Anne-Sophie De Decker

‘Verbodsregels nemen onze overdreven afhankelijkheid van schermen niet weg’

Anne-Sophie De Decker Coördinator van het Jezuïetennetwerk IgnAN in Vlaanderen en Nederland

‘Door de controle over onze kinderen zo strak te houden, creëren we een overdreven afhankelijkheid van technologie, zowel bij onszelf als bij hen, met een bedrieglijk veiligheidsgevoel als gevolg’, schrijft Anne-Sophie De Decker.

‘Een rit niet op Strava is een rit niet gereden,’ hoor ik mijn koersende zoon half lachend zeggen. Een absurde uitspraak, maar wel eentje die toont hoe de digitale wereld ons kan dirigeren.
Steeds meer mensen hebben hun online gedrag niet meer onder controle en kijken naar externe hulp, in de vorm van slimme applicaties, om hun ontsporend gedrag te bedwingen. We slaken een zucht van verlichting als de overheid onze jongeren wegtrekt van de smartphone op school.


We vergeten daardoor weliswaar waar het écht brandt, want verbodsregels of beperkte schermtijd nemen de overdreven afhankelijkheid an sich niet weg. Brengt die verstoorde gehechtheid ons dichter bij onszelf en onze omgeving? Voel ik me vrij om de mens te worden die ik ten diepste wil en kan zijn? Het is nochtans door bewust een houding van innerlijke vrijheid na te streven, dat we onze einge veerkracht opbouwen. Volgens mij ligt daar de sleutel tot een veerkrachtige toekomst in een veranderlijke wereld.

Alsmaar driester zie ik ouders zichzelf en hun kinderen inkapselen in een zogenaamd veilige technologische omgeving. Verantwoordelijke ouderlijke bezorgdheid vervelt vaak tot angstaanjagende vormen. Ik ken ouders die een hele avond hun slapende kleuter in het oog houden via de camera van de babyfoon, voor het geval er iets misloopt. Deze houding trekt zich door naar de tienerjaren. Kort geleden zaten we op het terras met vrienden, toen hun zoon nog niet thuis was van de voetbaltraining. ‘Even kijken via Find My Phone waar hij is,’ zei de mama. ‘Oef, hij is nog op de club.’

Ouders weten te allen tijde waar hun tieners zich bevinden. Whatsappjes of Snaps vertellen ons of ze het goed stellen, of ze voldoende geslapen hebben, of ze lekker en gezond eten, of ze al veel nieuwe kudo’s, duimpjes of likes hebben. Door zo goed als elk risico op fysiek of sociaal gevaar weg te nemen, effenen ‘curling-ouders’ het pad voor hun kinderen richting een ongehinderde toekomst. Of dat denken ze tenminste.

De technologie waarmee we ons omringen, is gericht op een permanente bereikbaarheid en dito sociale beschikbaarheid. Om beide te garanderen, rusten we onze kinderen steeds vroeger uit met een smartphone. Gemiddeld ontvangen kinderen een smartphone op 8 jaar en 1 maand, zo leert het Apenstaartjaren onderzoek. Vanaf de eerste graad van het middelbaar onderwijs heeft 97% van de jongeren een smartphone, een cijfer dat de 100% aantikt in de tweede graad van het middelbaar onderwijs.

Tegelijkertijd bericht het Nieuwsblad dat de helft van onze tieners zelf aangeeft ‘zwaar verslaafd’ te zijn aan hun smartphone. Jongeren ‘verlangen intens naar hun smartphone, kunnen niet stoppen, het verstoort hun dagelijks leven.’ Het risico op suïcidale gedachten bij deze jongeren is twee- tot driemaal groter.

Door de controle over onze kinderen zo strak te houden, creëren we een overdreven afhankelijkheid van technologie, zowel bij onszelf als bij hen, met een bedrieglijk veiligheidsgevoel als gevolg. Bovendien wapenen we hen allerminst tegen aankomend gevaar, want deze strakke controle en afhankelijkheid verdampen in het volledig toegankelijke internet.

Digitaal zijn onze kinderen en jongeren vogelvrij, zo stelt Jonathan Haidt in zijn boek Generatie angststoornis (2024). Ze zien en horen materiaal waar hun hersenen nog niet klaar voor zijn, alle schermtijd, verboden en ouderlijke toestemming ten spijt. Het is nochtans al lang bekend dat het tienerbrein niet in staat is om dezelfde informatie te verwerken als volwassenen. Los van genetische factoren vertonen tieners impulsiever gedrag en zijn ze meer beïnvloedbaar door hun omgeving.

Dit neurobiologisch inzicht bevestigt wat heel wat ouders intuïtief aanvoelen, want ik weet dat ik niet de enige ouder ben die talrijke gesprekken voert over uit de hand lopende schermtijd, ´reel’ tijdverlies, schermafspraken, gezinsetentjes zonder smartphone enz.

Als het brandt, dan moet je blussen, bijvoorbeeld met een smartphoneverbod op scholen of gecontroleerde schermtijd thuis. Dergelijke symptoombestrijding heeft zijn nut, maar op lange termijn lost dat het probleem van de onvrijheid niet op.

Kunnen wij als volwassenen wel het voorbeeld tonen aan onze kinderen en jongeren en onszelf losmaken van onze smartphone? Wij ervaren de opvoeding van onze kinderen als een heuse zoektocht. Telkens weer proberen we onze intuïtie te verfijnen en hen aan te moedigen tot een houding van diepere vrijheid. Dat lukt zeker niet altijd en het betekent ook dat we in volle vaart soms onze koers moeten wijzigen.

Zoals toen we beslisten om de aankoop van een smartphone voor onze jongste kinderen, anders dan voor de oudsten, uit te stellen. Onze intuïtie zei dat de smartphone hen in de huidige context niet helpt om te groeien tot bewuste en bewogen jongvolwassenen.

Hopen we niet allemaal dat onze kinderen jongvolwassenen worden die groeien in het maken van weloverwogen keuzes, ook aangaande hun smartphonegebruik? Een houding van verlangen naar de vrijheid waarover Paulus schrijft aan de christenen in Galatië: ‘Jullie zijn geroepen om vrij te zijn. Gebruik die vrijheid niet om zomaar te doen waar je zin in hebt, maar help en ondersteun elkaar vanuit liefde.’ (Gal. 5, 13). Er schuilt in elke mens, van klein tot groot en van jong tot oud, de wens en zelfs de aanleg om te verinnerlijken en ons niet te laten opsluiten in uitsluitend lichamelijke en sociale behoeften. Het gaat over een innerlijke vrijheid die in onszelf ruimte schept voor creativiteit en ontmoeting, voor stilte en nabijheid, voor verbondenheid en dienstbaarheid. Dit gaat niet vanzelf en vergt veel oefening.

En toch ben ik ervan overtuigd dat het tij kan en zal worden gekeerd. In Delft dronk ik koffie in een café waar mensen bewust geen schermen gebruiken en enkel praten met elkaar. In de trein ben ik lang niet meer de enige die een meditatieve houding aanneemt. Zowel De Morgen als Dag Allemaal trekken naar een abdij voor een reportage over stilteretraites en de populariteit ervan onder jongeren. De NOS bericht over de drukte op pelgrimsroutes.


Mensen willen de band met hun innerlijkheid opnieuw versterken. Ik ben dus hoopvol, ook over het feit dat we het vast ook opnieuw aan onze kinderen zullen leren. Laat dit dan een pleidooi zijn om die zoektocht naar de verinnerlijking voort te zetten. Laten we dat doen om onszelf en onze kinderen veerkrachtig te maken, klaar voor de toekomst.

Anne-Sophie De Decker is lid van de christelijke denktank Logia. Ze is moeder van 4 tieners, en coördinator van het Jezuïetennetwerk IgnAN in Vlaanderen en Nederland.

Partner Content