hechte samenwerking tussen bedrijven, overheid en toegepaste research, in welgekozen sectoren. Dat is voor bedrijven een sterk argument om in Vlaanderen te blijven: als deel van zo’n cluster genieten ze mee van alle technologische voordelen van onze samenwerkingsverbanden. Weet u dat daardoor Vlaamse bedrijven al productie reshoren? Het is niet alleen Adidas dat zijn productie uit Zuidoost-Azië terughaalt naar Duitsland. Onze productiviteit en ons vermogen om te innoveren zijn zo uitzonderlijk dat je er met lage lonen niet tegenop kunt. Behalve bij massaproductie, natuurlijk.

PS-voorzitter Elio Di Rupo heeft onlangs de vierdagenwerkweek naar voren geschoven. We nemen aan dat de Vlaamse regering daarvan met enige verwondering heeft kennisgenomen.

BOURGEOIS: Die vierdagenwerkweek is economische nonsens. Als mensen 20 procent minder lang werken, zal er daarom nog geen 20 procent werkgelegenheid bijkomen. Europa is een oud continent. In 2050 zal hier nog 5 procent van de wereldbevolking wonen. We vergrijzen in ijltempo, en grijze economieën groeien minder snel. Volgens prognoses voor het Federaal Planbureau zal de Belgische economie volgend jaar maar met 1,2 procent groeien. Andere landen gaan 2 procent vooruit, de VS zelfs met meer dan 3 procent. In onze hyperconcurrentiële wereld is het toch ondenkbaar dat we de teugels zouden vieren? Ja, Vlaanderen heeft een schitterende ligging, de scholing van onze bevolking is hoog, het arbeidsethos uitstekend en de productiviteit schitterend. Maar om competitief te blijven, moeten we onze producten ook tegen scherpe prijzen kunnen verkopen. En moeten we dus de loonkost onder controle houden.

Daarom denk ik ook, Paul, dat het loonbeleid splitsen een manier zou zijn om Wallonië snel vooruit te helpen. Als jullie een aparte loonpolitiek zouden kunnen voeren, zouden jullie dankzij lagere lonen de Europese economische koplopers kunnen bijhalen.

MAGNETTE: Intussen hopen we vooral Vlaamse ondernemingen aan te trekken. U zegt tot Waalse arbeiders: ‘Kom werken in Vlaanderen.’ Ik zeg tot Vlaamse bedrijven: ‘Kom investeren in Wallonië.’ Wij hebben meer Marc Couckes nodig.

BOURGEOIS:(lacht) De eens zo verguisde Coucke is nu welkom.

Sinds de zesde staatshervorming is het zwaartepunt in de besluitvorming nog meer naar de deelstaten verschoven. Hoe vinden Vlaanderen en Wallonië elkaar in die nieuwe constellatie?

MAGNETTE: Het nieuwe Belgische systeem creëert relatief weinig spanningen tussen de gewesten. Stof voor conflict is er genoeg, maar dan tussen de federale overheid en de deelstaten. Ik ga sneller akkoord met Geert dan hij akkoord gaat met minister van Financiën Johan Van Overtveldt, toch een partijgenoot van hem.

BOURGEOIS: Niet overdrijven, Paul. (lacht)

MAGNETTE: Geef maar toe, het is al eens gebeurd in het Overlegcomité! Het Overlegcomité (waarin vertegenwoordigers van de verschillende Belgische regeringen zitting hebben, nvdr.) werkt niet. We zijn het erover eens geraakt dat de federale regering en de deelregeringen op hetzelfde niveau staan, behalve bij het protocol. Alleen in het overlegcomité ‘ontvangt’ de federale regering nog altijd de deelstaten – alsof wij onderaannemers zijn.

BOURGEOIS: Paul en ik behalen inderdaad de beste resultaten als we onder vier ogen onderhandelen. Neem de Vlaamse handelsmissie naar Iran. Die hebben we omgevormd tot een confederale handelsmissie omdat ook Jean-Claude Marcourt graag mee wilde namens de Waalse regering. Dat was voor mij geen probleem.

Wat zijn nog zware discussiepunten tussen Vlaanderen en Wallonië?

BOURGEOIS: De internationale handelsakkoorden, het CETA met de VS en het TTIP met Canada. De Vlaamse regering heeft minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders al gemachtigd om het CETA te ondertekenen, maar Wallonië houdt de boot nog af. Die weerstand begrijp ik niet. Ik ga met Paul op internationale missies waarop hij zegt dat Vlaanderen zijn voorbeeld is. Vlaanderen is een exportnatie. De open handel is onze levenslijn. Wij hebben die internationale handelsakkoorden nodig. Het is duidelijk dat de weerstand het grootst is tegen het investeringsluik van die akkoorden. Mijn voorstel is om dat luik af te splitsen, zodat elke Europese lid- of deelstaat zelf kan beslissen om er al dan niet in te stappen.

Waarom blijft u zo’n hevig voorstander van het TTIP, nu zelfs Duitsland er kritisch tegenover staat?

BOURGEOIS: Per hoofd van de bevolking voert Vlaanderen drie keer zoveel uit als exportreus Duitsland. Vlaanderen heeft er dus alle belang bij dat douanerechten in de VS of Canada wegvallen of drastisch verminderen. Om ouderwetse ideologische redenen willen sommigen het stelsel van nationale rechtbanken behouden. Dat is dwaas, want je moet als Vlaamse kmo maar eens een peperdure procedure opstarten voor verre rechtbanken, zeker in een land waar je de taal niet begrijpt en alles moet vertalen als je een kans wilt maken om je proces te winnen. Daardoor is onze rechtszekerheid te laag. Omdat Wallonië niet mee wil, moeten de Vlaamse baggeraars die meewerken aan het Panamakanaal hun gelijk proberen te halen voor een Panamese rechtbank, terwijl andere bedrijven uit hetzelfde consortium van arbitrage kunnen gebruikmaken. Onder impuls van de EU en de nieuwe Canadese premier Justin Trudeau wordt dat in het TTIP vervangen door een internationaal systeem met beroepsrechters aangesteld door beide partijen. Ook kmo’s zouden er toegang tot krijgen.

MAGNETTE: Over die handelsverdragen hebben het Waalse en het Brusselse parlement maandenlang grondig gediscussieerd. We hebben de eurocommissaris voor Mededinging Cecilia Malmström uitgenodigd voor uitleg. Ons gaat het om de krachtsverhouding tussen multinationale ondernemingen en nationale regeringen. De omzet van Caterpillar is vier keer groter dan het hele Waalse budget. Als handelsverdragen de macht van overheden nog verder aan banden leggen, welke beleidsruimte rest ons dan nog? We zijn toch niet de speeltuigen van de internationale markten?

Illustreert dat meningsverschil over de internationale verdragen niet dat België een land met twee democratieën is?

BOURGEOIS: Natuurlijk. Mij ergert de ideologische vooringenomenheid van Franstalige politici. Als de internationale onderhandelingen wat vastzitten, zeggen zij: ‘We kunnen er maar beter mee ophouden.’ Terwijl dat voor de Vlaamse regering net een reden is om nog harder aan de kar te trekken.

MAGNETTE: De Franstalige visie op het TTIP is niet ingegeven door ideologische blindheid of Waalse koppigheid. Ze is het resultaat van democratische besluitvorming.

Door de dreiging van de IS zijn Vlaanderen en Wallonië wel weer dichter bij elkaar gekomen, lijkt het. Het noorden én het zuiden hechten nu meer belang aan de kennis van de landstaal en aan gedeeld burgerschap.

BOURGEOIS: Daar ben ik blij om. Toen de snel-Belgwet werd goedgekeurd, ten tijde van de paarse regering, zat ik nog in de Kamer. Ik vond dat de Belgische nationaliteit gekoppeld moest zijn aan de wil om zich te integreren en aan een gedeelde notie van burgerschap. Ik herinner me nog levendig de muur aan onbegrip waarop ik bij de Franstalige Kamerleden stootte. Wallonië heeft die knop veel later omgedraaid dan Vlaanderen, maar ik ben blij dat de geesten gerijpt zijn. In Brussel zijn we er nog altijd niet.

MAGNETTE: In mijn schooltijd liepen Belgen, Italianen en Turken door elkaar op de speelplaats. Integratie verliep vlot. Vanaf het einde van de jaren tachtig werd het moeilijker. Jarenlang waren fabrieken de plaatsen geweest waar je haast automatisch integreerde, maar ineens werden die gesloten. Tegelijk kwam er de nieuwe ‘volgmigratie’, de gezinsherenigingen ook. Die migratievormen waren niet meer aan werk gelinkt. Zo is het met de integratie de foute kant op gegaan. Daarom ben ik vandaag een groot voorstander van verplichte inburgeringscursussen.

Intussen heeft ook Vlaanderen het Franse concept laïcité ontdekt.

MAGNETTE: Om een oude PS-coryfee te citeren: wijlen Alain Vander Biest schreef jaren geleden al dat dat Vlaanderen veel meer op zijn Frans georganiseerd is dan Franstalig België. Het model van Geert Bourgeois is dat van het jakobijnse Frankrijk: alles wordt van bovenaf gedecreteerd. Dat is niet het Waalse model.

Voor verdere confederale hervormingen moeten we minstens tot 2019 wachten. Nietwaar, meneer Bourgeois?

BOURGEOIS: Van de N-VA-strategie zult u te gepasten tijde kennis kunnen nemen. Wel wil ik nu al beklemtonen dat u het begrip ‘onafhankelijkheid’, dat zo prominent in onze statuten staat, juist moet begrijpen. De N-VA ziet die onafhankelijkheid niet in de negentiende-eeuwse zin van het woord. In moderne naties sta je nooit meer helemaal op jezelf. Je bent altijd deel van een groter geheel. In België is er maar één oplossing: we moeten kiezen voor confederalisme met een gedeelde hoofdstad en maximale autonomie en verantwoordelijkheid voor Vlaanderen en Wallonië.

MAGNETTE: Ik blijf me tegen de gedachte verzetten dat er in dit land twee democratieën zouden zijn. Er zijn ook veel overeenkomsten tussen Vlamingen en Franstaligen. En verschillen tussen Vlamingen onderling. De harde kritiek op het nieuwe veiligheidsplan van de N-VA kwam vooral van CD&V en Open VLD, de twee andere Vlaamse regeringspartijen. Het is intellectuele gemakzucht om van elk politiek debat een reductio ad regionis te maken. De PS voert vanuit het zuiden oppositie tegen de federale regering, maar krijgt in Vlaanderen bijval van veel intellectuelen en zowat het hele maatschappelijke middenveld. Il y a aussi une gauche en Flandre.

BOURGEOIS:(droog) In Vlaanderen heet links tegenwoordig ‘flinks’.

MAGNETTE: Als er echt twee democratieën waren in dit land, zouden Jan Jambon en Theo Francken dan zo hoog gestaan hebben in de Waalse politieke peilingen?

Van die N-VA’ers zijn inderdaad ‘de maskers gevallen’, maar niet in de betekenis die PS-fractieleidster Laurette Onkelinx eraan wilde geven toen ze die woorden sprak. Minister Jambon doet het zelfs beter dan zij in de Waalse peilingen.

BOURGEOIS: In Brussel klampen Franstaligen me voortdurend aan: ‘Monsieur Bourgeois, il nous faut un parti comme le vôtre.’(lacht) Elke week hoor ik dat! Maar in wezen is Wallonië natuurlijk centrumlinks en Vlaanderen centrumrechts. Daarover zijn we het toch eens?

MAGNETTE: Welja, Geert. Dat centrum hebben we tenminste gemeen.

DOOR WALTER PAULI EN OLIVIER MOUTON, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘In 2014 waren er in Vlaanderen honderdduizend stakingsdagen meer dan in Wallonië. Er ís gewoon geen stakingsgrens.’ Paul Magnette

‘Zolang ik politiek actief ben, zeggen Waalse politici al: “Geef ons tien jaar en we halen Vlaanderen bij.”‘ Geert Bourgeois

‘Wallonië heeft meer Marc Couckes nodig.’ Paul Magnette

‘In België is er maar één oplossing: confederalisme met een gedeelde hoofdstad en maximale autonomie voor Vlaanderen en Wallonië.’Geert Bourgeois

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content