Een samenleving zonder schaamte verliest haar morele zuurstof.
Er was een tijd dat mensen zich nog schaamden. Voor leugens, voor hypocrisie, voor lafheid. Je kon door de grond zakken, rood worden of wegkijken. Schaamte was pijnlijk, maar tegelijk moreel richtinggevend. Ze toonde dat er grenzen waren en dat je ze overschreed.
Vandaag is schaamte verdacht geworden. Sinds mei ’68, toen elk moreel remmechanisme werd weggezet als onderdrukking, is schaamte iets geworden om van bevrijd te worden. ‘Verboden te verbieden’, zei men. Wat toen bevrijding leek, is nu ontaarding. De mens zonder schaamte is ook de mens zonder grens.
Van de slaapkamer tot het parlement, van tv-programma’s tot sociale media, alles werd geoorloofd, zolang het maar authentiek oogt. De schaamte verdween, en met haar verdween ook het laatste restje moreel kompas. Wie zich vandaag schaamt, wordt gezien als zwak. Wie zich níét schaamt als sterk. De schaamteloze mens werd het nieuwe ideaaltype van de moderne tijd.
En zo is hypocrisie zelfs te verkiezen boven schaamteloosheid. De hypocriet liegt, maar zijn leugen verraadt een besef van goed en kwaad. Hij weet dat hij iets verbergt omdat het niet hoort, omdat hij er niet mee weg mag komen. In zijn veinzing schuilt nog een vonk van geweten. De schaamteloze daarentegen kent geen grens meer. Hij liegt niet, hij wórdt de leugen.
Donald Trump is daar het prototype van. Hij liegt zonder gêne, ontkent feiten, kleineert tegenstanders, pronkt met zijn immoraliteit en maakt van schaamteloosheid een deugd. Zijn succes bewijst dat de moderne mens liever bewondert wie geen schaamte kent, dan wie met zichzelf in conflict leeft.
Maar een samenleving zonder schaamte verliest haar morele zuurstof. Schaamte is het vermogen om nog geraakt te worden door het oordeel van de ander en van jezelf. De Britse filosoof Bernard Williams schreef dat schuld een wet vereist, maar schaamte een geweten.
We zouden dus beter leren om ons opnieuw te schamen. Schaamte zegt dat je nog voelt dat iets niet klopt. Dat je nog weet dat niet alles mag, zelfs als niemand kijkt.
In vroegere tijden wist men dit instinctief. De Grieken beschouwden aidôs – het vermogen om te blozen, om maat te houden, om respect te voelen – als het fundament van elke gemeenschap. Wanneer aidôs verdween, ontstond hybris. De grenzeloze hoogmoed die altijd tot ondergang leidde. En vandaag zien we hetzelfde patroon, van influencers die hun schaamteloosheid te gelde maken tot leiders die morele grenzen als hinderlijk decor behandelen. Het oude besef dat beschaving begint waar schaamte begint, dreigt opnieuw verloren te gaan.