In Waar ik me voor schaam rekent de Nederlandse journaliste Sheila Sitalsing af met het oorlogsverleden van haar grootvader. Sindsdien vindt ze dat we onze tijd ‘een beetje’ mogen vergelijken met de jaren dertig.
‘Ben ik streng?’ lacht Sheila Sitalsing wanneer ik haar in Rotterdam dat woord aanreik. Ze heeft het over haar oordeel over haar grootvader, opa Sjarrel, die tijdens de Tweede Wereldoorlog lid was van en werkte voor de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB), die het best te vergelijken valt met het Vlaamse VNV.
Ja, ze is best streng. In Waar ik me voor schaam, het boek dat ze over hem schreef, doet ze weinig moeite om excuses voor hem te zoeken. Zeker voor lezers in Vlaanderen, waar velen zich ondertussen op de een of andere manier hebben verzoend met de zwarte bladzijde die de collaboratie in onze geschiedenis is, is dat opmerkelijk.
Sitalsing is niet zomaar iemand: ze is een van de bekendste columnisten van Nederland. Ze publiceert in de progressieve Volkskrant, waar ze geregeld uithaalt naar radicaal-rechts, of naar centrumpartijen die daar steeds meer op beginnen te lijken.
Pas in 2017 kwam ze erachter dat ook haar familie een donker oorlogsverleden heeft. Haar moeder liet na haar dood een computerbestand achter waarin ze het een en het ander had genoteerd.
Dat is het beginpunt van het even ontroerende als slimme boek van Sitalsing, dat evenveel over haar eigen zoektocht gaat als over hoe Nederland sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog met die herinneringen is omgegaan.
Waarom heeft uw moeder haar hele leven gezwegen?
Sheila Sitalsing: Die vraag intrigeerde mij het meest. Was het uit schaamte, of misschien uit zelfbescherming? In het Nederland van na de oorlog werden niet alleen collaborateurs maatschappelijk uitgesloten, maar ook hun kinderen. Mijn moeder was een tiener toen de oorlog net voorbij was, en daarna heeft ze altijd een goede en liefdevolle relatie met haar ouders gehad.
Zij is met mijn vader in Suriname gaan wonen. Er was daardoor wel een grote afstand, maar ze schreven elkaar veel brieven. Telefoneren was toen heel duur, en mijn grootvader maakte af en toe bandopnamen die hij ons opstuurde vanuit Scheveningen. Daarop vertelde hij ons allerlei leuke verhalen en maakte vrolijke geluidjes. Dat is hoe ik hem mij herinner.
‘Als de VVD een alternatief ziet voor het kabinet-Schoof, zijn ze meteen weg.’
Wat hebben uw grootouders precies gedaan tijdens de oorlog?
Sitalsing: Ze werden best vroeg lid van de NSB, in 1935. Het was toen al een fascistische partij die zich in de marge bevond en geweld verheerlijkte – ambtenaren mochten er van de overheid geen lid van worden. Tegen het eind van de jaren dertig kreeg mijn grootvader ook een baan: penningmeester van het districtskantoor Zuid-Holland, en later is hij gepromoveerd tot de adjudant van de gemachtigde van NSB-leider Anton Mussert in dat gebied.
Er zijn geen bewijzen tegen hem gevonden dat hij Joden uit huis heeft gehaald en op de trein gezet, maar vanuit zijn administratieve positie had hij heel goed zicht op de Jodenvervolging in zijn gebied. Na de oorlog is hij veroordeeld tot vijf jaar cel, maar spijt heeft hij nooit betuigd. Een oudtante vertelde me dat hij altijd wat wrokkig is gebleven. Op 4 mei, Nationale Dodenherdenking, riep hij weleens iets antisemitisch naar de televisie.
Toen mijn grootvader tijdens de oorlog een relatie kreeg met zijn secretaresse, is mijn grootmoeder – oma Tootje – naar Arnhem verhuisd en heeft ze daar een baan moeten zoeken. Ze is er gaan werken voor wat mijn moeder ‘een Duitse bank’ noemde. Die hield de administratie bij van geroofde Joodse goederen en vastgoed. Dat werd allemaal heel netjes bijgehouden, want dat geld werd beschikbaar voor de Duitse oorlogsmachine. Ze had er maar een kleine functie, maar ze zat er wel met haar neus op. Ze kon niet volhouden dat ze niet wist waar het allemaal vandaan kwam.
‘Tijdens de Nationale Dodenherdenking riep hij weleens iets antisemitisch naar de televisie.’
Haar hebben ze maar zes maanden vastgehouden, in kamp Westerbork, maar een echt proces heeft ze nooit gekregen. Tijdens haar verhoren heeft ze wel iets gezegd als: ik wist van niks, ik heb niks tegen de Joden, ik was erbij voor het goede economische programma. Maar dat zeiden er achteraf natuurlijk heel veel.
‘Hij was altijd een groot Jodenhater geweest, ik weet niet waarom’, schreef uw moeder u over uw grootvader. Weet u ondertussen waarom?
Sitalsing: Hij is opgegroeid in Nederlands-Indië. Toen al vond hij het idee dat de Javaanse of Indische bevolking gelijkwaardig behandeld moest worden helemaal onzin. Max Havelaar van Multatuli, de beroemde aanklacht tegen het koloniale systeem, vond hij helemaal niets.
De NSB was heel populair onder Nederlanders die in de kolonie hadden gezeten. Zijn familie was daar ook erg rijk geworden, maar hij is veel geld kwijtgeraakt in de crisis van 1929. Hij is toen in Nederland met een compagnon een onderneming begonnen die zalf tegen aambeien verkocht. Dat was oplichterij, want er zat loodwit in, een gevaarlijke, kankerverwekkende stof. Die zaak is opgedoekt, en hij bleef berooid achter. Hij moest bedelen om een baantje, dat hij uiteindelijk bij de NSB heeft gekregen. Verklaart dat waarom iemand antisemiet wordt? Het zal ertoe hebben bijgedragen. Maar ook in die tijd al sprak hij in heel lelijke bewoordingen over Joden.
Ik heb voor mijn boek dagenlang gelezen in Volk en Vaderland, de krant van de NSB, gewoon om een idee te krijgen van de sfeer of de bubbel waarin mijn grootouders leefden. Het ging enkel en alleen over wat de Joden allemaal mis hadden gedaan en waarom ze niet deugden. Als je dat elke ochtend leest, kan ik me goed voorstellen dat je na een tijd denkt: van die Joden moeten we het niet hebben. De propaganda wérkte wel.
Het laatste taboe van WO II: het familiegeheim
Het verhindert u niet om streng te zijn. Uw boek leest bij momenten als een afrekening.
Sitalsing: Streng is misschien wel het goede woord, ja. We kennen alle verklaringen voor de collaboratie ondertussen wel: er zaten mensen tussen die onnozel waren, of in ieder geval naïef, en heel veel deden het uit opportunisme. Mijn grootvader was niet dom. Hij had een goede opleiding gehad, heeft een groot deel van de wereld gezien en veel gereisd. Misschien was het wel opportunisme, maar hij was een overtuigd antisemiet.
De gevolgen van zijn keuzes waren ook enorm. In Nederland zijn procentueel de meeste Joden weggevoerd – dat cijfer zullen jullie in België wel goed kennen. (lachje) In totaal zijn er 102.000 mensen niet teruggekeerd naar Nederland. Het is dankzij kleine radertjes als mijn grootvader dat die roof- en moordpartij kon slagen, en mede door dat keurige, goed functionerende districtskantoor in Zuid-Holland waar hij werkte en dat al zijn targets haalde. Er zijn ook mensen die onder dezelfde omstandigheden moedige keuzes hebben gemaakt, dus ik denk dat ik me wel een zekere strengheid mag permitteren.
Veel mensen kijken ondertussen met een zekere mildheid naar die generatie.
Sitalsing: Met mijn grootmoeder voelde ik ook iets meer mee. Ik weet niet of medelijden het juiste woord is, maar in ieder geval een soort van compassie. Ze werd lid van de NSB omdat haar man dat was geworden, hoewel ze ook fanatiek en trouw was. Ze collecteerde in een zwarte rok en blouse geld voor de goede zaak. Toen haar man een affaire kreeg, begon zij iets met een Duitse soldaat. Daarover zei ze achteraf dat het een hele lieve was, die nooit Joden kwaad zou doen. Tja.
Maar zo’n gescheiden vrouw in de oorlog, dat is ingewikkeld. Ze heeft geen plezierig leven gehad. Ik heb haar nog redelijk goed gekend, ze stierf toen ik in de twintig was. Ze heeft zichzelf proberen te rehabiliteren, maar ze is geëindigd als een bittere vrouw.
‘Mijn kinderen vinden het wel prettig dat uitgerekend zij, met zwart bloed, zijn achterkleinkinderen zijn. Ze hopen dat hij dat verschrikkelijk zou hebben gevonden.’
In tegenstelling tot veel andere nazaten heb ik daar gevoelsmatig altijd van een iets grotere afstand naar gekeken, omdat ik een Surinaamse vader heb en ook in Suriname ben opgegroeid. Mijn kinderen hebben ook een Surinaamse, zwarte vader, en zij hebben dat nog heviger: voor hen is de afstand haast onoverbrugbaar groot. Ze vinden het wel heel prettig dat uitgerekend zij, met zwart bloed, zijn achterkleinkinderen zijn. Ze hopen dat hij dat verschrikkelijk zou hebben gevonden. (lacht)
Als u het met uw tienerdochters hebt over de vraag of we onze tijd mogen vergelijken met de jaren dertig, antwoordt u daarop ‘een beetje’.
Sitalsing: Ik ben opgegroeid met het idee dat je helemaal niets met de jaren dertig of de Tweede Wereldoorlog mag vergelijken. Dat was altijd hysterisch, ook onder historici werd daar zo over gedacht. Door voor m’n boek met historici te praten, maar ook met mensen die zich vandaag met geopolitiek bezighouden, kreeg ik de indruk dat ze daar allemaal een beetje op terugkomen.
Er zijn vandaag echo’s te horen uit die tijd. De woorden en metaforen die in Volk en Vaderland werden gebruikt om het over vreemdelingen of ook vluchtelingen te hebben, klonken soms wel heel herkenbaar. De angst is dezelfde, de ontmenselijking zit er ook in. Iets anders zijn de sentimenten over het platteland, dat voor het ware en zuivere Nederland zou staan, en over de agrariër als oer-Nederlander. De NSB droeg dat uit, maar vandaag zien we dat ook bij de BBB van Caroline van der Plas. Enkele jaren geleden was dat de grootste partij van Nederland.
Welke verschillen zag u?
Sitalsing: De NSB was een gewelddadige beweging die geweld ook propageerde, dat is het grootste verschil met vandaag. Het idee dat geweld gelegitimeerd is om het doel te bereiken, ontbreekt in onze politiek. Aan de andere kant gaat het in rechts-radicale kringen in Nederland wel heel vaak over een aanstaande burgeroorlog: er zal een burgeroorlog komen, straks breekt er een burgeroorlog uit, we moeten ons klaarmaken voor een burgeroorlog. Dat is natuurlijk nog iets anders, maar het kan ook nare consequenties hebben.
In tegenstelling tot België heeft Nederland al bijna een jaar een regering met radicaal-rechts als grootste partij. U schreef van bij het begin dat in het akkoord veel voornemens staan om de rechtsstaat uit te kleden. Is dat wat er nu gebeurt?
Sitalsing: Ja, ook al gaat het met kleine en subtiele stapjes. Veel leden van dit kabinet dragen een enorm wantrouwen uit tegenover andere instituties, zoals de pers maar ook de rechterlijke macht. Die proberen ze te beknotten door de financiering te verminderen. Ze draaien hen de duimschroeven aan. Adviezen van rechtscolleges of andere organen worden genegeerd. Dat is op zichzelf natuurlijk niet nieuw, maar vandaag wordt het bestaan ervan of de noodzaak eraan in twijfel getrokken.
Net als de regering-De Wever kondigde de regering-Schoof het strengste migratiebeleid ooit aan. Lukt dat?
Sitalsing: Minister Marjolein Faber (van de radicaal-rechtse PVV van Geert Wilders, nvdr) wilde daartoe een noodwet instellen, maar dat is haar nooit gelukt. Haar ambtenaren werkten ook niet heel erg goed mee, denk ik. Zij vertellen haar: je zult hier problemen mee krijgen bij werkelijk alle rechtbanken, tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg toe. De minister wilde ingaan tegen elk mogelijk verdrag dat Nederland ooit heeft gesloten, en dat zijn er ondertussen wel wat.
Daarbij komt dat Faber zich heel graag als onverzettelijk toont, ook in kleine, simpele dingen. Daardoor gunt bijna niemand in de Tweede Kamer haar een succesje. Met heel veel symboliek probeert ze ophef te veroorzaken. Bij asielcentra wil ze bordjes hangen met ‘Wij werken aan uw terugkeer’ erop. Ze verbood ook dat jongeren uit een asielcentrum een uitje naar de Efteling mochten maken, want straks horen ze in Syrië dat je in Nederland gratis naar de Efteling mag. Faber denkt dat asielzoekers vanzelf zullen stoppen met komen als ze maar genoeg van dat soort dingen roept.
Wie is Dick Schoof, de man die het Nederlandse kibbelkabinet moet leiden?
Pieter Omtzigt van het Nieuw Sociaal Contract (NSC), een van de grote winnaars van de verkiezingen en lid van de coalitie, verliet ondertussen de politiek. Die partij voerde juist campagne om de rechtsstatelijkheid te beschermen.
Sitalsing: Het NSC heeft zich laten dwingen om mee te doen met dit kabinet, ook omdat de partij zo’n grote verkiezingsoverwinning had behaald. Omtzigt dacht: ik laat een verklaring ondertekenen waarin staat dat we een grondwet hebben waar we ons ook aan zullen houden en dan komt het wel goed. Geert Wilders gooide – uiteraard – dat document meteen uit het venster en daar was Omtzigt dan gechoqueerd over. Alsof hij niet wist hoe zoiets werkt. Hij is tegen beter weten in verder blijven doen.
Verder oogt het kabinet-Schoof stilaan wel stabiel, of het staat toch niet meer constant op omvallen. Dat was vorig jaar wel nog het geval.
Sitalsing: Ze worden bij elkaar gehouden door de weerzin tegen alternatieven, of door het gebrek eraan. Geen enkele partij heeft zin in nieuwe verkiezingen. Zowel de BBB als het NSC is een groot deel van haar populariteit alweer kwijt, en ook de PVV is licht aan het zakken in de peilingen. Als de VVD een alternatief ziet voor dit kabinet, zijn ze meteen weg. Dat is voorlopig niet het geval. Ik denk dat ze hopen dat het CDA vanuit de oppositie nog wat groter zal worden.
‘Dat we de Amerikaanse democratie zien verbrokkelen, kan wel eens onze redding zijn’, zei historicus Christophe Busch onlangs in Knack. Gelooft u dat ook?
Sitalsing: Ik dacht dat al toen Hongarije een autocratie werd. Gingen we niet ontzettend schrikken van wat daar gebeurde? Maar de meeste mensen lezen geen kranten, en al zeker geen nieuws over Hongarije. Met Polen ging het ook net zo. In rap tempo zijn daar instituties als de rechterlijke macht afgebroken, en ik dacht: nu gaan de ogen open. Helaas, ook over Polen lezen de meeste Nederlanders niets. Polen is zich inmiddels aan het herstellen, hoewel daar blijkt dat het veel makkelijker is om de rechtsstaat af te breken dan ze weer op te bouwen.
Maken de Verenigde Staten hier meer indruk? We hebben er allemaal veel meer aandacht voor, en misschien gaat er een schrikeffect van uit, maar het entertainmentgehalte van Donald Trump blijft ook heel erg groot. Mensen vinden het leuk en spannend. Trump heeft in die zin wel wat gemeen met Geert Wilders: mensen vinden hem vaak erg geestig. Ik volgde vroeger de parlementaire debatten als politiek verslaggever. In die debatten was Wilders nergens zo goed in als in het eloquent uitschelden van zijn tegenstander. Daarom kozen de media vaak voor zijn tussenkomsten om fragmenten uit te knippen, maar ook op de publiekstribune waar ik meestal zat werd er gegrinnikt om zijn uithalen.
‘We moeten ons niet verliezen in de discussies over de vergelijking tussen Gaza en de Holocaust. Het is een etnische zuivering.’
In Den Haag betoogden deze maand honderdduizend mensen tegen de oorlog in Gaza. ‘Je kunt de oorlog in Gaza en de Holocaust niet vergelijken’, zei de Vlaamse historicus Herman Van Goethem onlangs. Wat vindt u?
Sitalsing: Ik denk ook dat we ons niet moeten verliezen in discussies over die vergelijking. Het is een etnische zuivering. Ons Instituut voor Oorlogsdocumentatie heeft het over genocidaal geweld. We hebben de Holocaust helemaal niet nodig, we kunnen gewoon kijken naar wat er vandaag gebeurt om de gepaste, internationaalrechtelijke consequenties te trekken.
De discussie in Nederland is gelukkig aan het schuiven. Van oudsher zijn wij heel erg pro-Israël, maar veel Nederlanders willen dat de regering zich duidelijker uitspreekt. Alleen ligt Israël héél gevoelig voor Wilders. Hij is zelfs een fan van premier Benjamin Netanyahu en reist graag naar het land om zich met hoogwaardigheidsbekleders te laten fotograferen in de bezette gebieden. Zelfs als onze buitenlandminister Casper Veldkamp (NSC) een streep in het zand probeert te trekken, krijgt hij meteen problemen met de PVV. Wilders vindt dat Gaza wel van de kaart mag worden geveegd. Goed dat zo veel Nederlanders daar anders over denken.
WO II is meest moorddadige conflict ooit : vooral burgers vielen als slachtoffer
Sheila Sitalsing, Waar ik me voor schaam – over zwijgen en het doorgeven van schuld, De Bezige Bij, 208 blz., 22,99 euro.