Onze reporter Stijn Tormans kijkt met lede ogen naar de verwaarlozing van het oudste stationsgebouw op het Europese vasteland. ‘Iemand bij de NMBS zou toch eens een cursus monumentenzorg mogen volgen.’
Stel: het oudste spoorweggebouw van het Europese vasteland staat in je land. Een uit 1836, een jaar nadat de eerste trein van Brussel naar Mechelen sjeesde. Een schrijnwerkerij uit de wonderjaren van het spoor.
Zou er een land bestaan op deze planeet dat zo’n gebouw níét koestert? Zelfs de grootste bananenrepubliek zou dat niet durven, gokken we. Alleen in België gebeurt het schaamteloos: een deel van het dak is onlangs ingestort.
Dat gebeurt niet vanzelf. Ofwel gaf iemand een duwtje, ofwel is het het gevolg van verregaande verwaarlozing. In theorie is er nog een derde optie: dat er een tornado door Mechelen raasde. Maar, tenzij we een paar weerberichten gemist hebben, was dat natuurfenomeen de voorbije maanden in de verste verte niet te bespeuren in de stad van Bart Somers.
Verwaarlozing dus. Het is een beproefd procedé in Vlaanderen: een beschermd gebouw mag je niet zomaar slopen. Dus laten we het verkommeren, tot iedereen zegt: ‘Breek dat af.’ Of tot het vanzelf in elkaar stuikt.
Mijlpaal
De zegsmannen van het spoor beloven nu dat het dak hersteld zal worden. Ze gaan een externe partner zoeken om het gebouw uit te baten. Dat voorspelt weinig goeds. Bespaar ons de plannenmakers met hun dolle ideeën, NMBS. Dit gebouw heeft geen externe maar een interne partner nodig: iemand die zot is van de geschiedenis van het spoor.
Ooit huisde hier het museum De Mijlpaal. Het was een initiatief van oud-werknemers van de Centrale Werkplaats van Mechelen, vertelde openbaarvervoerjournalist Herman Welter me. ‘Ze hadden allemaal een hart voor de geschiedenis van de spoorwegen. Een schattig en sfeervol museum, dat alleen op afspraak te bezoeken was.’
Dit gebouw heeft geen externe partner nodig, NMBS. Wel iemand die zot is van de geschiedenis van het spoor.
Maar het bleef niet duren. Volgens sommigen was de toenmalige directie het gebouw liever kwijt dan rijk. Niet lang daarna begon de verwaarlozing.
Terwijl dit een lieu de mémoire is – de term bedacht door de toevallig deze week overleden historicus Pierre Nora – een plek waar geschiedenis is geschreven. Of toch bijna, want het gebouw werd tien jaar geleden 34 meter opgeschoven om plaats te maken voor een snelweg.
Eresaluut
Het oudste stationsgebouw is niet het enige monument dat deze week averij opliep. Deze bijgedachte is een eresaluut aan de onlangs overleden Adriaan Linters, pionier van de industriële archeologie. Dankzij zijn strijd en die van anderen staan Antwerpen-Centraal en vele andere gebouwen nog recht.
De laatste jaren van zijn leven vocht Linters als een leeuw voor het station van Kortrijk. Nog zo’n onwaarschijnlijk lieu de mémoire, dat de NMBS en de Kortrijkse politici willen slopen. De Vlaamse regering gaf hen een vergunning, maar Linters & co. bleven strijden tegen zoveel barbarij. Met succes: de Raad voor Vergunningsbetwistingen floot de plannenmakers eind maart voorlopig terug.
‘Erfgoed kan zich niet verdedigen,’ zei Linters ooit. ‘Het heeft verdedigers nodig.’ Het is hoog tijd dat iemand bij het spoor eens een cursus monumentenzorg volgt.