Ewald Pironet

‘Laten we de overheidsfinanciën eindelijk ernstig nemen’

Terwijl iedereen hunkert naar het einde van de pandemie, kunnen we maar beter al nadenken over wat ons daarna te wachten staat: hoe betalen we de coronafactuur?

‘Na de euforie zal de spanning groeien over wie de rekening zal betalen’, zei Peter Praet vorige week in Knack. De oud-hoofdeconoom van de Europese Centrale Bank raakt daarmee een onderwerp aan waarmee de meesten onder ons nog niet bezig zijn. De mensen die werken in de horeca, de evenementensector, de detailhandel of een andere door de coronacrisis zwaar getroffen sector hebben wel iets anders aan hun hoofd: hoe betaal ik volgende maand mijn rekeningen? En wij allemaal vragen ons af: wanneer krijgen we eindelijk ons spuitje? Wanneer breekt het beloofde ‘rijk van de vrijheid’ aan?

En toch kunnen we maar beter ook vérder vooruitkijken. We weten dat de coronacrisis zwaar inhakt op de overheidsfinanciën. Hoe hoog de rekening zal oplopen, hangt af van hoelang de vaccinatie en dus de crisis nog zal aanslepen. Maar dat ook dit jaar de overheidsfinanciën zwaar in het rood zullen belanden, staat buiten kijf. In 2020 bedroeg de coronafactuur voor de overheid meer dan 20 miljard euro, met 2021 erbij wordt dat snel meer dan 30 miljard.

Laten we de overheidsfinanciën eindelijk ernstig nemen.

Daarbij komt dat België zich in een heel zwakke positie bevond toen het door de crisis werd getroffen: in 2019, het jaar voor de pandemie uitbrak, had Nederland een overheidsschuld van bijna 50 procent van het bbp, Duitsland een schuld van nagenoeg 60 procent en België een schuld van tegen de 100 procent. Omdat wij nagelaten hebben om in goede tijden onze begroting in orde te maken, hebben we geen buffer – integendeel, we zaten al in een moeras. Net één jaar geleden kon u hier al lezen: ‘Door het jarenlange achteloze beleid van de regeringen dreigt het coronavirus België des te zwaarder te zullen te treffen.‘ Dat blijkt nu te kloppen.

De regering-De Croo doet bovendien niet alleen eenmalige corona-uitgaven, zoals tijdelijke werkloosheidsuitkeringen en premies. Ze neemt ook beslissingen die we jaar in jaar uit zullen blijven meedragen en moeten betalen. Zo kreeg het zorgpersoneel al opslag – terecht. En de minimumpensioenen zullen worden opgetrokken, terwijl er nog niets in huis is gekomen van de noodzakelijke pensioenhervormingen waarvan al jaren sprake is. Waar het geld daarvoor de volgende jaren vandaan moet komen, is niet duidelijk.

Peter Praet voorspelde grote sociale spanningen, en hij acht een solidariteitsbijdrage of vermogensbelasting onvermijdelijk om de factuur te kunnen betalen. Het recente nieuws dat heel wat bedrijven hun dividend, dus de winstuitkering, optrokken na het coronajaar doet niet alleen de roep luider klinken om de lonen de volgende twee jaar met meer dan de voorziene 0,4 procent plus de index te laten stijgen. Het versterkt ook de roep om een vermogensbelasting in te voeren. En hoe zat het in 2020 met de toplonen? Een van de eerste die bekend werden, was dat van KBC-baas Johan Thijs. Hij kreeg vorig jaar 2,25 miljoen euro, 5 procent minder dan in 2019. Het wordt uitkijken of hij de trend zet. Als blijkt dat de meeste toplonen vorig jaar wél zijn gestegen, zal de druk toenemen om meer loonsverhoging en een vermogensbelasting in te voeren.

We moeten werken met meerjarenramingen, zodat er een einde komt aan de kortzichtigheid van de bevoegde politici.

Om de coronafactuur te betalen, zal onvermijdelijk hervormd en gesaneerd moeten worden. Een of andere vorm van solidariteitsbijdrage of vermogensbelasting komt op ons af. Deze week in Knack wijst de Leuvense éminence grise Wim Moesen, expert in overheidsfinanciën, op nog een heel ander pad dat kan, nee, móét worden bewandeld: laten we de overheidsfinanciën eindelijk ernstig nemen.

We moeten afstappen van de nachtelijke begrotingsconclaven onder hoge druk en er in de toekomst op tijd aan beginnen, zegt Moesen. We moeten werken met meerjarenramingen, zodat er een einde komt aan de kortzichtigheid van de bevoegde politici. We moeten bestaande uitgaven niet zomaar laten voortdenderen, maar ze elke bestuursperiode verantwoorden. We moeten een uitgavennorm hanteren. We moeten een politiek onafhankelijke groep experts de opdracht geven om het budgettaire beleid voortdurend tegen het licht te houden. En we moeten opnieuw een onderscheid maken tussen de lopende uitgaven (waarvoor de begroting in evenwicht moet zijn) en investeringsuitgaven (waarvoor we mogen lenen).

Die concrete voorstellen worden in vele landen al met succes toegepast. Ze kosten ons niets extra, maar zullen de overheid wel geld opleveren. We moeten niet wachten op het eind van de coronacrisis om ze in te voeren. De regering-De Croo moet er meteen werk van maken. De hoge coronafactuur verplicht ons daartoe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content