Martha Claeys

‘Hannah Arendt zou niet verbaasd zijn over de populariteit van Andrew Tate’

Martha Claeys Filosofe

We zijn de wereld aan het kwijtraken. Als de Duitse filosofe Hannah Arendt vandaag zou leven, zou ze dat ongetwijfeld zeggen. Ja natuurlijk, kun je denken, door geopolitiek geweld en de klimaatcatastrofe blijft er straks niets meer over van de bewoonbare wereld. Maar dat is niet wat Arendt zou bedoelen.

Het is een andere wereld die we in eerste instantie verliezen. Als Joodse vluchtelinge voor het nazisme spendeerde Arendt haar leven aan het begrijpen van hoe politiek werkt. Wat doen mensen eigenlijk als ze aan politiek doen, vroeg ze zich af, en hoe kan het dat een totalitair regime het voor het zeggen krijgt?

Arendt formuleerde een antwoord: politiek is wat we doen wanneer we elkaar in een gemeenschappelijke wereld treffen. Politiek is de liefde voor een wereld waarin meningen kunnen botsen en waar plaats is voor pluraliteit. Amor mundi, noemde ze dat in het Latijn.

Het is die wereld die Arendt vandaag bedreigd zou zien. Ze zou ons waarschuwen voor de mechanismen van totalitarisme. Het eerste wat nodig is voor autoritaire en fascistische leiders om aan de macht te komen, is de teloorgang van die gedeelde wereld, schreef ze in de jaren 1950 in Totalitarisme.

Ze noemt dat atomisering: zorg ervoor dat mensen naast elkaar gaan leven, dat ze de voeling met hun gemeenschap kwijtraken, en bouw de gemeenschappelijke ontmoetingsruimtes af. Zo creëer je het perfecte klimaat voor ideologisch autoritarisme. 

‘Mannen hebben geen behoefte aan intimiteit, luidt het stereotype.’

Arendt zou vandaag de fysieke verwoesting van de wereld zien, maar ook het afbouwen van fondsen en subsidies voor openbare instellingen en praktijken waar die gedeelde wereld mogelijk wordt, zoals universiteiten, culturele centra, kunsteducatie, maar ook onbestemde hangruimtes waar mensen elkaar ontmoeten. Sociologen noemen die laatste ruimtes ook third spaces, de plekken buiten je huis en werk waar je mensen ontmoet, en waarschuwen dat die onder druk staan.

Arendt zou vandaag misschien wijzen op de onderzoeksresultaten van Angelica Ferrara, een onderzoeker aan de universiteit van Stanford die schrijft over de toenemende eenzaamheid van hedendaagse mannen. Twee derde van Ferrara’s ondervraagden, mannen tussen 18 en 23 jaar, geeft aan te denken dat niemand hen echt kent. Er is een hardnekkig stereotype, zegt ze, dat mannenvriendschappen nu eenmaal niet voor intimiteit en zachtheid bedoeld zijn, en dat mannen daar ook geen behoefte aan hebben.

Vermoedelijk zou Arendt, als ze nog leefde, niet verbaasd zijn over de populariteit van de online manosphere en misogyne manfluencers als Andrew Tate. Het verlies van de gedeelde wereld gaat vooraf aan de aantrekkingskracht van grote ideologische verhalen, die de realiteit simpeler voorstellen dan die is: mannen zijn zus, vrouwen zijn zo. Zulke verhalen zijn niet vol te houden zodra je anderen ontmoet die die verhalen uitdagen. Maar dat kan pas gebeuren in een gedeelde wereld. 

We kunnen Arendt niet meer om advies vragen, maar ik hoop dat ze vandaag ook de pogingen zou zien om die gedeelde wereld te voeden en versterken. Zou ze de buurtgroepen zien die elkaar ontmoeten in hun zorg voor de bomen in de wijk? Ongetwijfeld zou ze de mensen horen die zich blijven uitspreken tegen de genocide in Gaza, de ambtenaren die hun werk niet klakkeloos uitvoeren, de jongens die hun leerkracht geruststellen dat ze heus wel weten dat ze Andrew Tate niet serieus moeten nemen.

Kijk Hannah, wil ik zeggen, we zijn de wereld dan toch nog niet helemaal verloren.

 

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise