Rob De Staelen

‘Belgisch pensioenmoeras is goed op weg om belangrijk fundament van de democratie kopje onder te laten gaan’

Rob De Staelen Denktank Eleni

‘Solidariteit wordt wel heel moeilijk als weinigen nog solidair willen zijn’, schrijft Rob De Staelen van denktank Eleni over de recente pensioendiscussie.

De slogans lijken terug van nooit echt weggeweest. Handen af van het pensioen! Blijf van onze centen! Het spoorpersoneel, de magistraten, de loodsen, academici, … met regelmaat van de klok is er wel een andere beroepsgroep die het uitroept, de hakken in het zand zet en z’n bijzondere situatie (om het geen privilege te noemen) verdedigt.

Terecht volgens de ene, wraakroepend volgens de ander. Een situatie dreigt waar groepen tegenover elkaar komen te staan, worden opgehitst en tegen elkaar worden uitgespeeld.

Het Belgisch pensioenmoeras is op weg om er een belangrijk fundament van de democratie te laten in wegzakken: interpersoonlijke en intergenerationele solidariteit, gestoeld op verbondenheid en rechtvaardigheid. Het verdient lof dat de politiek een begin maakt van hervorming, maar zonder terug te keren naar dit fundament is een structurele oplossing niet mogelijk.

Dat betekent ook dat niemand wordt ontzien.

Ontstaan als een bestaansminimum voor een handvol burgers die het geluk hadden de pensioenleeftijd te halen, is het wettelijk pensioen uitgegroeid, beter misgroeid, tot een kluwen aan regelingen en uitzonderingen, voor een steeds grotere en duurdere groep. Groter, omdat – gelukkig – de welvaart ervoor gezorgd heeft dat we langer leven, maar ook duurder, omwille van de sinterklaaspolitiek.

Een eerste grote misvatting is dat het wettelijk pensioen een soort van uitgesteld loon vormt, waardoor je een direct recht zou kunnen claimen op die bijdragen. Het wettelijk pensioen is helemaal geen onderdeel van de loonvorming. Het is bedoeld om te voorzien in de basisnoden van personen op een moment dat het verwerven van inkomen voor hen fysiek moeilijk of onmogelijk wordt, voor ‘de oude dag’.

Dat moment is in België gekoppeld aan de leeftijd en aan het aantal gewerkte jaren. In die optiek vormt het een onderdeel van de sociale zekerheid en is de financiering voorzien via solidariteit. Dat vooral de overheid pensioen als uitgesteld loon verkocht heeft en dat idee nog steeds cultiveert, gaat in de richting van een malafide praktijk. Vandaag minder loon betalen, in ruil voor een rianter pensioen, maar daarvoor wel de factuur doorsturen naar later, én naar een ander. Naar iedereen! In plaats van deze weinig sociale trukendoos te hanteren zou de overheid, in de brede zin, eenvoudigweg correcte (en dus marktconforme) lonen moeten betalen.

Een tweede grote misvatting, die naadloos samengaat met de eerste, is dat je als werkende bijdragen betaalt voor je eigen pensioen later, en ook hier er een claim zou rusten op die bijdragen. Werkenden betalen vandaag mee de pensioenen van vandaag. Inderdaad ‘mee’, want de afdrachten via sociale bijdragen van werkenden volstaan al lang niet meer om de totale pensioenkost jaarlijks te dekken.

Ons repartitiesysteem rekent erop dat de huidige werkende generatie wil en kan betalen voor de rechten die in het verleden zijn toegekend, en dat toekomstige generaties willen en kunnen betalen voor de rechten die nu worden toegekend.

Beide misvattingen zijn hardnekkig, ze worden in het publieke debat haast zelden tegengesproken, eerder gepropageerd. Hoeft het tegen die achtergrond te verbazen dat hervormen zo lang is uitgesteld? Nu men er een start mee maakt lijkt alles evenwel muurvast te zitten, niemand wil nog bewegen (of is het toegeven?).

Een oplossing voor deze situatie zal moed vragen, van iedereen, maar het is mogelijk. Het start met het fundamenteel principe dat het pensioensysteem onderpint terug centraal te zetten: interpersoonlijke en intergenerationele solidariteit. Hoe is het in zo’n systeem uit te leggen dat de ene van een pensioen van 8000 euro geniet, en iemand anders maar 800 euro? Wat kan zo’n verschil rechtvaardigen?

De ene persoon heeft niet meer of minder verdienste om een bepaalde leeftijd bereikt te hebben. Kindergeld wordt ook gelijk toegekend, er is geen verdienste aan geboren worden. De hoogte van het pensioen willen koppelen aan het aantal gewerkte jaren in combinatie met leeftijd is inderdaad te rechtvaardigen, het kan aanzetten tot langer werken wat een dubbel effect heeft: er worden meer sociale bijdragen betaald en er dient minder pensioen te worden betaald.

De hoogte van het pensioen willen koppelen aan het beroepsinkomen is dat niet. Waarom heeft iemand met een hoger salaris recht op een hoger pensioen? Zet dat aan tot harder werken? Iemand met een hoger salaris betaalt in een proportioneel systeem inderdaad hogere bijdragen, maar volgt daaruit een recht op een hoger pensioen? Waarom krijgt die persoon dan ook niet meer terugbetaling uit de gezondheidszorg dan iemand met een lager salaris? Of een ‘betere’ publieke dienstverlening van de overheid? Inderdaad, dat doen we niet. Daar zouden we meteen aanstoot aan nemen.

Waarom is het pensioensysteem daar een uitzondering op? Betekent solidariteit iets anders dan geven volgens draagkracht, en ontvangen volgens noodzaak?

Een wettelijk pensioen dat niet bepaald wordt door de hoogte van het salaris kan meteen worden weggezet als een communistische zotternij, of een aanval op de werkende, of op de rijken. Van hetzelfde laken is toeteren over afbraakpolitiek, het uitkleden van de sociale zekerheid.

Allemaal holle woorden voor de bühne om het niet over de kern van de zaak te moeten hebben. Men draait de mensen liever een rad voor de ogen, of praat ze naar de mond. In plaats van de feiten te erkennen: zowel de gewijzigde omstandigheden als de fouten uit het verleden.

We moeten vaststellen dat de zak, ook die van de beloften, leeg is. De makkelijke keuze is de discussie over het principe blijven afwenden.

Laten we toch een poging doen. Wat zou dat gelijke wettelijk pensioenbedrag, voor iedereen dan, kunnen zijn? Misschien kan dat wat hoger voor velen, en wat lager voor weinigen. Tegelijk kunnen de sociale bijdragen eventueel omlaag, met ruimte voor iedereen om een zogenaamd aanvullend pensioen op te bouwen.

In dat aanvullend pensioen speelt dan de persoonlijke keuze, en is er geen solidariteit meer naast het overlijdensrisico. Het is een puur verzekeringsproduct, waar de bijdrage (premie) inderdaad in verband staat met het gespaarde eindkapitaal (uitkering). Zo’n omslag vraagt moed en moet vanzelfsprekend gepaard gaan met overgangsmaatregelen en rechtszekerheid.

Er was een tijd dat pensioen niet bestond. Het bestaat nu. Dit is een appel dat het morgen nog bestaat. Voor kinderen en kleinkinderen. Daarvoor zullen een aantal maatschappelijke keuzes nodig zijn, die ons terug in verbinding stellen met elkaar, over generaties heen. Op basis van wederkerigheid en rechtvaardigheid. Dit debat moet dringend opnieuw gaan over fundamenten en principes, niet over het behoud of toevoegen van privileges.

Rob De Staelen is actuaris, onderzoeker en consultant in de verzekeringssector. Hij is lid van Denktank Eleni.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content