Maarten Inghels: ‘In de Schelde zit een eenzame koppigheid die ik waardeer’

© Belga

Vorige week dinsdag begon de Antwerpse stadsdichter Maarten Inghels aan een dappere tocht. Hij wandelde van bron tot monding langs de Schelde. Wij spraken hem ergens tussen Rupelmonde en Antwerpen.

Op Knack.be start in de loop van dit jaar een reeks van korte reisverhalen die berichten over de pelgrimage langs de Schelde van Maarten Inghels.

‘Waar ik nu ben? Geen enkel idee’, zo antwoordt Maarten Inghels op onze vraag waar hij zich momenteel bevindt op zijn 280 kilometer lange voettocht van bron tot monding langs de Schelde. ‘Ik ben vanmorgen vertrokken in Rupelmonde en wandel nu in een rustige, idyllische omgeving richting Antwerpen, waar ik vanmiddag aankom.’ Inghels wordt om 16.15 uur ontvangen in het Museum aan de Stroom door de schepen voor de haven Marc Van peel.

De tocht van Inghels begon op 28 juni in het Franse dorpje Gouy-Le-Câtelet, waar de Schelde ontspringt en waar de stadsdichter het ongerepte Scheldewater opving. Vooral de troosteloze en onverzorgde aanblik van de Scheldebron, die sinds 2009 voor de helft in handen is van de stad Antwerpen, viel de stadsdichter op. ‘Overal lag er glas, afval en kapotte flessen bij de bron. Gelukkig is de rest van de rivier wel heel mooi. Ik wandelde van Gouy over Doornik, Gent en Sint-Amands in een relatieve verlatenheid door desolate natuurgebieden op zoek naar de onregelmatigheden en oneffenheden van de stroom. Mensen heb ik tijdens mijn wandeling amper gezien, op die ene visser en coureur na. Het was heel eenzaam, maar zo heb ik het graag als schrijver.’

Maarten Inghels: 'In de Schelde zit een eenzame koppigheid die ik waardeer'
© Dries Segers

Die eenzaamheid vond Inghels ook terug in de Schelde zelf. ‘In de rivier zit een eenzame koppigheid die ik waardeer. Hoe die zich van niets of niemand iets aantrekt en het landschap verandert. De stroom verhuist meermaals zelfs van plaats, bochten verleggen zich, je ziet de sporen nog. Ik liep vaak onder allerlei bruggen van autostrades door en had het gevoel dat de rest van de wereld zich niets lijkt aan te trekken van de Schelde; dat het leven boven mijn hoofd maar bleef verder razen.’

Chinese wolhandkrabben

Inghels kwam op het idee voor zijn tocht door een nieuw stadsgedicht dat in september verschijnt naar aanleiding van de opening van het indrukwekkende nieuwe Havenhuis, ontworpen door de onlangs overleden Brits-Iraakse architecte Zaha Hadid. ‘De Schelde is zo belangrijk voor zowel de stad als de haven, maar ik wist er weinig over. Daarom wilde ik de stroom van kop tot staart afwandelen op zoek naar wat er allemaal gebeurt aan de oever en op het water. Zo werd ik in Spiere-Helkijn, op de grens tussen Vlaanderen en Wallonië, uitgenodigd door het gemeentebestuur en de plaatselijke rivierdichter. Hij nam me mee naar een sluis waar het krioelt van Chinese wolhandkrabben die via de Schelde uit Antwerpen komen. Blijkbaar is dat daar een echte plaag’, aldus Inghels.

Ik liep vaak onder allerlei bruggen van autostrades door en had het gevoel dat de rest van de wereld zich niets lijkt aan te trekken van de Schelde; dat het leven boven mijn hoofd maar bleef verder razen.

Daarnaast bracht de Antwerpse stadsdichter in Sint-Amands ook een ode aan de dichter Emiel Verhaeren, de Franstalig Belgische auteur die bekend werd voor zijn verzen over de Schelde. Zijn graftombe kijkt trouwens uit over zijn geliefde Schelde.

Maar wat betekent de Schelde voor Inghels persoonlijk? ‘In Antwerpen ga ik vaak langs de Schelde joggen. Omdat de stroom dwars door de stad loopt, kan je er mooi wandelen, of langs de oever zitten. De mooiste bocht van de hele Schelde is ongetwijfeld de Scheldebocht aan het Noordkasteel in Antwerpen. De Scheldebocht in Sint-Amands komt op een mooie tweede plaats’, zo mijmert Inghels. ‘Maar de rivier verdeelt ook. Nergens scheidt de Schelde een stad zo in twee als in Antwerpen. Zo heeft de stad een moeilijke relatie met linkeroever. Dat deel hoort er wel bij, maar eigenlijk ook weer niet.’

Of de Scheldewandeling van Inghels na zijn aankomst in Antwerpen eindigt of nog verder gaat tot aan de monding in de Noordzee, weet de Antwerpse stadsdichter nog niet zeker. ‘Misschien blijf ik vanavond in de stad wel ergens hangen op een terrasje met een pint. Wie weet aan de Scheldebocht.’ (TE)

In het najaar verschijnt het stadsgedicht over de Schelde en publiceert uitgeverij Demian het reisverhaal. De opening van het Havenhuis vindt plaats op 22 september.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content