Maarten Boudry
‘UGent bekent ideologische kleur en pleegt verraad aan de principes van academische vrijheid’
Filosoof Maarten Boudry (Ugent) en decaan Marc Salomon (Amsterdam Business School) zijn kritisch voor de dubbele standaarden die voor de UGent gelden wanneer het gaat over internationale academische samenwerking. ‘Door eenzijdige sancties uit te vaardigen tegen pluralistische en open universiteiten in Israël, maar ondertussen wél de samenwerking verder te zetten met zeer dubieuze universiteiten in Palestina en Saudi-Arabië, bekent de UGent ideologische kleur en pleegt ze verraad aan de principes van academische vrijheid.’
De UGent heeft, als enige universiteiten in ons taalgebied, besloten om alle banden met Israëlische universiteiten te doorbreken. Zowel de huidige rector Rik Van de Walle als de pas verkozen nieuwe rector Petra De Sutter zijn het roerend eens dat dat de juiste beslissing was. Nochtans was Van de Walle, aanvankelijk terughoudend om Israëlische universiteiten te straffen voor het beleid van hun overheid, laat staan om een boycot op het niveau van een heel land door te voeren.
Waarom zwichtte Van de Walle dan toch? Indirect kwam dat natuurlijk door de druk van de maandenlange protesten van studenten en personeel, maar de directe aanleiding was een rapport van zijn eigen mensenrechtencommissie, een uniek orgaan aan de UGent dat zich buigt over de ethiek van internationale samenwerkingen.
De rector had aan de commissie om gevraagd voor elke Israëlische instelling een apart advies uit te brengen, in plaats van een evaluatie op niveau van het hele land. Dat bracht ze, en dat was eensluidend negatief over alle betrokken instellingen. De facto een boycot van Israël dus, maar via een creatieve omweg. De rector kon moeilijk zijn eigen mensenrechtencommissie aan de kant schuiven, dus was de boycot een feit.
Dat onderzoek van deze commissie zou “zeer grondig” zijn verlopen en “op basis van uitgebreide dossierstudie”, verzekerde een lid van de commissie ons. Niets is minder waar: wij hebben de interne documenten opgevraagd, en het onderzoek is bijzonder oppervlakkig en haastig broddelwerk. De werkwijze van de commissie is eenvoudig: per academische instelling lijst ze enkele bezwarende elementen op, soms slechts enkele zinnen, waarna ze telkens een negatief advies uitbrengt. Meestal gaat het om vermeende samenwerking met het Israëlische leger (IDF), soms over de aanwezigheid van enkele gebouwen in bezette gebieden.
Daarbij baseert de commissie zich bijna uitsluitend op één bron: het boek Towers of Ivory and Steel van de antropologe Maya Wind. Als je de Engelse blokcitaten uit het rapport googelt (omschreven als “aantijgingen” van niet nader genoemde bronnen) blijken ze quasi allemaal uit Winds boek te komen. Dat boek is geen neutraal academisch werk, maar een tendentieuze en eenzijdige aanval op de Israëlische academische wereld. De voormalige rector van Hebrew University, zelf een scherpe criticus van het huidige Netanyahu-kabinet, beschuldigt Wind bijvoorbeeld van ernstige manipulatie en verdraaiing van feiten.
Heeft de commissie de beweringen van Maya Wind zelf onderzocht, of op z’n minst wederwoord gevraagd bij de betrokken instellingen? Hoegenaamd niet. Van minstens twee betrokken Israëlische universiteiten weten we dat ze nooit door de commissie werden gecontacteerd en volledig uit de lucht vielen. De “zeer grondige” methodologie van de commissie komt dus hierop neer: men plukt per instelling een blokcitaat of twee uit Winds boek, soms met slechts één zinnetje commentaar, waarna men schrijft: “De commissie adviseert negatief”. Voor private Israëlische bedrijven geeft de commissie geen negatief oordeel, want… daarover lazen ze niks bij Maya Wind, wier boek enkel over academia gaat.
Om slechts één voorbeeld te geven van de complexiteit van de materie: de commissie kopieert een paragraaf van Maya Wind over archeologische opgravingen op de Westelijke Jordaanoever door het Weizmann Instituut en Tel Aviv University, die volgens Wind verboden zijn krachtens het Cultuurgoederenverdrag van Den Haag uit 1954. Alleen gaat het vaak om toevallige archeologische vondsten, dus niet als onderdeel van opgravingen, die correct werden gemeld bij de autoriteiten. Dat is cruciaal. Niet alleen is het gangbaar in de archeologie om in zo’n geval aanvullend onderzoek te verrichten, dit is zelfs verplicht volgens diezelfde Haagse conventie, om plundering van de sites of materiële schade te voorkomen.
De commissie heeft er allemaal geen idee van. Op basis van enkele haastige citaten uit één bron, zet ze een dikke streep door waardevolle innovaties zonder enige militaire toepassing, bijvoorbeeld over de behandeling van autisme en Alzheimer, duurzame landbouw, of de ontwikkeling van alternatieve proteïnen. Israël geldt zelfs als een koploper op het gebied van innovaties voor het klimaat, nochtans een bezorgdheid van de activisten die ijverden voor een boycot.
Bovendien zijn Israëlische academici in regel extreem kritisch over het beleid van Benjamin Netanyahu en zijn extreemrechtse bondgenoten. Niet alleen laat de UGent deze natuurlijke bondgenoten als een baksteen vallen, maar ze straft ook de duizenden Arabische en Palestijnse studenten die aan Israëlische universiteiten studeren, niet zelden met financiële steun van de Israëlische overheid. De universiteit van Haifa heeft zelfs een Arabische rector, de neurobiologe Mouna Maroun.
Is de commissie dan even streng over andere landen? In juli 2024 sprak ze zich op vraag van de rector ook uit over de bilaterale samenwerking van UGent met Birzeit University, een Palestijnse universiteit op de Westelijke Jordaanoever waar Hamas openlijk de campus domineert en studentenverkiezingen wint, waar meerdere gebouwen vernoemd zijn naar veroordeelde terroristen, en waar joodse Israëli’s niet welkom zijn op de campus. De Haaretz-journaliste Amira Hass, zelf zeer links en pro-Palestijns, moest in 2014 tijdens een congres de campus te verlaten omdat ze joods-Israëlisch is. De Palestijnse ondernemer Mahmoud Khweis, die ik recent sprak in Oost-Jeruzalem, bevestigt – tot zijn spijt – dat Birzeit nog steeds hetzelfde beleid hanteert, conform haar volledige boycot van de Israëlische samenleving.
Een judenreine campus? Geen probleem voor de mensenrechtencommissie, die een positief advies uitbracht en de banden met Birzeit zelfs nog wil versterken. Saillant detail: de commissie besteedde haar motivatie over Birzeit uit aan commissielid Prof. Sami Zemni, die zelf de officiële liaison is tussen UGent en Birzeit. Een overduidelijk belangenconflict, maar opnieuw geen bezwaar voor de commissie. Eerder adviseerde de commissie ook positief over een samenwerking tussen UGent en de Royal Commission for AlUla, een orgaan van de Saoedische overheid voorgezeten door kroonprins Mohammed bin Salman, de man die persoonlijk de executie van de journalist Jamal Khashoggi beval.
Voor de duidelijkheid: wij pleiten niet voor een academische boycot van Palestina of van Saoedi-Arabië. Wat ons betreft, moet wetenschap politieke conflicten overstijgen, en kunnen universiteiten constructief blijven samenwerken over ideologische en nationale grenzen heen. Maar de dubbele standaarden van de UGent en haar mensenrechtencommissie zijn ronduit stuitend. Door eenzijdige sancties uit te vaardigen tegen pluralistische en open universiteiten in Israël, maar ondertussen wél de samenwerking verder te zetten met zeer dubieuze universiteiten in Palestina en Saudi-Arabië, bekent de UGent ideologische kleur en pleegt ze verraad aan de principes van academische vrijheid.
Wat het rapport vooral aantoont, is hoe heikel het is om mensenrechtenbeleid uit te besteden aan een onverkozen commissie die bevolkt wordt door ideologische scherpslijpers. De Raad van Bestuur van de UGent moet zich dringend gaan beraden over de bevoegdheden van deze commissie en haar interne samenstelling. Dit flinterdunne broddelwerk diende als basis voor een drastische beslissing die tientallen carrières treft en miljoenen aan waardevol onderzoek.
Beseft het bestuur van de UGent welke averij hun universiteit hiermee oploopt op internationaal vlak? Welke partner wil nog met UGent in zee, als ze zich laat gijzelen door een onverkozen commissie die ideologie laat primeren boven mensenrechten?
Maarten Boudry is filosoof (UGent) en auteur van Het verraad aan de verlichting (2025)
Marc Salomon is decaan van de Business School (Universiteit van Amsterdam).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier