Schrijftster Sarah Neutkens blikt terug op een aantal fotoshoots waar ze als jonge vrouw aan deelnam, en vraagt zich af wat sommige fotografen toen gedacht moeten hebben. ‘Ongemakkelijk poseert ze voor de foto’s en houdt ze haar ogen gericht op de portretten van haar voorgangers, die als jachttrofeeën aan de wand hangen.’
Jij, een man van negenendertig, vraagt aan een meisje van zeventien om haar shirt uit te trekken. Ze is alleen met jou in een fotostudio in de grootstad en kijkt om haar heen. Aan de muur hangen foto’s van bekende jonge vrouwen van wie door mannen beslist is dat ze sexy zijn. Dat zijn ze in films, in reclames, op podia, op catwalks, in interviews en uiteindelijk ook thuis op de bank nadat ze het overal hebben gehoord.
De vrouwen dragen weinig of geen kleding. Er hangen ook wat portretten van mannen tussen, bekende figuren die eruit zien alsof ze hun auto gaan voltanken, een kop koffie gaan halen bij de automaat of bij hun schoonouders op bezoek gaan. Kortom: met kleren aan.
Het meisje van zeventien trekt zichzelf over de drempel heen: ook zij zal een aantrekkelijke en belangrijke vrouw worden, want dit is hoe dat gaat. Daar kan geen diploma of geen talent tegenop, hoogstens wat geld, maar ook dat valt te betwisten.
Ongemakkelijk poseert ze voor de foto’s en houdt ze haar ogen gericht op de portretten van haar voorgangers, die als jachttrofeeën aan de wand hangen.
Je vertelt haar wat kunst is. Kunst is intimiteit, is eerlijkheid, rauwheid. Een lichaam vertelt verhalen, zeg je, laat emoties zien. Je prijst haar ongemak, vraagt haar of ze dat nog even vasthoudt terwijl ze haar armen strak over haar ontblote borsten kruist.
Enkele dagen later stuur je de beelden door, gepaard met een ‘prachtig’ of ‘wat een beeld’ en het meisje laat de foto’s zien aan haar familie en haar vrienden. Mooie foto’s, zeggen ze. Kunst, zeggen ze. Wie fotografeerde je nog meer?
Jullie hebben me niet aangeraakt, niet gebombardeerd met berichten. Jullie hebben met toestemming deze (half)naaktfoto’s, die voor mij dienden als persfoto’s, toegevoegd aan jullie online galerij van nog meer (half)naaktfoto’s van andere vrouwen en her en der een paar mannen met kleren aan.
En nu, jaren later, ga ik plots vragen stellen. Ja, dát is niet de bedoeling! En bovenal: als kunsthistorica en maker zou ik toch niet voor kunstenaars als jullie uit mogen maken wat het antwoord is op…
…Ah, wat is kunst?
De eeuwige, vretende, alles verterende vraag der navelstaarders.
Ik sla een van jullie fotoboeken open en vraag me af of het niet te onkuis is om te beschrijven wat ik voel, hoe het is om de vrouw aan de overkant te zijn, zonder dat ik jullie eerst voorzien heb van een donsdeken.
Ik had hier kunnen beginnen met ‘Ik wilde je voordat ik dit publiceer eerst even vertellen hoe ik me hierbij voel’, zodat jullie een kans hadden gehad om je in te dekken. Ik had een ingetogen opening kunnen schrijven zoals ‘Sorry dat ik dit zo laat vertel, maar…’, zodat jullie de kans hadden gehad om me uit te leggen waarom jullie deden wat jullie deden (en aan jullie portfolio’s, publicaties en tentoonstellingen te zien nog steeds doen wat jullie doen).
Jullie zouden jezelf uitleggen, niet in de hoop op begrip – daar gaan jullie wel vanuit – maar uit vastberadenheid van overgave. Kennelijk waarderen jullie de vrouw (of het meisje) om haar bewonderenswaardige vermogen om haar shirt uit te trekken of haar broek uit te doen in het fort dat jullie zelf bouwen, zelf bewaken en zelf bewonen.
De jachttrofeeën aan de muur zien er imposant uit, maar op angstige jonge dieren schieten op je eigen, kleine terrein maakt je geen jager noch kunstenaar, maar enkel een sukkelige dierenbeul.
Aangezien jullie zelfbeschikking, eerlijkheid en emancipatie volgens jullie biografieën, interviews en beschouwende essays hoog in het vaandel hebben staan, stel ik voor het machtsevenwicht te herstellen en jullie ditmaal en plein publique uit te kleden.
Aan alle volwassen mannen die me als meisje of jonge vrouw (half)naakt hebben gefotografeerd stel ik nu deze vraag:
Waarom?