‘Het is te gemakkelijk om, bij gevoelens van een dreiging, enkel te denken aan het optrekken van muren. Juist dan moeten we ook blijven nadenken over de voorwaarden voor een weerbare samenleving waarin we goed kunnen leven’, schrijft Elze Vermaas (Oikos)
Veiligheid is een intrigerend begrip. Het vormt de basis van wat we verstaan onder een goed leven – wie veilig is, en minstens zo belangrijk, zich veilig voelt, kan floreren.
Toch klinkt de voorbije tijd steeds vaker de boodschap dat onze veiligheid onder druk staat. Sinds de agressieoorlog van Rusland, de toespraak van NAVO-chef Rutte eind vorig jaar en de recente NAVO-top leeft dit gevoel sterker dan ooit. Maar juist nu is het essentieel om scherp te blijven en niet te vergeten wat het is dat we precies willen beschermen: onze vrijheden, onze rechten, en ons vermogen om als samenleving goed te gedijen. En welke voorwaarden daarvoor nodig zijn.
Want in tijden van crisis kunnen, onder het mom van veiligheid, fundamentele mensenrechten maar al te snel op het spel komen te staan of worden geschonden. Het nieuwste rapport van 2025 van Human Rights Watch waarschuwt hiervoor: in Europa worden steeds vaker rechten ingeperkt met een beroep op de veiligheid, en dan vooral de rechten van de meest kwetsbare en gemarginaliseerde groepen.
Zo werden tijdens de Olympische Spelen in Parijs bijvoorbeeld videoveiligheidssystemen opgehangen die werken met artificial intelligence, waarmee de privacy geschonden kan worden door fysiologische kenmerken en gedragingen van individuen op te merken en waarvan onder andere bekend is dat ze kunnen leiden tot een racistische bias. Maar deze stonden na de Spelen nog aan tot maart dit jaar en de overheid probeert het nu te verlengen. Kortom, met alle nadruk die momenteel ligt op onze veiligheid is het van belang om even goed waakzaam te zijn dat onze mensenrechten niet in het gedrang komen.
Welke voorwaarden zijn belangrijk voor een samenleving waarin onze vrijheden en rechten, en ons welzijn, goed worden gewaarborgd? Die voorwaarden zijn talrijk. Het is onder andere belangrijk dat onze samenleving democratisch is, dat minderheden veilig zijn en zich gezien voelen, maar ook dat de toegang tot publieke voorzieningen op orde is. En al deze zaken hangen direct samen met de ongelijkheid in de samenleving.
Uit onderzoek van The Equality Trust blijkt namelijk dat toenemende ongelijkheid in de samenleving de democratie ondermijnt. Daarnaast verzwakt het ook de sociale cohesie in de samenleving en de onderlinge solidariteit. Het versterkt het gevoel dat iedereen voor zichzelf moet opkomen. Meer ongelijkheid is tegelijkertijd ook gelinkt aan meer geweld, meer racisme, meer genderongelijkheid en meer mentale gezondheidsproblemen. Het is daarom ook verontrustend dat uit onderzoek van de KU Leuven blijkt dat de ongelijkheid in België hoger ligt dan gedacht en dat de inkomensongelijkheid sinds 2010 toeneemt.
Het is belangrijk om de ongelijkheid aan te pakken, omdat dit de basis vormt voor een weerbare samenleving, juist ook in tijden van crisis en ‘dreiging’ van buitenaf. Maar evengoed zal het streven naar een samenleving met minder ongelijkheid ook helpen om het ontstaan van maatschappelijke conflicten te voorkomen, die dan later mogelijk weer als een ‘klassiek’ veiligheidsprobleem worden beschouwd dat moet worden aangepakt met machtsmiddelen.
En terwijl er zoveel aandacht uitgaat naar de nieuwe NAVO-normen, is er te weinig aandacht voor klimaatveiligheid. Terwijl een analyse van klimaatveiligheid juist laat zien dat deze enkel met rechtvaardige oplossingen kan worden aangepakt. Want deze crisis zal de mensen die kwetsbaar zijn het hardst raken, en daarom moet ongelijkheid worden meegenomen in elke veiligheidsmaatregel die getroffen wordt om de klimaatcrisis tegen te gaan.
Wetenschapper Friederike Otto, die onderzoekt hoe klimaatverandering weersextremen beïnvloedt, stelt in haar boek Climate Injustice dat juist die kwetsbaarheid het verschil maakt tussen een extreem weerverschijnsel en een echte ramp. Of zoals Christel Don laat zien in haar boek Klimaatgetto’s stijgt de kans dat overstromingen en onverdraaglijke hitte onze huizen zullen binnendringen, terwijl tegelijkertijd de kloof groeit tussen de mensen die zich (tot op zekere hoogte) kunnen beschermen en de mensen die dat niet kunnen. Een andere reden om rechtvaardigheid en gelijkheid mee te wegen is het feit dat de crisis ook niet door iedereen in dezelfde mate wordt veroorzaakt. Een kleine groep landen heeft historisch een veel groter aandeel in de ecologische crisis en ook los van de geschiedenis zien we dat momenteel in België de rijkste 10 procent bijna vier keer meer CO2-uitstoot dan de armste 10 procent.
Klimaatveiligheid wijst ons ook op een andere manier op het belang van gelijkheid. Uit een onderzoekssynthese voor de COP29 blijkt namelijk dat impactvolle, impopulaire maatregelen die moeten worden genomen in het belang van klimaatveiligheid veel meer kans van slagen hebben als deze als eerlijk worden ervaren en dat er juist weerstand optreedt als er een oneerlijke verdeling is van economische kosten, werkgelegenheid, culturele identiteit en sociale rechtvaardigheid.
En het is ook van belang dat mensen het idee hebben dat deze maatregelen door een eerlijk en transparent proces tot stand zijn gekomen waarbij er de mogelijkheid was tot inspraak. Het zou me niet verbazen als dit niet enkel voor klimaatbeleid geldt, maar in het algemeen voor ingewikkelde beleidskeuzes. Een persconferentie om kwart voor 5 ’s ochtends op een feestdag zonder uitnodiging aan de pers is hier uiteraard geen goed voorbeeld van.
Dit wijst op een tweede vorm van gelijkheid die van belang is en die onze samenleving weerbaarder maakt. Niet alleen de materiële gelijkheid, maar ook een gelijkheid van narratieven en inspraak zijn van belang. Zoals journaliste Layla El-Dekmak stelt in een interview wordt de macht nog steeds te weinig bevraagd in de huidige media. Dit is ook het geval in Nederland, waar er een discrepantie bestaat tussen waar de media over berichten en waar mensen zich zorgen over maken. El-Dekmak zegt ook: ‘Goede journalistiek vraagt dat we elkaar als mensen gelijkwaardig behandelen en dus stappen naar elkaar toe zetten.’
Echte nuance en diversiteit van stemmen in het publieke debat zijn ook van belang voor een sterke samenleving waarin we ons allemaal veilig(er) voelen. Deliberatieve vormen van democratie zijn hierbij waardevol, omdat die het vertrouwen in de democratie weer kunnen verhogen en aan een diverse groep burgers de verantwoordelijkheid geven om samen tot concrete beleidsvoorstellen. Of zoals het rapport van Human Rights Watch stelt: ‘Maar wanneer ieders rechten en waardigheid worden beschermd, bloeien samenlevingen op, wat hun onlosmakelijke band benadrukt.’
Kortom, het is te gemakkelijk om, bij gevoelens van een dreiging, enkel te denken aan het optrekken van muren. Juist dan moeten we ook blijven nadenken over de voorwaarden voor een weerbare samenleving waarin we goed kunnen leven.
Een ongelijke samenleving verzwakt de sociale cohesie en de democratie. Maar een gelijkere samenleving, gefundeerd op mensenrechten, verhoogt het welzijn en de onderlinge solidariteit. Dat is juist van belang om op een veiligheidscrisis voorbereid te zijn.
Elze Vermaas is medewerker van de ecologische denktank Oikos.