‘Dit beleid zaait verdeeldheid, opent oude taalstrijdwonden, en laat ruimte voor radicalisering – van alle kanten’, schrijft Don Pandzou. De crisis waar de Brusselse politiek zich in bevindt, is volgens hem geen toeval.
We leven in vreemde tijden. Tijden waarin samenleven geen vanzelfsprekendheid meer is, maar een dagelijkse uitdaging. Nergens wordt dat duidelijker dan in Brussel. Onze hoofdstad wordt geconfronteerd met groeiende armoede, werkloosheid, een onbetaalbare woonmarkt én een hardnekkig imagoprobleem.
Vanuit Vlaanderen wordt Brussel te vaak weggezet als een tikkende “diversiteitsbom” – een stad waar de culturele mix leidt tot verwarring, angst en wantrouwen. Klassieke sociologen voorspelden het al: waar angst groeit, ontstaan fobieën. Islamofobie is er vandaag slechts één van.
Dat beeld van Brussel past in een bredere, koloniale denktrant waarin de ander steeds ‘geciviliseerd’ moet worden, in naam van de ‘Verlichting’. Honderd jaar geleden werd geloofd dat we ‘de wilden’ moesten beschermen tegen islamisering. Vandaag lijkt die strijd symbolisch teruggekeerd – niet in verre kolonies, maar in eigen land. De frontlijn ligt nu in Molenbeek en Schaarbeek, niet in Congo of Syrië.
In deze context zijn er groepen witte mannen, vermomd als hooligans, die minderheden viseren in pogingen tot raciale zuivering. Wat volgt zijn geweldplegingen, materiële vernieling, en een klimaat van angst.
Jongeren die zich onveilig voelen in hun eigen buurt, grijpen dan naar zelfverdediging. “Als de politie en politiek ons niet kunnen beschermen, moeten we het zelf doen,” zei een jongere. Het is een zin die blijft hangen. Hij echoot de tijdsgeest van voor de Franse Revolutie, waarin gewone mensen zich verlaten voelden door hun leiders en het heft in eigen handen namen.
Ook Brussel lijkt de juiste ingrediënten te bevatten voor sociale onrust. De regio telt 1,5 miljoen inwoners en zit al negen maanden zonder volwaardige regering. Terwijl het parlement bakkeleit over ideologie en partijkleuren, loert een enorm begrotingstekort onder het tapijt.
Ondertussen betaalt de Brusselaar – in al zijn diversiteit – de prijs voor dit stilstand. Zelfs Nederlandstalige Brusselaars, een minderheid binnen de stad, blijven niet gespaard. Al genieten zij, in verhouding tot hun aantal, nog het meeste publieke middelen.
Maar ook die gemeenschap verliest zuurstof. Netwerkorganisaties raken verlamd, nieuwe projecten worden uitgesteld. Precies wanneer vernieuwing en sociale bruggen broodnodig zijn, wordt het sociaal-cultureel landschap leeggezogen.
Wat Brussel tekortkomt aan sturing, wordt intussen ingevuld door bijsturing vanuit Vlaanderen. Sinds het voorjaar heeft Vlaanderen wél een regering, en als hoofdstad van zowel België als Vlaanderen, ligt Brussel binnen haar invloedsfeer. Vlaanderen investeert via de Brusselnorm in Nederlandstalige initiatieven in de hoofdstad. Maar het beleid verschuift.
De huidige regering is rechts en sociaal-conservatief en volgt een trend die werd ingezet door stemmen overzee. De Amerikaanse president stelde onlangs dat decennia aan inclusiviteitsbeleid moeten worden teruggeschroefd. Die gedachte vond snel navolging, ook in Brussel.
In dat licht is het geen toeval dat recent van twee progressieve organisaties – KUUMBA-vzw en Studio Globo – de Vlaamse subsidies zijn geschrapt. Twee organisaties die jarenlang bruggen bouwden tussen Brusselse gemeenschappen, met het Nederlands als verbindende taal. KUUMBA groeide uit van een veilige ruimte voor Afrikaanse cultuur tot een open Vlaams huis dat een gedeeld verleden, heden en toekomst belicht vanuit een multicultureel perspectief. Studio Globo ontwikkelde sterke educatieve tools voor scholen, met een uitgesproken inclusieve visie. Ze groeiden niet dankzij, maar ondanks de gevestigde instellingen – en worden nu, precies daarom, gestraft.
Deze besparing is geen louter financiële keuze, maar een ideologische. Behoudende instellingen blijven onaangetast, terwijl jonge, dynamische initiatieven de deuren moeten sluiten. Brussel heeft nochtans dringend nood aan progressieve stemmen, aan projecten die werken rond participatie, identiteit en samenleven. Want de vraag wie de Brusselaar is, en welke instituten hij of zij nodig heeft, wordt actueler dan ooit.
Met de schrapping van KUUMBA en Studio Globo haalt men de zuurstof uit het Brusselse weefsel. In de plaats kiest men voor een enge invulling van Vlaamse identiteit en een cultuurbeleid dat superioriteit boven dialoog stelt. Dit beleid zaait verdeeldheid, opent oude taalstrijdwonden, en laat ruimte voor radicalisering – van alle kanten.
En zo klinkt het in de straten van Molenbeek opnieuw: “Brussel is van ons.” Maar van wie is Brussel écht? En wie beslist dat?
Don Moussa Pandzou is een Congolees-Belgische auteur en reportagemaker. Hij is de auteur van het boek ‘Yaya na Leki’, co-reportagemaker van onder ander Congo, moederland en Kakungu en opiniemaker, met een sterke focus op racisme, discriminatie en dekolonisatie.