Door al die handige apps op onze smartphone kunnen we die gewoon niet meer missen. ‘Terwijl duizenden pubers de voorbije maanden hebben bewezen dat ze dat wél kunnen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De zoetzure dinsdag.
Dit is mijn laatste column van 2025. Wanneer ik een punt achter de laatste zin heb gezet, klap ik mijn laptop dicht. Dan mag ik tien dagen lang boeken lezen bij de kerstboom, koffiedrinken met vrienden die ik het voorbije jaar weer te weinig heb gezien en – natuurlijk – tijd doorbrengen met mijn geliefden. Mijn smartphone zal ik niet vaak bij de hand hebben, want ik verwacht geen telefoons van mijn hoofdredacteur, sms’en van woordvoerders of WhatsAppberichten van collega’s. Zelfs op oudejaarsavond zal ik niet de hele tijd checken wie me een voorspoedig 2026 wenst, en ik zal dat soort berichten zelf ook niet versturen. Mijn vrienden en kennissen zullen mijn wensen al lang hebben gelezen op de kerstkaart die de voorbije dagen in hun brievenbus is gevallen.
Toch wordt het niet eenvoudig om van mijn telefoon af te blijven, want die heb ik tegenwoordig zo ongeveer voor alles nodig: om een klantenkaart te gebruiken, mijn bankrekening of energieverbruik te checken, kerstmuziek op te zetten, pizza te bestellen of parkeergeld te betalen. Zelfs om de verwarming een graadje hoger te zetten, moet ik naar mijn smartphone grijpen. Onze afhankelijkheid van die toestellen heeft dus vaak eerder met praktische overwegingen dan met verslaving te maken.
Dat heb ik mezelf natuurlijk aangedaan door al die handige apps te installeren, hoor ik u denken. Helemaal terecht. Maar nu zit ik er wel mee. En dat is – al vergeten we dat graag – precies hoe het met de meeste jongeren is gesteld. Hun hele leven vertrekt tegenwoordig vanuit hun telefoon. Zonder hun apps kunnen ze hun vrienden niet contacteren (laat staan lokaliseren), weten ze niet hoe lang hun eindwerk mag zijn en wanneer ze dat moeten indienen, hebben ze geen idee wanneer de laatste trein vertrekt en kunnen ze ook niet voor een buskaartje betalen.
Zelf heb ik voor Kerstmis alvast een wekker gevraagd zodat ik mijn smartphone niet meer naast mijn bed hoef te leggen.
Daarom vind ik het zo knap van ze dat ze nogal positief reageren op het smartphoneverbod dat op 1 september ook in secundaire scholen is ingevoerd. Van directeurs en leerkrachten hoor ik dat die ban – vaak tot hun eigen verbazing – een waar succes is. Al na een paar weken borgen de meeste leerlingen hun telefoon zonder morren op zodra ze de school binnenkwamen. Omdat ze de pauzes niet meer scrollend konden doorbrengen, begonnen ze al snel gedrag te vertonen dat de laatste jaren haast helemaal van de speelplaatsen was verdwenen. Ze praten, lachen en roddelen met elkaar, kaatsen tennisballen tegen de muur of klappen een schaakbord open. Weet u wat in veel secundaire scholen dé rage van het eerste smartphonevrije semester was? Uno.
U leest het goed: over heel Vlaanderen nemen tieners zo’n kaartspel mee naar school om op elk vrij moment met hun vrienden te spelen.
Waar ik nu wel benieuwd naar ben, is of dat ook impact zal hebben op hun telefoongebruik buiten de schooluren. Zullen jongeren die overdag van hun smartphone zijn afgekickt er ook ’s avonds minder behoefte aan hebben? Of net meer? Verschillende ouders die ik de voorbije weken sprak zien geen verschil. Behalve dan dat hun kinderen noodgedwongen alternatieven hebben gezocht voor de praktische apps die ze vroeger de hele tijd gebruikten. Zo vertelde een vriendin me dat ze voor haar dertienjarige zoon voor de allereerste keer een horloge en een rekenmachine heeft moeten kopen.
Nu wij nog. Misschien is de kerstvakantie wel het perfecte moment om onszelf een kleine digitale detox cadeau te doen. Als pubers erin slagen om hun telefoon aan de schoolpoort achter te laten, moeten wij toch ook een paar uur per dag zonder kunnen? Zelf heb ik voor Kerstmis alvast een wekker gevraagd zodat ik mijn smartphone niet meer naast mijn bed hoef te leggen.
Ondertussen wens ik u, beste lezers, allemaal een heerlijke, smartphonevrije kerstvakantie toe. En vergeet vooral niet om ‘uno’ te roepen als u maar één kaart meer in handen hebt.