‘Als Noorwegen, Zweden en Finland het kunnen, dan kunnen wij dat ook. Maar dan moeten we stoppen met doen alsof psychische zorg een luxe is’, schrijft Auron Krasnici van Vista over de extra investeringen die nodig zijn in de geestelijke gezondheidszorg.
Meer dan 5.000 mensen werden vorig jaar onder dwang opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis in Vlaanderen. Dat is opnieuw een stijging, en vooral: een alarmsignaal. Want dit cijfer toont enkel de gevallen waar het écht escaleert, waarbij een rechter moet tussenkomen. Het is slecht het topje van de ijsberg. Een samenleving waarin geestelijke gezondheid zo vaak ontspoort tot een crisis, betaalt daar een hoge menselijke én maatschappelijke prijs voor. En toch blijft structurele actie uit.
Onze overheden beschikken over middelen, maar missen richting. Terwijl er miljarden gaan naar prestigeprojecten, blijft de geestelijke gezondheidszorg ondergefinancierd en slecht toegankelijk, precies voor wie ze het meest nodig heeft. De Vlaamse overheid, die bevoegd is voor welzijn en preventieve zorg, profileert zich graag als slagkrachtig en modern. Maar wie vandaag psychologische hulp zoekt, wordt met een vaak onmogelijk dilemma gecontronteerd: maanden wachten of zelf betalen, als het al lukt om hulp te vinden.
Psychologische zorg kost gemiddeld tussen de €60 en €90 per sessie. Sinds 2022 is er een gedeeltelijk terugbetalingssysteem via het federale RIZIV, waarbij de eerste sessie gratis is en vervolgsessies maximaal €11 kosten. Maar de praktijk stelt teleur: het aanbod aan geconventioneerde psychologen is schaars en de wachttijden blijven oplopen. De federale overheid heeft hierin een sleutelrol, maar ook zij laat na om de noodzakelijke schaalvergroting te realiseren.
In die impasse ligt ook een deel van het probleem: bevoegdheden zijn versnipperd. De Vlaamse overheid is verantwoordelijk voor preventie, eerstelijnszorg, Centra voor Geestelijke Gezondheiszorg (CGG) en mobiele crisisteams. Het federale niveau bepaalt dan weer het kader voor terugbetaling, ziekenhuisfinanciering en de honoraria van zorgverleners. In plaats van samen te werken, lijken beide niveaus elkaar te neutraliseren. Wat we nodig hebben, is geen bevoegdheidsdiscussie, maar gedeelde ambitie.
Dat het anders kan, tonen Scandinavische landen. Noorwegen biedt vrijwel gratis psychologische zorg, met een jaarlijks maximum van €300 voor de zorgbehoevende. In Zweden en Denemarken geldt een gelijkaardig systeem, met plafonds op persoonlijke bijdragen. Finland integreerde mentale gezondheidszorg zelfs volledig in de eerstelijnszorg, zonder drempels en stigma. Het verschil met Vlaanderen zit niet in rijkdom, maar in politieke keuzes.
Vlaanderen heeft de laatste jaren wel geïnvesteerd in CGG’s en mobiele teams, maar die inspanningen blijven ontoereikend. Wachttijden blijven lang, drempels hoog, en samenwerking met huisartsen is versnipperd. In plaats van naar het federale niveau te kijken, moet Vlaanderen zélf verantwoordelijkheid nemen: met structurele investeringen in schoolpsychologen, laagdrempelige hulp, en een preventief beleid gericht op jongeren, werkenden en kwetsbare groepen.
Tegelijk moet de federale overheid haar rol opnemen. Het huidige terugbetalingssysteem is onvoldoende gedekt en veel te beperkt qua beschikbaarheid. Het aantal geconventioneerde psychologen moet fors omhoog, net als het aantal terugbetaalde sessies. Anders blijft zorg voor wie het nodig heeft afhankelijk van geluk, geld en geduld.
De maatschappelijke gevolgen van stilstand zijn intussen reëel. Psychische aandoeningen zorgen voor langdurige uitval op het werk en zijn een belangrijke factor in het totaal van 530.000 langdurig zieken, al is dat aantal uiteraard niet volledig aan psychische of mentale problemen toe te schrijven. Ze leiden bovendien tot isolement en druk op andere zorgsectoren. De coronacrisis toonde hoe dringend de nood is, maar werd gevolgd door pleisters: tijdelijke subsidies, projectjes en infolijnen, zonder structurele koerswijziging.
Tegelijk worden miljarden uitgegeven aan infrastructuurprojecten waarvan de kosten ontsporen. Denk aan het station van Bergen of het Elisabeth-eiland. Op Vlaams niveau is er Oosterweel. Of de koelkastcheques van minister Depraetere: goed bedoeld, maar geen kernbeleid. Steeds weer krijgen zichtbare prestigezaken voorrang op stille noden zoals geestelijke gezondheid.
Het resultaat is een samenleving waarin een gebroken been snel wordt verzorgd, maar een gebroken geest vooral geduld en doorzettingsvermogen vergt. Terwijl psychische problemen vroeg detecteren en behandelen niet alleen leed voorkomt, maar ook veel goedkoper is op lange termijn.
Daarom moet er ambitie komen. Net zoals we doelstellingen formuleren voor verkeersveiligheid en suïcidepreventie, moeten we een concreet plan uitwerken om het aantal gedwongen opnames terug te dringen. Elk jaar opnieuw. Niet als statistiek, maar als maatschappelijke plicht. Maar vooral ook om structureel na te denken welke factoren hier allemaal een rol in spelen. Vlaanderen én de federale overheid kunnen en moeten samenwerken om dit waar te maken.
Als Noorwegen, Zweden en Finland het kunnen, dan kunnen wij dat ook. Maar dan moeten we stoppen met doen alsof psychische zorg een luxe is. Het is een recht. En een test voor de maturiteit van ons beleid. Wie blijft treuzelen, kiest niet voor besparing, maar voor uitval, isolement en vermijdbaar menselijk drama.
Auron Krasnici is student Handelswetenschappen aan de KU Leuven, voorzitter van Vista Antwerpen en bestuurslid van Vista nationaal.