Elias Van Gool en Jonas Voorter zijn gespecialisser in mileu- en omgevingsrecht. Zij roepen op om de 10 miljoen aan USAID-voorbehoedsmiddelen, die momenteel opgeslagen in Geel, niet verloren te laten gaan. ‘De verspilling die hier dreigt, is enorm.’
Een onopvallende loods in Geel trekt al weken de aandacht van internationale media. Ze bevat een stock voorbehoedsmiddelen van het Amerikaanse agentschap USAID met een geschatte waarde van 9,7 miljoen dollar. De Amerikanse regering van president Donald Trump wil deze namelijk vernietigen, ondanks aanbiedingen van NGO’s en inspanningen van Belgische diplomaten om de stock te redden.
De verspilling die hier dreigt is enorm, gelet op het verschil dat deze middelen kunnen maken in het leven van honderdduizenden vrouwen en gezinnen in ontwikkelingslanden.
Trump versus afval
De Trump-administratie kondigde reeds aan dat de stock verbrand werd in Frankrijk, maar door Vlaams minister Jo Brouns (CD&V) uitgezonden inspecteurs konden vaststellen dat dit niet klopt. De voorbehoedsmiddelen zitten nog steeds vast in Geel en dit heeft alles te maken met ons afvalrecht. Ze zijn immers afvalstoffen geworden, eenvoudigweg omdat de Amerikaanse overheid zich ervan wil ontdoen. Zowel het vernietigen in Vlaanderen als het exporteren naar andere landen is hierdoor aan strikte voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn in dit geval niet vervuld omdat de voorbehoedsmiddelen nog perfect herbruikbaar zijn.
Terwijl Washington zich nu verbaast dat eigenaars in Europa niet zomaar hun producten kunnen vernietigen, willen wij benadrukken dat onze afvalwetgeving nog een stap verdergaat. Alsmaar meer streeft het immers een circulaire economie na, waarin de waarde van grondstoffen maximaal wordt benut. Dit uit zich in regels die waakzame Vlaamse milieuhandhavers de mogelijkheid geven om de waardevolle stock niet alleen te blokkeren maar ze uiteindelijk ook te redden voor ontwikkelingshulp.
Slimme handhaving
Dit zit zo. Als ‘houder’ van deze afvalstoffen, moet de Amerikaanse overheid deze afvalstoffen ofwel vernietigen ofwel ‘nuttig toepassen’. Bij gebrek aan de eerste optie, lijkt een nuttige toepassing (bv. voorbereiding voor hergebruik) hier vereist. Wel moeten we toegeven dat een supermacht dwingen om onze lokale milieuregeltjes na te leven, niet vanzelfsprekend en diplomatiek uitdagend is.
Maar ons afvalrecht is flexibel en kunnen onze inspecteurs ook een gemakkelijker doelwit aanspreken: de beheerder van de loods. Deze kan immers zelf ‘houder’ worden van de afvalstoffen, wanneer de Trump-administratie de stock laat verkommeren. Daarnaast is ook het louter opslaan van afvalstoffen aan verplichtingen onderworpen, die in dit geval allicht niet worden nageleefd.
Uiteindelijk kan hier sprake zijn van achterlating van afvalstoffen, een misdrijf waarvoor een veroordeling gepaard kan gaan met een opdracht voor de overheid om zo nodig zelf tot hergebruik van de stock over te gaan. Daarnaast is ook een verbeurdverklaring op termijn mogelijk, onder meer indien de Trump-administratie zou trachten om de afvalrechtelijke regels te schenden.
Strafrechtelijke procedures vereisen natuurlijk veel tijd. En het valt niet uit te sluiten dat aanbiedingen van NGO’s en Europese diplomaten, die voor de Amerikaanse belastingbetaler aantrekkelijk zijn, alsnog een oplossing forceren. Echter biedt ons Vlaamse afvalrecht een potentieel krachtig bijkomend instrument, dat institutioneel is afgeschermd van het Belgisch buitenlands beleid. Wij geloven dat, indien de verantwoordelijke actoren dit slim toepassen, zij niet alleen kunnen bijdragen aan een meer circulaire economie, maar in dit dossier ook een wereld van verschil kunnen maken voor honderdduizenden van de meest kwetsbare mensen op deze planeet.
Elias Van Gool, Post-Doctoraal Onderzoeker milieurecht (KU Leuven).
Jonas Voorter, Docent omgevingsrecht (UHasselt)