Hendrik Delaruelle (Vlaams Welzijnsverbond) lijst zes prioriteiten op om de crisis in de Vlaamse jeugdzorg aan te pakken.
Hartverscheurend. Dat was het verhaal van het 11-jarige meisje vorige week, dat het slachtoffer werd van verkrachting nabij het ziekenhuis waar ze verbleef, omdat er in de jeugdhulp nergens plaats was. Maar meteen even hartverscheurend is de wetenschap dat dit soort nieuws, hoe verschrikkelijk ook, bijna niet als een verrassing kwam in de sector. Er waren al te veel voorgaande feiten, het stof mag nu niet gaan liggen.
Wat vorige week gebeurde, was geen losstaand drama, maar een verschrikkelijk symptoom van een structureel probleem. Er is een crisis in de jeugdhulp en lapmiddelen helpen niet. Te vaak krijgen kinderen en jongeren te horen dat er geen plaats is voor hen en zelfs in uiterste crisis is soms enkel een ‘creatieve oplossing’ het hoogst haalbare. Dit kan echt niet langer. Onze kinderen en jongeren snakken naar perspectief, net als al wie bij de jeugdhulp betrokken is.
Het kan niet dat we weten hoe we bepaalde kinderen en jongeren moeten helpen, maar dat er simpelweg niet genoeg ondersteuning voor handen is en ze het dan maar met minder moeten stellen. Het kan niet dat kinderen en jongeren moeten wachten op crisishulp, op de moeilijkste momenten van hun leven. En het kan evenmin dat ze in crisissen belanden omdat er geen mogelijkheden waren om de beginnende problemen aan te pakken.
Ook begeleiders snakken naar perspectief. De jeugdhulp kan gelukkig rekenen op zeer geëngageerde medewerkers. Hun inzet, empathie, doorzettingsvermogen en professionalisme is zeer groot. Maar zelfs de meest gemotiveerde krachten kunnen niet blijven functioneren in een omgeving waar de noden almaar groter worden, zonder dat er voldoende middelen of ondersteuning tegenover staan. In een omgeving waar ze alsmaar meer ballen in de lucht moeten houden, terwijl ze alsmaar meer brandjes moeten blussen.
Wat vorige week gebeurde, is niet het gevolg van één foute inschatting of één uitzonderlijke situatie, maar het tragische gevolg van een systeem dat onder structurele druk staat.
Minister Gennez heeft een plan aangekondigd dat er voor de zomer zou moeten komen. We hebben nood aan bouwstenen voor een solide toekomst voor de jeugdhulp om jongeren échte kansen te geven en drama’s te vermijden.
Voor het Vlaams Welzijnsverbond mogen volgende prioritaire bouwstenen hierin niet ontbreken:
- Structurele investering in capaciteit: Zodat instroom en doorstroom in de jeugdhulp opnieuw in balans komen. Jongeren mogen niet langer vastlopen door een gebrek aan geschikte plaatsen in de juiste vorm van hulp.
- Meer inzetten op preventie: Hoe vroeger hulpverlening kan ingrijpen, hoe kleiner de kans dat problemen escaleren. Preventie is geen kostenpost, maar een investering in welzijn én in toekomst.
- Geïntegreerde zorg en ondersteuning: Jongeren verdienen hulp die aansluit op hun volledige vraag, in nauwe samenwerking tussen welzijn, onderwijs, gezondheid en gezin.
- Aandacht voor medewerkers: Medewerkers perspectief geven staat gelijk aan kinderen en jongeren perspectief geven. Investeren in werkbare jobs, voldoende collega’s en mentale veerkracht is cruciaal om uitval te voorkomen en kwaliteit te verzekeren.
- Ruimte voor sociaal ondernemerschap en stoppen van de besparingen: Organisaties moeten kunnen innoveren, ontwikkelen en duurzaam werken. Dat kan niet als ze voortdurend meer moeten doen met minder, zoals het structureel niet of beperkt indexeren van werkingsmiddelen.
Deze vijf bouwstenen kunnen van de jeugdhulp een succes maken. Maar er is nog een zesde belangrijke bouwsteen. Een bouwsteen die moeite noch geld kost. Te vaak komt de sector in beeld wanneer het misloopt. Te vaak is de oplossing dat er meer wordt verwacht van onze hulpverleners en de voorzieningen.
Jeugdhulpvoorzieningen en medewerkers voelen dat ze moeten opboksen tegen een slechte publieke perceptie waar zij niet de verantwoordelijke, maar wel de dupe van zijn. En dit terwijl de jeugdhulp net dagelijks een verschil maakt in duizenden levens. Dat mag en moet gezien, erkend en geapprecieerd worden. De sector verdient het vertrouwen van de samenleving en de overheid.
Dit zoveelste drama moet de start zijn van een keerpunt. Met respect voor het werk dat al gebeurt, en met moed om samen te bouwen aan een betere jeugdhulp voor morgen. Als sector reiken we de hand naar de overheid om dit samen aan te pakken.