Ik ben altijd een stadskind geweest. Ik groeide op vlak bij het Centraal Station. Vanuit mijn slaapkamerraam hoorde ik aan de ene kant de leeuwen van de Antwerpse zoo brullen en aan de andere kant was er het geruis van de ring. Ik hou ervan, van de drukte en de bezigheid van de stad. Daarom doet het me pijn om het te zeggen, maar de stad stinkt.
De luchtkwaliteit in de grote steden van de Lage Landen is erbarmelijk, vooral in drukbevolkte centrale wijken. Keer op keer laten grootschalige onderzoeken zien dat het verkeer en, in havensteden zoals Antwerpen en Rotterdam, de industrie de lucht significant vervuilen. Uit studies blijkt een oorzakelijk verband tussen luchtvervuiling en astma, longaandoeningen, diverse types kanker en vroegtijdig overlijden.
‘“Recht op lucht”, het klinkt bizar om recht te hebben op iets wat ons de hele tijd gratis omringt.’
In mijn buurt worden posters verspreid met de slogan ‘recht op lucht’. Het klinkt bizar om recht te hebben op iets wat ons de hele tijd gratis omringt, maar de Kameroense filosoof Achille Mbembe denkt dat het kan. Volgens hem is het recht om te ademen een universeel recht dat vandaag al te vaak met de voeten wordt getreden.
Mbembe trok de afgelopen dagen door de Lage Landen naar aanleiding van de uitreiking van de prestigieuze Spinozalens, een tweejaarlijkse onderscheiding voor denkers in de ethiek, die hij vorige week in ontvangst mocht nemen in Den Haag.
Het viel Mbembe tijdens de coronapandemie op dat mensen op verschillende manieren niet goed konden ademen. Covid ontneemt mensen letterlijk longcapaciteit. Corona leek dan ook de grote gelijkmaker, want iedereen kon ziek worden en zelfs fitte mensen bezweken aan de ziekte. Maar Mbembe weet dat corona ook discrimineerde. Studies tonen opvallend meer oversterfte aan bij mensen van kleur. In de wedloop om het vaccin trok Afrika aan het kortste eind, en binnen onze landsgrenzen was de oversterfte bij
mensen met migratieroots steevast het hoogst.
Deze groep mensen werkt vaker in hoogrisicoberoepen waar telewerk niet mogelijk is, en virussen verspreiden zich sneller in de dichtbevolkte stadsbuurten met weinig ruimte voor sociale afstand. Goed kunnen ademen is geen zaak van toeval en pech, maar wel van recht en onrecht.
‘Het is niet toevallig dat “I can’t breathe” wereldwijd de slogan werd van de Black Lives Matter-beweging.’
Ook bij de luchtvervuiling in de stad wordt het recht om te ademen vaker geschonden voor groepen mensen met migratieroots of mensen uit een lage socio-economische klasse, en die twee groepen vallen niet toevallig vaak samen. Vervuilende industrieterreinen of invalswegen liggen vaker nabij armere wijken. Zelf dragen de inwoners van die buurten relatief minder bij aan die vervuiling. Een studie in Engeland en Wales stelde vast dat inwoners van de meest vervuilde wijken vaak zelf niet eens een auto hebben. In steden waar de luchtvervuiling alomtegenwoordig is, zoals iedere winter in New Delhi, kunnen alleen gegoede gezinnen zich de dure luchtfiltersystemen of een verhuizing naar buiten de stad veroorloven.
‘I can’t breathe’ waren de laatste woorden van Eric Garner en later George Floyd. Beiden stierven doordat politieagenten hen verstikten. In lijn van wat Mbembe schrijft is het niet toevallig dat precies dat zinnetje wereldwijd de slogan werd van de Black Lives Matter-beweging.
De slogan beschrijft de fysieke verstikking die het gevolg is van racisme. Maar de ontneming van adem kan ook breder begrepen worden. Wie krijgt in onze samenleving ademruimte? Welke tradities en gebruiken mogen er zijn? Welke ondernemingen en projecten krijgen zuurstof, bijvoorbeeld, in de vorm van subsidies of zichtbaarheid? Ook dat is het recht om te ademen.
Met het griepseizoen volop aan de gang, de winterige smogmaanden voor de deur, de formatieperiode van de nieuwe regering in Nederland vertrokken en de recente schrappingen van subsidies voor middenveldorganisaties in België, is het hoog tijd voor een herverdeling van de lucht in de Lage Landen.