Theo Compernolle en Lies Craeynest pleiten voor een leeftijdsgrens van 16 jaar voor alle media waarbij verslavende algoritmes worden toegepast. ‘Het politieke getouwtrek zonder concrete actie toont vooral een pijnlijk gebrek aan moed en visie.’
Het debat over het voorgestelde verbod op sociale media voor jongeren is in geen tijd ontaard in een moddergevecht. Ondertussen stapelen de alarmerende signalen zich op. Denken we maar aan cyberpesten, eetstoornissen, zelfbeschadiging, online misbruik en kinderen die op veel te jonge leeftijd worden blootgesteld aan porno en geweld. Slaapproblemen, concentratiestoornissen en zelfs schooluitval worden steeds vaker vermoedelijk gelinkt aan het verslavende karakter van appjes. Niet elk kind wordt getroffen, maar het aantal dat wél slachtoffer wordt, groeit snel.
Toch krijgt Caroline Gennez, de minister die in deze zaak eindelijk initiatief toont, forse tegenwind. Sommige opiniemakers spreken van “een lui sociale-mediaverbod”, “niet de oplossing” of wijzen erop dat “kinderen en jongeren dit niet willen. In een vlammend opiniestuk in De Morgen wordt gesteld dat het uitstellen van sociale media voor jongeren is als schieten met een kanon op een mug. Maar laat ons eerlijk zijn: dit is allang geen mug meer. Deze problematiek banaliseren, komt neer op schuldig verzuim. Het politieke getouwtrek zonder concrete actie toont vooral een pijnlijk gebrek aan moed en visie.
We vergeten daarbij iets cruciaals: er ís al een verbod. Sociale media zijn officieel pas toegelaten vanaf 13 jaar. Wat is anders het verschil tussen een leeftijdsgrens en een verbod? Die regel wordt echter amper gecommuniceerd, laat staan gehandhaafd. Volgens het Medianest-onderzoek uit 2023 gebruikt 48 procent van de 9- tot 12-jarigen sociale media, waarvan de meerderheid met een eigen account. De grens van 13 jaar wordt dus massaal genegeerd. Dat is niet verwonderlijk, aangezien sommige organisaties beschrijven hoe ouders de leeftijdsgrens kunnen omzeilen door te liegen over de leeftijd van hun kind – “omdat kinderen ook sociale contacten nodig hebben”.
De overheid en maatschappelijke actoren laten kinderen massaal gebruikmaken van verslavende en ongefilterde platformen als TikTok en Snapchat en noemen dat vervolgens “de realiteit” en “leren omgaan met technologie”. Maar het gaat hier helemaal niet om een realiteit, wel om een keuze. Een keuze voor laksheid in plaats van bescherming. Sociale media zijn op zich geen “technologie”. Het zijn de socialemediabedrijven die nietsontziende verslavende methodes gebruiken om onze aandacht en die van onze kinderen te gijzelen en er miljarden mee te verdienen. Het is uit winstbejag dat ze de potentiële mooie kanten van sociale media geperverteerd hebben.
Sommige stemmen pleiten intussen om de bestaande 13-jaargrens te respecteren— dat is een logische stap en een omkering van het huidige schuldig verzuim. Maar waarom is die grens überhaupt op 13 bepaald? Niet om kinderen te beschermen, zo blijkt.
In 2018 stelde Europa in het kader van de GDPR-richtlijnen — die de privacy van internetgebruikers beschermen — een minimumleeftijd van 16 jaar voor bij dataverwerking van minderjarigen. Lidstaten konden dit verlagen naar 13. Enkel België, samen met een vijftal andere landen, deed dat, simpelweg omdat grote technologiebedrijven deze grens al hanteerden en jongeren toch al op die platformen zaten. Een gemakzuchtige beslissing waarbij de bescherming van kinderen het onderspit moest delven voor implementatiegemak. Waarom gooide België zo bereidwillig de gegevens van kinderen in de schoot van de Big Techplatformen?
De bestaande leeftijdsgrens van 13 jaar voor kinderen heeft dus niets te maken met hun bescherming. De impact van sociale media op jonge breinen vraagt om een grens die wél rekening houdt met hun ontwikkeling. Het rationele brein – het ‘denkbrein’ – is neurologisch gezien nog volop in ontwikkeling tot ver na 13 jaar. Zolang dat niet gevormd is, is het voor kinderen veel moeilijker om aan sociale druk te weerstaan, zijn ze vatbaarder voor verslaving en hebben ze nog niet de capaciteit om manipulatie en fake news te doorzien. Zoals aangetoond in het boek Ontketen het brein van je kind: van schermverslaving naar digitale vrijheid wordt de kloof tussen het ‘reflexbrein’, dat onze impulsen volgt, en het denkbrein, pas kleiner rond 15 of 16 jaar.
We stellen leeftijdsgrenzen in voor alcohol, tabak, autorijden en stemmen, net omdat jonge mensen die verantwoordelijkheden of uitdagingen nog niet aankunnen. Waarom zouden we hen dan wel toelaten tot een digitale jungle die ontworpen is om verslaving uit te lokken, en waarvoor je gewapend moet zijn om er de positieve kanten uit te halen?
Critici zeggen dat we beter de techbedrijven reguleren. Absoluut. Maar dat zal traag en moeizaam gaan. Intussen verliezen we jongeren aan een wereld vol prestatiedruk, toxische inhoud en algoritmes die winst boven welzijn stelt. Ouders staan machteloos tegenover groepsdruk, schoolverwachtingen en zelfs tegenstrijdige adviezen van mediawijsheidsorganisaties. Het is niet eerlijk om van hen te verwachten dat ze dit gevecht alleen voeren.
De verhalen die wij horen van ouders zijn schrijnend, zoals de vader die ontdekte dat een drugdealer via een Instagramgroep zijn zoon en tientallen andere veertienjarigen had toegevoegd en zijn waren aan hen verkocht. Of zoals de moeder die haar dertienjarige dochter plastische chirurgie uit het hoofd moet praten. Of het kind dat nog weigert naar school te gaan omdat de get-rich-quick “dropshipping”-verhalen op TikTok erg overtuigend zijn.
Daarom pleiten we voor een leeftijdsgrens van 16 jaar voor alle media waarbij verslavende algoritmes worden toegepast. Vanaf 16 zijn jongeren mentaal klaar om zelfstandig weerstand te bieden aan de verleiding. Vóór die leeftijd leren we hun stapsgewijs en gesuperviseerd met digitale tools omgaan, zodat ze die geleidelijk aan meester worden.
De bezwaren die vaak worden opgeworpen, kunnen gemakkelijk ontkracht worden. Ten eerste, privacyzorgen over leeftijdscontrole zijn oplosbaar omdat Europa al werkt aan een Digitale Portefeuille die hiermee rekening houdt.
Ten tweede, ouders willen graag dat hun kind bereikbaar is, maar daarvoor is geen smartphone nodig. Een oude Nokia volstaat om bereikbaar en veilig te zijn, en misschien kan een smartphone, zónder sociale media, na 14 jaar. Tot slot is er dit veelgehoorde tegenargument: een leeftijdsgrens is niet waterdicht, moeilijk te implementeren of te sanctioneren. Dat is correct, maar het is wel een belangrijke boodschap die de risico’s duidelijk maakt.
Ook de verplichting om een veiligheidsgordel te dragen en het rookverbod op openbare plaasten zijn op zich niet afdoende, maar hebben toch bewezen een enorme impact op de samenleving te hebben. Mediawijsheid is essentieel en moet een centrale plaats krijgen, thuis en op school, gesteund door duidelijke, gefundeerde boodschappen van de overheid.
Maar dat betekent niet dat kinderen ook onmiddellijk toegang moeten hebben tot sociale media. Integendeel — we moeten hun hun kindertijd teruggeven, zodat ze kunnen groeien, mentaal sterk worden en zodat hun ‘denkbrein’ de kans krijgt zich te ontwikkelen. Alleen zo kunnen ze op latere leeftijd weerbaar omgaan met de sociale media waar ze de baas en niet de slaaf van zijn.
Dr.Theo Compernolle is neuropsychiater, consultant, spreker en schrijver. Hij was oa. Professor aan de VU-Amsterdam en de ULB. Hij schreef bestsellers zoals “Stress: Vriend en Vijand”, “Ontketen je brein” en recent “Ontketen het brein van je kind”.
Lies Craeynest is oprichter en bezieler van KidsUnplugged. De organisatie nam het initiatief voor het KidsUnplugged-pact: een vrijwillige belofte om smartphones uit te stellen tot minstens 14 jaar. Ze is mama van twee kinderen van 10 en 16 jaar, en woont in Brussel.