Op de verjaardag van de Dalai Lama staat Sander Vanmaercke stil bij de relatie tussen autoritaire regimes en religie. ‘Door publiek te verklaren dat zijn opvolging niet in Chinese handen ligt, maar berust op spirituele traditie, stuurt de Dalai Lama een krachtige boodschap: geloof is geen staatszaak.’
Vandaag, zondag, wordt de Dalai Lama 90 jaar en dat wordt groots gevierd. Honderden gelovigen en volgelingen trokken al naar Dharamshala in het noorden van India, waar de Dalai Lama in ballingschap leeft. Maandag gingen de festiviteiten van start, en die duren nog tot begin volgende week.
Zijn verjaardag is altijd een belangrijk gegeven voor Tibetaanse boeddhisten, maar gezien zijn hoge leeftijd wordt er ook buiten die religieuze gemeenschap met grote ogen naar gekeken. De kwestie rond zijn opvolging komt namelijk steeds dichterbij, en daar spelen heel wat belangen in mee.
Afgelopen woensdag was ook de driedaagse Tibetaanse Religieuze Conferentie van start gegaan op dezelfde plek. Op de openingsdag daarvan heeft de Dalai Lama in een videoboodschap meteen het heikele thema rond zijn opvolging benoemd: er zal een nieuwe opvolger komen, en die moet afkomstig zijn van buiten China.
De afgelopen jaren was er heel wat speculatie over, en er werd zelfs openlijk de vraag gesteld of er überhaupt wel nog een opvolger zou komen. Die twijfel is nu weggenomen. Al eeuwenlang volgen Dalai Lama’s zichzelf op via een systeem van reïncarnatie, en dat zal ook nu het geval zijn, aldus de huidige religieuze leider.
Tibetaanse boeddhisten geloven dat hun hoge monniken na hun dood herrijzen, en dat een Dalai Lama wordt gekozen door boeddhistische functionarissen zodra zij overtuigd zijn dat degene die zij kiezen de ziel van zijn voorganger draagt. Dat gebeurt meestal op zeer jonge leeftijd. De huidige Dalai Lama werd als reïncarnatie herkend toen hij twee jaar oud was.
China wil controle over een spirituele traditie
Dat de opvolger buiten China gekozen moet worden, is zeer tegen de zin van de Chinese regering. Het is een duidelijke boodschap dat het Tibetaans boeddhisme onafhankelijk moet blijven van politieke inmenging. De regering in Peking verwierp onmiddellijk de verklaring van de Dalai Lama en eist dat zijn reïncarnatie hun goedkeuring krijgt.
Het symboliseert de machtsstrijd tussen de Tibetaanse gemeenschap in ballingschap en de Chinese overheid. Zoals ook in het verleden probeert China via politieke weg greep te krijgen op het functioneren van deze onafhankelijke religie. Kort gezegd: China wil een eigen Dalai Lama benoemen om Tibetanen via religieuze weg makkelijker onder controle te houden.
Helaas is dat geen geïsoleerd geval. Overal ter wereld proberen politieke leiders religies aan hen te binden, en proberen ze die vaak zelfs toe te eigenen. Wat China doet, past in een breder patroon waarin autoritaire regimes religie niet slechts tolereren, maar inzetten als instrument van legitimatie.
Van Rusland tot de VS: religie als politiek verlengstuk
Rusland onder Poetin is een treffend voorbeeld: de Russisch-Orthodoxe Kerk functioneert er als een verlengstuk van de staat, waarmee hij bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne op basis van religieuze redenen probeert goed te praten. En dat werkt. De Russisch-Orthodoxe Kerk, onder leiding van patriarch Kirill, houdt de oorlogsretoriek mee in stand door haar gelovigen te indoctrineren.
In Iran is die verstrengeling nog structureler. De Islamitische Republiek heeft religie niet alleen omarmd, maar volledig geïntegreerd in de politieke structuur. Religieuze normen zijn er wetgeving geworden, en de hoogste geestelijke leider heeft er de ultieme macht, boven de gekozen president.
Ook in democratieën zien we een vergelijkbare trend. In de Verenigde Staten streven politici als Donald Trump en J.D. Vance naar wat zij christelijk nationalisme noemen: een mengvorm van geloof en politieke macht. Vance vindt dat de staat christelijke waarden actief moet bevorderen, en beschouwt neutrale instellingen als bedreiging voor een ‘goddelijke orde’.
Eenzelfde dynamiek zien we in Turkije, waar president Erdoğan religieuze retoriek en islamitische symboliek gebruikt om zijn politieke macht te versterken en zich als beschermer van islamitische waarden te profileren.
De Dalai Lama waarschuwt voor een gevaarlijk precedent
Wat China probeert te doen met de opvolging van de Dalai Lama is dus geen toevallig incident. Het is een extreme uiting van een bredere trend waarbij staten religie naar hun hand proberen te zetten. Religie is dan geen vrij domein van zingeving meer, maar een werktuig van politieke macht. Spirituele leiders worden ofwel marionetten, ofwel vijanden van het volk.
De Dalai Lama voelt dit feilloos aan. Door publiek te verklaren dat zijn opvolging niet in Chinese handen ligt, maar berust op spirituele traditie, stuurt hij een krachtige boodschap: geloof is geen staatszaak.
Die boodschap is niet alleen een religieuze daad, maar ook een democratisch signaal. Geloof heeft pas waarde als het vrij is van dwang. In tijden waarin religieuze vrijheid op heel wat plaatsen onder druk staat, is dat een boodschap die we moeten omarmen.
Het mag dan misschien ver van ons bed lijken, maar laat ons toch maar goed in de gaten houden wat er de komende dagen en weken gebeurt in Dharamshala. Een gezonde democratie vereist dat religie vrij blijft van politieke manipulatie, waar dan ook ter wereld.