OCMW’s verwachten 180.000 werklozen: ‘Wij raken niet snel in paniek’

© James Albon

180.000 langdurig werklozen verhuizen volgend jaar van de RVA naar het OCMW. Massale verarming dreigt, want een leefloon is niet gegarandeerd. Brusselse OCMW’s vrezen voor geweld aan het loket, en ook in Vlaanderen zetten ze zich schrap voor de operatie. Is dit na covid en Oekraïne de crisis te veel?

De Arizona-regering van premier Bart De Wever (N-VA) blinkt niet altijd uit door daadkracht, maar de geplande hervorming van de werkloosheidsregeling zit op schema. Op 18 juli werd een ingrijpende hervormingswet door het parlement gejaagd, tot grote voldoening van minister van Economie en Werk David Clarinval (MR) die meteen een donkerblauwe prioriteit uit het regeerakkoord mocht afvinken. Meest in het oog springende maatregel: wie langer dan twee jaar werkloos is, ziet zijn recht op een uitkering verdampen.

De omvang van de doelgroep bleef lang onduidelijk, maar intussen staat vast dat ruim 180.000 rechthebbenden hun uitkering verliezen. Niet in één klap, de uitrol verloopt gefaseerd. Half september verstuurde de RVA de eerste 25.000 opzegbrieven naar bestemmelingen die vanaf 1 januari hun uitkeringsrecht verliezen. Een kleine helft van hen zijn werklozen die langer dan twintig jaar bij de RVA staan geregistreerd.

Daarnaast treft die eerste golf een veel jongere groep van werkzoekende schoolverlaters die hun inschakelingsuitkering verliezen. Op 1 maart 2026 volgt een tweede ronde met 43.000 werklozen die tussen de acht en de twintig jaar zonder job zitten. Gespreid over april en juli komt het peloton over de streep, werklozen die al twee tot acht jaar van een uitkering leven.

Ultiem jobvoorstel

Wallonië incasseert meer dan de helft van de schrappingen, Brussel zo’n 42.000. In Vlaanderen gaat het volgens cijfers van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) over een kleine 34.000 langdurig werklozen. Het is de bedoeling dat de VDAB hen een ultiem voorstel doet, idealiter richting arbeidsmarkt.

‘Dat kan lukken voor een kwart van de doelgroep’, tempert woordvoerder Joke Van Bommel de verwachtingen. ‘Denk aan werkzoekenden die een opleiding volgen of die gespecialiseerde ondersteuning krijgen van een van onze partners, of die begeleid worden in de sociale economie. Voor 76 procent is de stap naar werk weinig realistisch: ze worstelen met welzijns-, armoede- of andere problemen. Ze hebben hulp op maat nodig, maar daar zijn andere instanties beter voor geplaatst. Bij de VDAB ligt de focus op werk.’

Bij die andere instanties wordt in de eerste plaats gedacht aan het Sociaal Huis, in de volksmond nog altijd bekend als het OCMW. Niet dat alle geschrapte werklozen straks een leefloon zullen krijgen. Ook van de OCMW’s wordt verwacht dat ze de instroom zo veel mogelijk richting arbeidsmarkt kanaliseren: reguliere tewerkstelling indien mogelijk, sociale economie zoals maatwerkbedrijven of wijkwerk voor lokale overheden of organisaties indien nodig.

Grote, stedelijke OCMW’s hebben nu al gespecialiseerde teams om leefloners te activeren. Vaak gebeurt dat via ‘Artikel 60’, een werkervaringstraject waarbij het OCMW het loon betaalt en de betrokkene sociale rechten opbouwt. Ze kunnen ook samenwerken met de VDAB, of met privé-initiatieven zoals DUO for a JOB die cliënten klaarstomen met sollicitatietrainingen en mentoraat door vrijwilligers, de zogenaamde job buddies. Kleine, gemeentelijke OCMW’s hebben het veel moeilijker om zulke instrumenten in te zetten.

‘Het wordt een zwaar voorjaar.’

Volgens een vaak geciteerde prognose zal een derde van de geschrapte werklozen aan een bezoldigde baan worden geholpen. Een even grote groep zou toch bij de OCMW’s blijven plakken, het resterende derde zou ‘van de radar verdwijnen’. Dat laatste scenario gaat dan over langdurig werklozen die door het RIZIV bij nader inzien medisch arbeidsongeschikt worden verklaard. 27 procent van de schrappingen in Vlaanderen treft overigens zestigplussers. Wellicht zal een aantal van hen in de loop van volgend jaar in een of ander pensioenstelsel landen.

Zware dobber

Wat de toekomst ook brengt, het pad loopt via het OCMW. ‘Het wordt een zwaar voorjaar’, zegt Mathias Vaes, diensthoofd sociale zaken van Stad Mechelen. ‘Ook al omdat er nog veel onduidelijkheid is over deze operatie. Neem nu de prognose dat een derde van de dossiers in een leefloon zal uitmonden. Dat klinkt redelijk, maar het is niet meer dan nattevingerwerk. Niemand weet het echt, al was het maar omdat het succes van activering afhangt van de economische conjunctuur en de arbeidsmarkt.’

Niet dat de OCMW’s helemaal blind varen. Dankzij VDAB-databank Arvastat weten ze vrij precies hoeveel langdurig werklozen hun richting uitkomen. Vaes overloopt de cijfers voor Mechelen. 90 in januari, 190 in maart, en in totaal krijgt zijn team 1041 extra dossiers van langdurig werklozen voor de kiezen. Pittig, want zijn 65 maatschappelijk werkers hebben nu al de handen vol met de zowat 1500 leeflonen die maandelijks worden uitbetaald.

Mechelen is koortsachtig op zoek naar zes extra maatschappelijk werkers, te financieren met de extra middelen die de federale regering voor de maatregel heeft uitgetrokken. Steden en gemeenten krijgen in 2026 en 2027 telkens 300 miljoen euro om de eerste schok op te vangen, en er wordt een fonds opgetuigd om ook in de daaropvolgende twee jaar de extra werkingskosten te compenseren.

‘Maar daarmee is niet alles betaald’, zegt Vaes. ‘Leeflonen worden voor 60 à 70 procent door de federale overheid terugbetaald, het verschil hangt af van de grootte van het OCMW. De rest passen lokale besturen zelf bij. Dat wordt dus nog een zware dobber als we er straks drie- tot vijfhonderd leefloontrekkers bij krijgen. Die bezorgdheid leeft overal, geen enkel OCMW is hier klaar voor.

Noodscenario’s

Vijftien Mechelaars zijn al met de opzegbrief van de RVA bij het Sociaal Huis komen aankloppen, allemaal vijftigplussers met meer dan twintig jaar werkloosheid op de teller. Ze kregen wel uitleg, maar geen beloftes of garanties.

‘Het gaat over een doelgroep die de VDAB niet aan het werk kreeg. Waarom zouden lokale besturen plots beter geplaatst zijn om die mensen te activeren?’

‘Het leefloon’, verduidelijkt Vaes, ‘is geen recht dat automatisch wordt toegekend, maar een vangnet onder de sociale zekerheid. We voeren per dossier een sociaal onderzoek met financiële doorlichting. Heeft de aanvrager andere bestaansmiddelen? Is hij huiseigenaar, of leeft hij samen met een partner die wel bestaansmiddelen heeft? Dat onderzoek kunnen we nu nog niet voeren, want de beslissing moet op recente gegevens worden gebaseerd. Toch zouden we met iedereen van de eerste golf vooraf contact willen opnemen zodat ze weten waar ze aan toe zijn. Helaas kan dat niet. De RVA en de VDAB hebben hun gegevens, maar door de privacy­wetgeving kunnen ze die niet met ons delen.’

Dat is problematisch, vindt schepen van Sociale Zaken Rina Rabau-Nkandu (Voor Mechelen) die het gesprek bijwoont. ‘De regering stelt deze operatie voor als een activeringsmaatregel’, zegt ze. ‘Voor alle duidelijkheid: steden en gemeenten hebben hier niet om gevraagd. We spreken over een doelgroep die de VDAB, een gespecialiseerde dienst met veel middelen, niet op de arbeidsmarkt aan het werk kreeg. Waarom zouden lokale besturen plots beter geplaatst zijn om die mensen te activeren? Als ze die verantwoordelijkheid toch op ons afschuiven, dan moeten ze ons op zijn minst alle instrumenten voor die opdracht geven.’

Koude douche

De frustratie over de ontbrekende identiteitsgegevens, gedeeld door alle OCMW’s, heeft verrassend genoeg ook met veiligheidsoverwegingen te maken. Medewerkers worden in leefloondossiers wel vaker met geweld geconfronteerd. Dat kan gebeuren tijdens huisbezoeken, zoals de recente moord op een maatschappelijk werker in Gent pijnlijk illustreert. Maar ook op kantoor gaat het er soms heftig aan toe. De Brusselse OCMW’s houden zelfs noodscenario’s klaar om in januari de loketten te beveiligen.

Een uitkering verliezen is een zware klap. Het zal hard aankomen, zeker bij de eerste golf die voornamelijk bestaat uit kwetsbare profielen. Ze zijn laaggeschoold, kampen met lichamelijke of geestelijke sores en generatiearmoede, kortom ze cumuleren niet zelden handicaps tot wat in de sociale sector gemeenzaam een multiproblematiek wordt genoemd. Door administratieve onwetendheid zullen vele getroffenen de verandering van hun statuut pas in extremis opmerken, wanneer eind december de maandelijkse storting van hun uitkering achterwege blijft. Het wordt in Mechelen wellicht niet zo erg als in Brussel, maar Vaes is ook bezorgd. ‘De bescherming van privacy is belangrijk’, zegt hij. ‘Maar de RVA of de VDAB zouden ons tenminste mogen informeren over bekende risicoprofielen die we straks over de vloer krijgen.’

De statusverandering wordt voor vele betrokkenen een koude douche. Zelfs wie een leefloon krijgt, zal wellicht inleveren. Hoeveel precies, dat verschilt van geval tot geval. Het startbedrag van een werkloosheidsuitkering varieert naargelang van de hoogte van het laatste loon, het aantal gewerkte jaren en de gezinstoestand. De uitkering is bovendien degressief, langdurig werklozen vallen uiteindelijk terug op een forfaitaire vergoeding.

Samenwonenden zonder gezinslast krijgen nog 634 euro per maand. Geen vetpot, maar zonder grootverdienende partner maakt het een wereld van verschil. Het Netwerk tegen Armoede vreest dat de hervorming van het uitkeringsstelsel tienduizenden landgenoten definitief in de armoede zal duwen. De koepelorganisatie is samen met het gemeenschappelijk vakbondssfront naar het Grondwettelijk Hof getrokken in de hoop de hele hervormingswet nietig te laten verklaren.

300 Oekraïners

Kristof Gesquiere, OCMW-voorzitter en schepen van Werk en Activering in Oostende, staat naar eigen zeggen pal achter de regeringsmaatregel. ‘Uitkeringen onbeperkt laten doorlopen is waanzin’, zegt de N-VA-politicus. ‘Chômer n’est pas un métier. Alleen bij de PS denken ze daar anders over.’

‘Van de 1046 langdurig werklozen die instromen zullen volgens onze eigen inschatting er ongeveer 225 bij het OCMW blijven.’

Voor ons bezoek heeft hij Stephan Frees en Jan Polley opgetrommeld, respectievelijk directeur Welzijn en coördinator Tewerkstelling. Samen zitten ze in de taskforce die het Sociaal Huis moet voorbereiden op de instroom van 1046 langdurig werklozen. ‘Volgens onze eigen inschatting zullen er daarvan ongeveer 225 bij het OCMW blijven’, zegt Frees. ‘Al die dossiers komen boven op de gewone taaklast, die al erg hoog ligt. Oostende heeft van oudsher een groot OCMW: 1650 leefloners onder wie nog altijd 300 Oekraïners. Meer dan de helft heeft buitenlandse roots. Elke maatschappelijk werker behandelt 45 dossiers, alleen bij onze cel voor schoolverlaters en alleenstaande moeders is de taaklast tot 12 beperkt. Die intensieve begeleiding is duur maar efficiënt, vorig jaar hebben we voor de helft van die doelgroep een oplossing gevonden.’

Net als Mechelen houdt Oostende een arsenaal aan activeringsprogramma’s klaar. Voor profielen die het verst van de arbeidsmarkt staan, ligt de drempel laag. Helpen in een woonzorgcentrum of kringwinkel, met de spuitenpatrouille op stap gaan om gedumpte injectienaalden uit bermen en plantsoenen te vissen ‘’s Morgens op de afspraak verschijnen is voor die groep al een hele stap’, zegt Polley. ‘Voor sterkere profielen hebben we onder meer Artikel 60 waar we al mooie resultaten mee hebben geboekt. Een Syrische asielzoeker is begonnen in ons fietsatelier, helemaal onderaan de activeringsladder. Nu werkt hij als een gewaardeerde hersteller in een hippe fietswinkel.’

Uitgerekte elastiek

Schepen Gesquiere mag dan wel principieel achter de Arizona-maatregel staan, blij is hij er niet mee. ‘Vol is vol,’ zegt hij, ‘de druk op onze medewerkers wordt te groot. En wat me ergert: er wordt geen rekening gehouden met plaatselijke omstandigheden. Oostende telt half zoveel inwoners als Brugge maar heeft dubbel zoveel leefloners. Dat is historisch gegroeid, deze stad is altijd een terminus geweest waar veel armen aanspoelen.

‘Onze ligging zal ons ook parten spelen als we straks honderden extra profielen moeten activeren. Als kuststad hebben we een beperkt economisch hinterland, een halve cirkel in feite. We hebben relatief weinig bedrijven om cliënten te plaatsen. Steden zoals Kortrijk of Brugge staan veel sterker om een activeringsbeleid te voeren. Begrijp me niet verkeerd, we zijn er na een half jaar intensief voorbereiden helemaal klaar voor. Maar de elastiek is helemaal uitgerekt.’

OCMW’s hebben al eerder voor hete vuren gestaan. Vaccinatiecentra coördineren tijdens de corona-epidemie, tienduizenden oorlogsvluchtelingen opvangen – ze hebben enkele slopende jaren achter de rug. ‘Je kunt deze operatie qua omvang wel vergelijken met de pandemie of de Oekraïnecrisis’, zegt Vaes. ‘Prettig was het niet, maar uit die vorige crisissen hebben we veel geleerd. Bij het OCMW raken we niet snel in paniek, we kunnen ook deze uitdaging aan.’

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise