Jean-Jacques Amy reageert samen met een groep academici van de VUB en UGent op het interview met Maarten Boudry en Jean-Marie Dedecker over de oorlog in Gaza.
Standpunten eerder geuit door zelfverklaarde ‘vooruitgangsfilosoof’ Maarten Boudry hebben mij vaak omwille van hun – reactionair-geïnspireerde – subjectiviteit geïrriteerd. Maar de negationistische uitspraken die hij tijdens de betrokken gedachtewisseling deed zijn in inconsistentie niet te overtreffen.
Op cynische wijze maar zonder succes poogt Boudry onophoudelijk zijn gesprekspartner, de journalist en de lezer op een dwaalspoor te brengen. Telkens worden zijn leugenachtige beweringen door Jean-Marie Dedecker weerlegd – eerst op ingetoomde wijze (‘Ik denk dat jij informatie mist’) – tot deze laatste, moe getergd door zoveel kwade trouw het opgeeft.
Boudry doet de waarheid in koelen bloede geweld aan door te beweren (i) dat ‘Israël een verlichte maatschappij en een liberale democratie is, die moet worden verdedigd’; (ii) dat het land ter sprake ‘geen apartheidsregime is, gebaseerd op de Joodse suprematie’; (iii) dat het ‘noch in de Palestijnse gebieden, noch in eigen land, kolonisatie, apartheid of bezetting pleegt’.
Hij durft het aan om bevindingen ter plekke van de Heer Dedecker (‘achttien lijken in het mortuarium, waaronder een zwangere vrouw, neergeschoten door snipers’) in twijfel te trekken. Hij negeert dat de Gazastrook sinds lang een openluchtgevangenis is geworden. Hij zwijgt in alle talen over de door de bezetter georganiseerde hongersnood en de tientallen onbewapende Palestijnen die dagelijks door het Israëlische leger worden vermoord.
Heeft een academicus – meer nog, een filosoof – het recht om objectief vastgestelde feiten te negeren?
Wilfred Owen (1893-1918) schreef ‘The true poets must be truthful’; m.i. moet dit ook voor een wijsgeer een gedragsregel zijn. Cicero (106-43 voor ons tijdperk) zag het anders: ‘ Sed nescio quo modo nihil tam absurde dici potest quod non dicatur ab aliquo philosophorum’ (vrij vertaald: ‘Wijsgeren verkondigen vaak gekke dingen’). Dacht hij aan een welbepaald iemand? Michel Onfray, ongetwijfeld.
Het is betreurenswaardig dat de Belgische wetgeving met betrekking tot negationisme uitsluitend betrekking heeft op de Holocaust. In ons land is het eenieder toegelaten om de volkerenmoorden op de Congolezen, de Indianen, de Armenen, de Rwandezen, de Palestijnen, en anderen in het openbaar en luidkeels te verloochenen.
Jean-Jacques AMY, em. hoogleraar aan de V.U.B.,
Mede ondertekend door
Pierre GALAND, voorzitter Association Belgo-Palestinienne,
Marc DE MEYERE, em. hoofddocent aan de UGent,
Herman MIELANTS, em. hoogleraar aan de UGent,
Marleen TEMMERMAN, em. hoogleraar aan de UGent,
Jan TAVERNIER, em. hoogleraar aan de UGent.