Nergens nemen serieuze media de overledenen ernstiger dan in Angelsaksische landen. In memoriams of obituaries – kort obits – liggen er soms jaren vooraf klaar.
Alden Whitman, lang chief obituary van de New York Times, deed er nog een schep bovenop. Hij reisde in de jaren 60 en 70 de wereld rond om ‘kandidaten’ voor zijn rubriek over hun leven te interviewen. Als hoogwaardigheidsbekleders en andere prominenten uit alle maatschappelijke geledingen een geschreven aanvraag kregen voor een onderhoud met de vroegere communist, maakten ze beter hun testament op. Whitman beloofde altijd totale discretie en garandeerde publicatie van alles wat hem toevertrouwd werd, pas na hun dood. Bijna niemand weigerde zijn verzoek. Zo praatte hij urenlang met Pablo Picasso, Harry Truman, Charles Lindbergh, Haile Selassie of – in 1973 – Fred Trump, vader van… Diens In memoriam verscheen pas in 1999.
Knack portretteert in zijn wekelijkse rubriek In memoriam eveneens opmerkelijke overledenen. Bekende en minder bekende zielen. Ook de twaalf vrouwen en mannen van het onderstaand, eigenzinnig lijstje gingen het afgelopen jaar heen.
1. Gille Van Binst (73)
De zeer kleurrijke voetballer had altijd een verhaal; amusant, cynisch en vaak provocatief. Wat hij opdiste, viel dikwijls grootser uit dan zijn toch indrukwekkende carrière die Van Binst van Anderlecht over Toulouse naar Club Brugge bracht.

2. Marianne Faithfull (78)
Zij noemde zich ooit ‘de met drugs doordrenkte gravin van Chelsea’. Het bloedmooie, zingende godenkind van Broken English overleefde die drugs en verder corona, tbc, miskramen, borstkanker of abortussen maar niet haar geliefde Rolling Stones.

3. George Foreman (76)
De bokser die een pak slaag kreeg van Mohammed Ali in Kinshasa was in zijn jeugd een criminele etterbak. Later werd hij wereldkampioen, ging failliet, vocht zich weer naar boven en verdiende finaal miljoenen dankzij… vleesgrilles.

4. Guy Ullens (90)
De multimiljonair erfde het megabedrijf Tiense Suiker, incasseerde een fortuin bij de verkoop ervan en werd voltijds investeerder, collectioneur en bon vivant. Zijn (tweede) vrouw had een gat in haar hand en zijn jongste zoon schoot haar dood.

5. Adriaan Linters (74)
De gedachte dat erfgoed verdwijnt zonder dat iemand het beschermt, vond de internationaal erkende erfgoedautoriteit ondraaglijk. Linters en zijn Vereniging voor Industriële Archeologie redden menige bouwkundige schat van de sloop.

6. Jonnie Boer (60)
De empathische chef van De Librije – Nederlands enige driesterrenrestaurant – riep nooit in zijn keuken. Boer pionierde ook met lokale producten. Zijn signature dish: met appelsiroop gelakte snoekbaars met gort, worst, spek, rozijnen en brandnetels.

7. Martin Cruz Smith (82)
Eén van de beste thrillerauteurs ooit schreef met Gorki Park een klassieker. Hij werkte als autoverkoper en broodschrijver. Later gaf hij ongedekte cheques uit. Stilistisch en narratief ijzersterk, zette hij finaal zijn pen naast die van literaire rasvertellers.

8. Walter Swennen (79)
De Brusselse schilder brak pas door in de herfst van zijn leven. Hij verkocht litho’s in de Aldi, maar verzamelaars en musea droegen de anarchist op handen. Figuratief, naïef, abstract, kubistisch,… Swennen stond altijd voor visueel vuurwerk.

9. Walter Godefroot (82)
Zonder Eddy Merckx stond Walter Godefroot in het pantheon van de wielersport. Als kasseispecialist en sprinter fietste hij toch een imposant palmares bijeen. En hij werd nadien– niet zonder enige controverse – de beste sportdirecteur ter wereld.

10. Koyo Kouoh (57)
De museumconservatrice werkte als bazin van het prestigieuze MOCAA-museum in Kaapstad. In 2026 zou ze als eerste zwart Afrikaanse de Biënnale van Venetië aansturen. Helaas stierf zij sneller dan haar reputatie.

11. Claudia Cardinale (87)
Als één van de beroemdste vrouwelijke sixties-iconen, heette zij ‘het beste Italiaanse exportproduct sinds spaghetti’. In tegenstelling tot haar Franse antipode Brigitte Bardot, vergat ze zuur te worden. De Unesco-ambassadrice werd waardig oud.

12. James Watson (97)
Als jonge bioloog ontrafelde hij de DNA-structuur. Dat zorgde voor een revolutie in de biologie, geneeskunde, criminologie en landbouw. Maar een collega noemde Watson terecht ‘de meest onaangename figuur’ die hij ooit ontmoette.

