Khalid Benhaddou

‘We hebben het applaus nodig om onze eigen ervaring te geloven’

Khalid Benhaddou Moslimtheoloog en directeur van het expertise- en onderzoekscentrum CIRRA. (Foto: © Thomas Sweertvaegher)

We hebben allemaal twee ikken.

De ervarende ik, die leeft. En de verhalende ik, die vertelt.

De ervarende ik zoekt op vakantie twintig minuten naar een parasol, krijgt ruzie met iemand die zijn handdoek te dicht bij zijn bed legt, en brandt zich aan het hete zand. De verhalende ik post een foto van datzelfde strand: liggend in de zon, cocktail in de hand en glimlachend naar het leven.

De verhalende ik is de regisseur van ons bestaan. Hij schrapt de ruzies, het wachten, de verveling, de zweetplekken enzovoorts. Hij maakt van de chaos een verhaal. En op sociale media is hij machtiger dan ooit. We posten niet wat we meemaken, maar wat we willen dat het geweest is.

Dat is op zich niet nieuw. Mensen hebben altijd verhalen verteld om hun leven betekenis te geven. Maar vroeger gebeurde dat met afstand, in een boek of een dagboek, wanneer het stof was gaan liggen. Vandaag vertellen we terwijl we nog aan het beleven zijn. We leven in een eeuwige première, waarin elk moment gedeeld, gekaderd en betekenisvol moet lijken. En wie niets vertelt, lijkt niet te bestaan.

Een student zei me ooit dat hij niet meer wist of hij zijn reis leuk had gevonden, tot hij zijn foto’s had gepost. ‘Pas toen ik likes kreeg,’ zei hij, ‘besefte ik dat het de moeite was.’ Dat is de tragedie van onze tijd. We hebben het applaus nodig om onze eigen ervaring te geloven.

En het stopt niet bij jongeren. Ook politici, schrijvers, ouders: allemaal zijn we bezig met de verhalende ik te regisseren. We schrijven een leven dat beter klinkt dan het voelt. De vraag ‘hoe gaat het?’ is vervangen door ‘wat deel je?’

Op sociale media praten we niet met elkaar, maar tegen elkaars verhalende ik. We zien daardoor niet het echte leven, maar een montage. Een nieuwe iPhone wordt gedeeld, niet de maanden sparen ervoor. De glimlach bij een diploma, niet de nachten van paniek ervoor. En toch vergelijken we onze ervarende ik met andermans verhalende ik, en verliezen we daardoor altijd.

We raken zo gewend aan het delen dat stilte onnatuurlijk is gaan voelen. Alsof iets pas echt gebeurt wanneer het publiek meekijkt.

Misschien moeten we weer leren geluk te beleven zonder het te posten. De ervarende ik is niet fotogeniek, maar wel écht.

De Franse filosoof Michel de Montaigne schreef in de zestiende eeuw over de kunst om mens te zijn. Hij wilde niet tonen wie hij was, maar wie hij aan het worden was. Misschien is dat de grootste vorm van vrijheid die we vergeten zijn, leven zonder dat het gezien hoeft te worden. Niet een foto van de zonsondergang telt, maar het licht dat op je gezicht valt wanneer niemand kijkt.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise