Lorenzo Buti

‘Waarom nog protesteren voor Palestina? Humanitaire boodschap dreigt vandaag zijn doel te missen’

Lorenzo Buti Postdoctoraal onderzoeker KU Leuven

‘Menselijkheid is een glibberig begrip is. Wie beroept zich immers niet op menselijkheid?’ vraagt Lorenzo Buti (KU Leuven). Hij staat stil bij de keerzijde van de humanitaire boodschap, nu de aandacht voor het lot van de Palestijnen lijkt af te nemen sinds het staakt-het-vuren in Gaza.

Waarom nog protesteren voor Palestina? In Antwerpen blijven iedere maandag Pro-Palestijnse demonstranten zich verzamelen. Het stadsbestuur en organisatoren verschillen van mening over waar die plaats mag vinden. Terwijl de organisatoren wijzen op het recht om de publieke ruimte te mogen innemen, beslecht het stadsbestuur de zaak in zijn voordeel  aan de hand van het waterkanon en politie in oproeruitrusting.

Voor verschillende stemmen heeft het weinig zin meer om zich nog bezig te houden met deze kwestie in het Midden-Oosten. Niet enkel zou het Israëlisch-Palestijns conflict niet over Belgische zaken gaan, het recente ‘staakt-het-vuren’ zou een einde hebben gebracht aan het geweld. Niettegenstaande de reeds tientallen schendingen daarvan door Israël sinds de afkondiging, is een einde aan het bloedvergieten toch in zicht.

Deze positie vertrekt vanuit een humanitaire gedachtegang: protesteren is gerechtvaardigd als we onze empathie met onschuldige slachtoffers willen kunnen uitdrukken. Wanneer moeders en kinderen ten prooi vallen aan excessief geweld moet er in onze westerse democratie de mogelijkheid zijn om hier uiting aan te kunnen geven. En met het einde van Israëlische bombardementen op Gaza zou deze kwestie daarom ook moeten kunnen verdwijnen uit onze publieke sfeer.

Het is niet verbazingwekkend dat vertegenwoordigers van enkele regeringspartijen deze positie innemen. Liever zouden ze de aandacht opnieuw verschuiven naar een dramatisering van de staatsschuld, de competitiviteit van Belgische bedrijven of het harder aanpakken van werklozen en nieuwkomers. Maar ook de humanitaire organisaties die mee opriepen voor een staakt-het-vuren legden vaak de nadruk op het leed van een groep onschuldige, passieve slachtoffers. Protesteren tegen de situatie in Gaza was ook voor hen in eerste instantie een pleidooi voor meer menselijkheid.

De gedachtegang gaat min of meer als volgt: terwijl politiek mensen vooral uit elkaar trekt, vertrekt onze afschuw voor de genocide in Gaza vanuit een gedeelde zorg voor menselijkheid. Men ‘trekt de rode kaart voor Gaza’ omdat iedere nieuwe dag met verse beelden van oorlogsmisdaden er één teveel is. Hoe duidelijker de onschuld van de slachtoffers, hoe beter. Verschillende pro-Palestijnse initiatieven zetten expliciet de hoeveelheid vermoorde moeders en kinderen centraal. Berichtgeving geeft ons vaak de update dat er weer X-aantal nieuwe slachtoffers zijn gevallen, “waaronder Y-aantal vrouwen en kinderen.” De mensenrechten en het internationaal recht zijn de belangrijkste toetssteen om het Israëlisch beleid crimineel te kunnen noemen.

De humanitaire boodschap heeft de neiging iedere discussie te beslechten. Zo goed als niemand zal zich uitspreken tegen meer menselijkheid. Het enige probleem is dat menselijkheid een glibberig begrip is. Wie beroept zich immers niet op menselijkheid? Zo is het grootste deel van de Israëlische samenleving ongerust over het lot van de gijzelaars van Hamas. Wellicht cynischer is dat de Israëlische regering haar bekommernis om de Israëlische gijzelaars misbruikt om een genocidaire campagne in Gaza te rechtvaardigen.

In een recente media-interventie gaf N-VA politicus Michael Freilich  zijn eigen verbeelding aan onze gedeelde menselijkheid. Terwijl hij zich distantieerde van de Israëlische regering, schoof hij het multiculturele model in Antwerpen naar voren, waar groepen van iedere levensbeschouwing met elkaar trachten samen te leven. Net deze precaire multiculturele balans brachten demonstranten voor Palestina in Antwerpen volgens hem in gevaar door internationale conflicten te importeren.

Iedere mooie gedachte heeft haar keerzijde. De humanitaire gedachte impliceert dat iedereen die haar ontkent logischerwijs ‘onmenselijk’ moet zijn. Tegenover het onschuldige kind staat de terrorist, tegenover de hulpbehoevende moeder een religieuze fanaticus. En wie zich bevindt aan de keerzijde van de menselijkheid verliest in extreme situaties zelfs het recht op leven.

Bovendien verraadt het humanitaire beeld van passieve slachtoffers meestal ook de realiteit: kan een kind zich niet verzetten, zijn woede niet uiten, zich niet politiek opstellen? Kunnen vrouwen in de Westelijke Jordaanoever geen enkel wapen hanteren om zich te verdedigen tegen Israëlische kolonisten die hun huizen met de grond gelijk willen maken?

De bloedbaden in Gaza waren de slechtste PR-campagne die de staat Israël heeft gekend sinds haar oprichting in 1948. Het ‘Trump-plan’ voor Gaza kiest daarom wijselijk voor een minder dramatische maar niet minder doeltreffende strategie om Palestijns grondgebied te overheersen. In de Westelijke Jordaanoever palmen kolonisten onverhinderd Palestijns land in. In Gaza zou het bestuur worden overgeleverd aan een internationale commissie die er een economisch regeneratieproces zou opstarten. In beide gevallen sterft het Palestijnse volk een stille, technocratische gestuurde dood.

Dit is waarom een humanitaire boodschap vandaag zijn doel dreigt te missen. Het verkondigt een morele boodschap die steunt op onmiddellijke beelden van ondraaglijk lijden. Maar wanneer de bommen niet meer in sneltempo vallen op een onschuldige bevolking blijven machtsverhoudingen nog steeds bestaan. Daarin verdrijven de machtigen nog steeds een volk en ontkennen ze haar recht op zeggenschap over het land waarop ze reeds talloze generaties leeft.

Menselijkheid kan zich daarom beter inpassen binnen een breder politiek perspectief. Politiek gezien gaat de hedendaagse ontkenning van enige collectieve zelfbeschikking van Palestijnen terug tot ten minste 1948, toen 700.000 van hen op de vlucht sloegen voor het Israëlische geweld. Vandaag is deze onderdrukking enkel mogelijk door de militaire en economische steun van de Verenigde Staten. Europese landen ondersteunen deze strategie via de culturele inclusie van Israël en bevoorrechte politieke en economische banden, zoals handelsovereenkomsten en de koop en verkoop van oorlogswapens.

Wanneer Michael Freilich zich afvraagt waarom demonstraties zich ondanks een staakt-het-vuren nog steeds verspreiden over Vlaamse steden en gemeenten, vindt hij hier waarschijnlijk zijn antwoord.

Lorenzo Buti is leerkracht in het onderwijs. Hij doceert ook sociale en politieke filosofie aan KU Leuven.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise