Bijgedachte | Maatschappij

‘De bakfiets is een peperduur luxeproduct, inclusief de gehaaide verkopers’

Eind vorig jaar gaf onze bakfiets de geest en moesten we terug op onze blote knietjes naar de hippe fietsenmaker. Daar hadden we geen zin meer in. © ANP / Peter Hilz
Tex Van berlaer
Tex Van berlaer Journalist Knack

Redacteur Tex Van berlaer kan maar moeilijk afscheid nemen van zijn oude elektrische bakfiets. ‘De showrooms van hippe fietswinkels lijken steeds meer op die van luxewagens. Moet Vooruit een bakfietsbelasting overwegen?’

Al maanden staat ze op de oprit. In hitte en regen verkommert ze stukje bij beetje. Een overkapping die ooit zwart kleurde, slaat steeds groener uit. Het einde is nabij – nee, het einde is zelfs al voorbij. Toch valt het afscheid me zwaar.

We hadden de bakfiets van het trendy merk Urban Arrow nog maar enkele jaren. Tweedehands gekocht, want we leven duurzaam, nietwaar? Toen we haar in huis haalden, was ze minder dan tien jaar oud. In Vlaanderen Fietsland is dat nog jong. Toch?

Nee, dus. Zoals elk voertuig met wat jaren op de teller moesten we af en toe naar de fietsenmaker. De dichtstbijzijnde maakt deel uit van een hippe keten – de naam doet er even niet toe. Om binnen te raken, waren we eigenlijk al te laat. Wie zijn fiets niet bij de winkel zelf had gekocht, werd bij voorbaat uitgesloten. Pas na veel vijven en zessen genoten we de eer om toegelaten te worden.

Toen kwamen de opmerkingen.

Bij mensen – en zeker bij vrouwen – is het ongepast om te benadrukken hoe oud iemand eruitziet. Bij het gilde van fietsenmakers is het schering en inslag. Van ludiek (‘amai, een vintage model’) tot culpabiliserend (‘we kunnen zo’n oude fiets niet blijven reanimeren’).

‘Elke bakfiets die passeert is twee, drie, vier maandlonen op wielen.’

Wegwerpmaatschappij

Niet dat we het niet konden voorspellen. Voor de Urban Arrow hadden we een nóg ouder tweedehands model gekocht. Een prachtig houten exemplaar, niet met een middenmotor, maar met een voorwielmotor, echt iets voor losers. Uit wanhoop moesten we bij akkefietjes uitwijken naar een man die in zijn vrije tijd fietsen opknapte in zijn garage. Netjes betaald en volgens het boekje, maar wel na een rit van tien kilometer.

In de man zagen we een glimp van hoe wij zelf naar fietsen kijken. Hij vond het een schone fiets, die de moeite was om in leven te houden. Aangezien die fiets het enige vervoersmiddel was voor ons en onze kinderen – we bezitten geen wagen – was er ook een emotionele component.

Uiteraard speelt de elektrische motor een rol. Dat maakt een herstelling delicater dan bij een analoog model. Maar waarom zouden we een nieuwe moeten kopen als de oude nog valt op te lappen? Fietsenhandelaars moeten niet aan de bedelstaf raken, dat bedoel ik niet. Maar de liefde voor het product, en de afkeer van de wegwerpmaatschappij: dat mis ik wel.

Na de zoveelste panne vervingen we haar door de Urban Arrow.

Eind vorig jaar gaf die bakfiets de geest en moesten we terug op onze blote knietjes naar de hippe fietsenmaker. Daar hadden we geen zin meer in.

Al was het maar door de showroom. Het is alsof je in een toonzaal van Bentley’s of Jaguars bent. Nadat je de prijskaartjes van de modellen hebt bekeken, begeef je je helemaal anders op de weg. Elke bakfiets die passeert is twee, drie, vier maandlonen op wielen. Dan kijk je nog wat meer uit je doppen dan gewoonlijk.

‘Bakfietsouders’ zijn vaak het mikpunt van spot, maar ze zijn wellicht geen arme stakkers, eerder de sterkste schouders. Moet Vooruit een bakfietsbelasting overwegen?

Een bakfiets is een peperduur luxeproduct. Inclusief de gehaaide verkopers. Begin vorige week ontving ik een mail van de hippe fietsenwinkel. Titel: ‘De zes slimste trucs om een dure fiets betaalbaar te maken.’

‘Fietsers, ken verdorie jullie plaats’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content