We moeten Europese mobiliteit ondersteunen en de uitwisseling van talent bevorderen, schrijft Charles-Antoine Battaille van de Vrijdaggroep. In deze bijdrage staat hij stil bij één van de ‘onzichtbare barrières’ uit het veelbesproken Draghi-rapport over het Europees concurrentievermogen.
De Europese Unie benadrukt graag dat het vrije verkeer van personen een van haar fundamentele pijlers is. Maar voor de ongeveer 22.000 grensarbeiders die in België wonen en in Nederland werken, is die vrijheid allesbehalve vanzelfsprekend. Begin 2025 bereikte de Vlaamse regering een akkoord om de fiscale situatie van grensarbeiders te vereenvoudigen.
De redenen om in het buitenland te gaan werken zijn uiteenlopend: betere arbeidsvoorwaarden, de wens om een andere cultuur te ontdekken, of de ambitie om mee te bouwen aan het succes van een bedrijf. Maar vandaag wegen deze voordelen niet langer op tegen de uitgebreide administratieve rompslomp die grensarbeiders ondervinden. Als grensarbeider zelf roep ik daarom op tot gecoördineerde actie van onze federale overheid om de sociale, fiscale en administratieve regels, die nog te vaak mobiliteit hinderen, beter op elkaar af te stemmen.
Vereenvoudig de uitwisseling van informatie
Eerste valkuil: de zorgverzekering. Elke werknemer in Nederland moet een gezondheidsverzekering betalen, die verplicht is en niet door de werkgever wordt gedekt. Duur ook: bijna tien keer hoger dan de Belgische basis mutualiteit. In theorie zorgt de Europese Unie voor de uitbreiding van sociale rechten tussen twee landen. Maar in de praktijk is het nodig om een Belgische mutualiteit te nemen bovenop de Nederlandse zorgverzekering om je ook persoonlijke zorgkosten in België te dekken.
Daarnaast worden bepaalde bijdragen opnieuw geheven op inkomsten die in België worden belast, zoals thuiswerkdagen. De vereenvoudiging van sociale zekerheidsrechten moet dus sneller en doeltreffender worden toegepast, via een veel betere informatie-uitwisseling tussen beide landen
De mogelijkheid bieden om je toekomst veilig te stellen waar je woont
Werken in het buitenland betekent dat je bijdraagt aan het lokale pensioenstelsel, in dit geval het Nederlandse. Dat is logisch, maar sluit niet aan bij de wens van veel grensarbeiders om in België te blijven wonen en daar uiteindelijk met pensioen te gaan. Waarom is het dan niet mogelijk om pensioenbijdragen te blijven storten in het land van herkomst? Een omleiding van bijdragen zou werknemers toelaten hun pensioenrechten veilig te stellen zonder dat hun grensoverschrijdende mobiliteit wordt benadeeld.
Profiteer van een transparante, snelle en eerlijke fiscaliteit
Op het gebied van fiscaliteit is het verplicht om belastingadviseurs in te schakelen om fouten of dubbele belasting te voorkomen. Bovendien komt het vaak voor dat de ene staat je geld verschuldigd is, terwijl de andere geld van je eist. Het probleem daarbij is dat landen niet synchroon belastingaangiften verwerken: het kan tot drie jaar duren vooraleer een fiscus een aanslag finaliseert. Bovendien is de kwestie van thuiswerken, dat belast wordt in het thuisland, nog niet helemaal opgelost. Nederland en Duitsland hebben hier al stappen in gezet door thuiswerkdagen te belasten in het land van de werkgever zolang het aantal beperkt is tot 34 dagen per jaar. Hoewel dit geen volledige oplossing is, toont het wel aan hoe noodzakelijk samenwerking op dit vlak is.
Hoewel ik het voorbeeld met Nederland gebruik, doen deze problemen zich in heel België voor. In de voorbije vijf jaar is het aantal grensarbeiders in Luxemburg, Duitsland en Frankrijk met 4 tot 9 procent gestegen. Voor België, dat sterk afhankelijk is van intra-Europese mobiliteit, is dit bijzonder relevant.
Deze obstakels illustreren de beruchte “onzichtbare barrières” waar Mario Draghi op wijst in zijn rapport over het Europese concurrentievermogen. Het zou niet zo moeilijk mogen zijn om een kader te creëren dat Europese mobiliteit ondersteunt en de uitwisseling van talent bevordert. De Europese Unie heeft de fundamenten gelegd voor een geïntegreerde ruimte. Het is nu aan de lidstaten, en aan België in het bijzonder, om deze blokkades eindelijk te meten én weg te werken.
Charles-Antoine Battaille werkt voor ASML en daarvoor voor de Boston Consulting Group. Hij is gepassioneerd door geopolitiek en technologie, en lid van de Vrijdaggroep.