Philippe Noens
‘Verbod op sociale media als opvoedkans: onze gezinnen zijn toch minstens even belangrijk als onze scholen?
Vandaag verscheen een open brief van KidsUnplugged met een oproep aan de Vlaamse regering om de negatieve impact van schermgebruik en sociale media op kinderen daadkrachtig aan te pakken. De brief, ondertekend door zestien experten, werd bezorgd aan de ministerraad. Philippe Noens legt uit waarom hij zeg als pedagoog achter deze oproep schaarde.
Mijn naam staat tussen die van artsen, psychiaters en neurowetenschappers — als één van de weinige pedagogen. Juist daarom vond ik het belangrijk om deze open brief mee te ondertekenen. Dit debat heeft nood aan een pedagogische stem: niet één die focust op al dan niet door media verstoorde breinprocessen of mentaal welzijn, maar één die radicaal vertrekt vanuit de opvoedingsrelatie.
Schermen, en wat daarop gebeurt, maken nu eenmaal deel uit van onze hedendaagse opvoeding. Het wereldwijde web opent vensters naar ongekende mogelijkheden, maar roept tegelijk veel onzekerheid op bij ouders. De vraag is: is die angst altijd terecht?
Bigger, better, faster
Zorgen over nieuwe media zijn van alle tijden. Waar men zich nu druk maakt over de aantrekkingskracht van die vermaledijde smartphones, maakte men zich vroeger zorgen over boeken die het geheugen zouden vervangen, achteruit gespeelde grammofoonplaten waarmee je de duivel kon horen, radio of televisie die overprikkelden en dom houden.
De recente aandacht voor een serie als Adolescence versterkt dat gevoel. Maar zo’n fictieserie vertrekt vanuit een uitzonderingstoestand, een tienermoord, en is dus geen ‘zwarte spiegel’ van de dagelijkse leefwereld van onze jongeren. Of pubers in de manosfeer blijven hangen, hangt sterk af van wat ze daarnaast meekrijgen van thuis, vrienden en school. Ouders en andere rolmodellen die duidelijk maken wat ze belangrijk en wenselijk vinden, blijven een krachtig tegengif.
Wat wél nieuw is: ouders van nu kunnen daarbij niet of nauwelijks terugvallen op eigen ervaring. De technologie verandert sneller dan onze opvoeding kan volgen. Wie vroeger met zijn sibling ruziede om een gedeelde pc die in de huiskamer stond, ziet nu zijn peuter moeiteloos swipen op een 5G-tablet. En grootouders groeiden nog op zonder internet; hun ouders keken nog naar een zwart-wittelevisie, als er al eentje ter beschikking was. Onze kinderen daarentegen kunnen 24/7 kinder- en jeugdprogramma’s streamen. Media spelen dus een grotere rol dan vroeger in het opgroeien, simpelweg omdat het aanbod zo sterk en snel is toegenomen.
Meer scherm, meer zorgen?
De impact van sociale media wordt vaak overschat — of zelfs overdreven. Dat heeft veel te maken met de zichtbaarheid: jongeren met licht gebogen hoofd zie je overal. Maar mediagebruik is slechts één opgroeifactor in een veel breder krachtenveld waarin gezin, vrienden, school, buurt en samenleving zweven.
Onderzoek naar sociale media geeft ons bovendien gemiddelden, maar die zeggen weinig over het individuele leven van die jongere. Ja, een 13-jarige zit gemiddeld acht uur per dag voor een scherm. En dat is best veel. Maar die ‘acht uur’ is een optelsom van extreem verschillende omstandigheden. De ene jongere krijgt twee uur schermtijd per week, de andere gamet hele nachten weg. De echte vraag is: wat doet een jongere met zijn schermtijd, waarom, en met wie?
Neem nu de onderzoeksvraag of sociale media jongeren depressiever maken. Gemiddeld voelen jongeren die meer tijd online doorbrengen zich wat somberder. Maar dat zegt niets over oorzaak en gevolg. Misschien hebben die jongeren iets meegemaakt in het ‘echte leven’ en zoeken ze op sociale media afleiding of steun — net zoals een volwassene die face timet met een vriend na een moeilijke dag.
Toegegeven, het oogt allesbehalve sociaal: mijn 14-jarige zoon, koptelefoon op, helemaal verdiept in zijn scherm. Maar veel van wat jongeren doen op hun telefoon is bij uitstek sociaal. De zoon zit te programmeren, bezoekt daarvoor digitale gemeenschappen, kijkt YouTube tutorials, en versterkt ondertussen de vriendschappen met klasgenoten die op dat moment ook achter hun laptop bezig zijn.
Verbod als opvoedkans
Wellicht roept het bovenstaande vragen op: als het allemaal meevalt, waarom dan toch KidsUnplugged steunen? Omdat het initiatief vaak verkeerd begrepen wordt — deels door de naam, die doet vermoeden dat onze kinderen geheel ‘off the grid’ moeten. Maar het gaat niet om verbannen, wel om strikter begeleiden en duidelijker begrenzen. Een verhoogde leeftijdsgrens voor sociale media geeft ouders meer tijd om samen met hun kind(eren) goede mediagewoontes te ontwikkelen. Die gewonnen jaren vergroten de kans op bewuster gebruik later.
Tegen hun 14de weten de meeste jongeren best wel wat de nadelen zijn van overmatig schermgebruik, maar weerstand bieden tegen al die verleidelijke algoritmes blijft aartsmoeilijk. Een helpende ouderhand — hoe digitaal afgeleid die zélf soms ook is — blijft dus nodig.
Net als een samenleving die ouders ondersteunt met heldere wetenschappelijke inzichten en duidelijke (inter)nationale richtlijnen. En ook niet onbelangrijk: vanaf 1 september 2025 zijn smartphones en slimme apparaten verboden in het secundair onderwijs. Als maatschappelijk signaal kan dat tellen. Waarom zouden we voor de thuisomgeving dan geen gelijkaardig signaal durven voorstellen? Onze gezinnen zijn toch minstens even belangrijk als onze scholen?
Offline begint bij ons
Er is ook een meer persoonlijke reden waarom ik KidsUnplugged steun. Als ik zie hoe mijn kinderen – van 4 tot 14 – steeds meer schermtijd wensen en steeds minder buiten spelen of komen, voel ik als ouder frustratie en bezorgdheid. Waarom lijken zij niet te hunkeren naar echte ontmoetingen? Waarom verlies ik hoe langer hoe meer de strijd tegen al die schermpjes? Maar met alleen die ergernis voelen en verwoorden, komen we niet ver.
Het is onze verantwoordelijkheid als volwassenen om samen voor een wereld te gaan waarin buiten komen opnieuw aantrekkelijker wordt, en offline samenzijn vanzelfsprekend. Nu maken we het onze jongeren net té eenvoudig om zich terug te trekken achter hun schermen, want wat valt er daarbuiten nog te beleven?
Wie van ons laat zijn jonge kinderen nog alleen op pad gaan, de stad of de natuur in? Maar ook: wie krijgt geen kritiek als hij zo’n soloslim gedrag als ouder stimuleert? We kunnen beter. We kunnen kiezen voor een wereld waarin kinderen meer uitdaging en fysiek contact (terug)vinden — niet ondanks, maar naast technologie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier