KV Mechelen-coach Wouter Vrancken: ‘Wij hebben recht op 1A’

Wouter Vrancken. © Franky Verdickt

Aan hypocrisie heeft hij een bloedhekel en zijn voetbalfilosofie omschrijft hij als ‘georganiseerde chaos’. Ondanks de betrokkenheid van zijn club KV Mechelen in Operatie Propere Handen maakt Wouter Vrancken dit weekend zijn trainersdebuut in de Jupiler League. ‘Kan het allemaal niet wat relaxter?’

Aan de ingang van het AFAS-stadion in Mechelen hangt metershoog een citaat van Dante Alighieri, uit De goddelijke komedie. Lasciate ogne speranza, voi ch’intrate. Laat achter alle hoop bij ’t binnenkomen!

De dichtregel lijkt wel over de intrede van de club in de hoogste voetbalklasse te gaan. Na de kampioenstitel in 1B, midden mei, werd het toekomstbeeld van KV Mechelen enkele keren driftig door elkaar geschud. In het kader van Operatie Propere Handen – het grootschalige onderzoek naar witwaspraktijken, omkoping en matchfixing in het Belgische voetbal – hing de club degradatie, al of niet met puntenverlies, en zelfs een schrapping boven het hoofd. Keer op keer wijzigde het scenario.

We moeten afwachten hoelang we de sporen van deze bizarre situatie zullen meedragen.

Vlak voor aanvang van ons gesprek met hoofdcoach Wouter Vrancken komt er een nieuwe, definitieve uitspraak van het Belgisch Arbitragehof voor de Sport (BAS) binnen: KV Mechelen mag wel in 1A aan de competitie beginnen, maar niet in de Beker van België (die KV Mechelen vorig seizoen won) en niet in een Europese competitie. Vier bestuurders zijn schuldig bevonden.

‘Oef’, zegt Vrancken met een zucht. ‘De voorbije maanden waren vrij extreem, van het ene uiterste in het andere. Het spreekt voor zich dat onze voorbereiding eronder geleden heeft.’

De voorbije weken werd er met de handrem op getraind, merkte hij, alsof er een juk op de spelersschouders lag. ‘Iedereen was met zijn eigen directe toekomst bezig, wat begrijpelijk is, maar daardoor mis je natuurlijk de scherpte die je in die periode zo nodig hebt. We moeten afwachten hoelang we de sporen van deze bizarre situatie zullen meedragen.’

Geen beker, geen Europees voetbal: welke doelen stelt u zichzelf dit seizoen?

Wouter Vrancken: Dat we Europees voetbal missen is zuur, maar als club moeten we nu vooral de volgende stap zetten: opnieuw een stabiele eersteklasser worden. Er mogen nog wat versterkingen bij, maar met deze kern komen we al goed gewapend aan de start van de competitie. Buiten de degradatiezone blijven is ons eerste doel. Als promovendus moet je realistisch blijven: in het midden van de rangschikking eindigen zou geweldig zijn.

Kunt u moreel met de uitspraak van het BAS leven?

Vrancken: Als er werkelijk verkeerde zaken gebeurd zijn, moet er een duidelijke straf volgen. Dat is niet meer dan normaal. Maar dan moeten we wel op basis van gerechtelijke bewijzen handelen en niet op basis van vermoedens. En dan is het nog maar de vraag of het om individuen gaat of om de club op zich.

De eventuele feiten waarrond de hele zaak draait dateren bovendien van voor mijn aanstelling als hoofdtrainer, en ook de spelersgroep is sindsdien grondig veranderd. Ik voel me er niet persoonlijk mee verbonden.

Zal de zaak aan KV Mechelen blijven kleven?

Vrancken: Dat denk ik niet, al is zoiets moeilijk te voorspellen. Ik vereenzelvig me op dit moment vooral met de ziel van de club, en dat zijn de supporters.

Lang voor duidelijk werd in welke competitie KV Mechelen mocht aantreden, verkocht de club al 10.000 abonnementen. De rood-gele supporters malen niet om een telefoontap meer of minder?

Vrancken: Juist wél. Meer dan wie ook willen zij dat hun club correct handelt, zoals zij zich in het verleden ook altijd correct opgesteld hebben. De mensen in de tribune maken KV Mechelen. Op goede en in slechte momenten. Dat bleek deze zomer nog maar eens, met die abonnementenverkoop – net als jaren geleden, toen ze de club van het faillissement redden.

KV Mechelen-coach Wouter Vrancken: 'Wij hebben recht op 1A'
© Franky Verdickt

Maar was u trainer van Beerschot, dat in 1B moet blijven, dan zat u nu toch flink te vloeken?

Vrancken: Dat weet ik nog zo niet. Uiteindelijk moet je zo’n promotie in eerste instantie nog altijd op het veld afdwingen, en daarin zijn wij vorig seizoen sterker gebleken dan Beerschot. Wij hebben recht op 1A.

Na verhitte discussies met uw collega bij Beerschot, Stijn Vreven, leerde het grote publiek u vorig seizoen kennen als een driftig baasje. Schrikt u soms van uzelf?

Vrancken: Niet echt, ik weet van mezelf dat ik me anders gedraag tijdens of vlak na een wedstrijd. Voetbal is nu eenmaal emotie. Als je dat wegneemt, neem je ook de essentie van deze sport weg.

‘We zijn te braaf geworden’, hebt u eerder al gezegd.

Vrancken: Dat is zo, ook in een bredere maatschappelijke context. Iedereen is zo snel op zijn tenen getrapt tegenwoordig, iedereen voelt zich meteen persoonlijk aangevallen. De sociale media spelen daar zeker een grote rol in. Kan het allemaal niet wat relaxter? Lach toch eens met jezelf.

U hebt na uw spelerscarrière enkele cursussen psychologie gevolgd. Wat haalt u daar vandaag nog uit?

Vrancken: Inzichten over hoe je voor een groep volwassenen moet staan. Op dit moment hebben we een kern van zevenentwintig spelers. Die moeten allemaal hetzelfde doel nastreven, ook al kunnen er maar elf spelen. Dan interesseert het me hoe je daar psychologisch mee omspringt. De aanpak van vroeger – als baas alles zelf beslissen en één lijn trekken waar niemand over mag gaan – werkt niet meer. Niet in een bedrijf en niet in een kleedkamer. De spelers zijn vandaag veel mondiger dan toen ik zelf nog speelde, als trainer moet je daarmee om kunnen. Om elke speler zo productief mogelijk te maken, moet je veel individueler te werk gaan.

Bij Anderlecht begint Vincent Kompany straks aan een duobaan als speler-trainer, nooit gezien op dit niveau. Zou dat iets voor u zijn?

Vrancken: Absoluut niet. Een lange bal trappen lukt nog net, maar als ik ga lopen heb ik direct last van mijn heupen en mijn onderrug.

Ik ben op mijn eenendertigste moeten stoppen met voetballen door artrose in mijn heupen. Ik was de hypocrisie ook beu – daar heb ik een bloedhekel aan, ik wil eerlijk zijn, rechtdoorzee. Ik had genoeg van de voetbalwereld en ben aan enkele andere jobs begonnen, onder meer als bankbediende en vertegenwoordiger van een sportmerk.

Met bijna al mijn ploegen ben ik gepromoveerd. Het verband met de sfeer in de kleedkamer is niet te ontkennen.

Uiteindelijk ging u aan de slag als trainer van Gravelo, in vierde provinciale. Wat hebt u daar geleerd dat nu nog altijd van pas komt?

Vrancken: Als je als trainer rechtuit bent, waarderen de spelers je. Ben je in vierde provinciale een keer te scherp of oneerlijk tegen een speler, dan komt hij de volgende training gewoon niet meer opdagen. Bij sommige clubs zijn ze niet eens met elf op training, en dan nog vragen spelers soms of ze thuis mogen blijven van de wedstrijd, want er zijn in het weekend nog zoveel andere dingen te doen. Maar bij Gravelo had ik altijd meer dan twintig spelers op training en ze bleven komen, ook al speelden ze ’s zondags niet. Elke beslissing die ik nam, legde ik uit.

Ondertussen ben ik in alle reeksen trainer geweest, straks dus ook in 1A, en altijd was de groepssfeer optimaal. Voetbal is een ploegsport, de teamspirit is essentieel. Met bijna al mijn ploegen ben ik kampioen geworden of ben ik op een andere manier gepromoveerd, en het verband met de sfeer in de kleedkamer is voor mij niet te ontkennen.

Wat me blijft frapperen, is de centrale rol van alcohol in deze sport. In de naam van de competitie, op de tribunes, in de kleedkamer na een gewonnen wedstrijd. De modale wielrenner gaat een paar keer per jaar uit, en dan nog, de modale voetballer elke week.

Vrancken: Klopt, maar een wielrenner zal de gevolgen van zijn alcoholgebruik ook veel sneller voelen. En zelfs als hij er niets van bakt, heeft een voetballer nog altijd tien collega’s rond zich die de wedstrijd kunnen binnenhalen. Een wielrenner moet in alle omstandigheden zelf blijven trappen.

Nu, intern zijn we daar zeker mee bezig. Voor mijn komst werden de spelers bijvoorbeeld maar één keer per week gewogen, bij mij moeten ze elke dag op de weegschaal. Zodra iemand een gram te zwaar weegt, komt hij in het zogenoemde ‘vetloopcircuit’: dan is hij verplicht om drie keer per week voor het ontbijt te gaan lopen, tot hij weer op zijn streefgewicht zit.

Alles heeft te maken met zelfdiscipline. Je wilt als trainer geen politieagent zijn en je spelers schaduwen, maar wanneer ik vermoed dat iemand te veel uitgaat, zal ik hem er zeker over aanspreken. Vorige zomer hebben we Joachim Van Damme teruggehaald, die enkele jaren geleden geschorst werd voor cocaïnegebruik: die jongen heeft zijn mentaliteit omgegooid en verdient een tweede kans.

Wat is, in één zin, uw voetbalfilosofie?

Vrancken: Georganiseerde chaos. Ik hou ervan dat mijn spelers vaak van positie wisselen, zeker vooraan. Voor de tegenstander lijkt het op wanorde, maar daarachter zit een uitgekiende strategie.

KV Mechelen-coach Wouter Vrancken: 'Wij hebben recht op 1A'
© Franky Verdickt

U hebt een welomlijnd game plan, dat u van naaldje tot draadje heeft neergeschreven. Hoeveel pagina’s telt dat draaiboek?

Vrancken: 146 slides. Op dit moment, tenminste. Ik werk er constant aan. Het laatste wat ik heb aangepast? De manier van druk zetten. Vroeger verlangde ik een iets passievere druk van mijn spelers, nu betrek ik er meer spelers bij en moet het actiever. Je evolueert de hele tijd als trainer, en je moet je ook aanpassen aan de kwaliteiten van je spelerskern.

Aan wie spiegelt u zich?

Vrancken: Spiegelen is wellicht een te groot woord, maar ik hou van de speelstijl van Jürgen Klopp, de trainer van Liverpool. Het energieke, het aanvallende: heel leuk om naar te kijken. Maar het is niet zo dat ik ’s nachts zijn trainingsoefeningen aan het opzoeken ben.

Toenmalig KV Oostende-coach Gert Verheyen vertelde me vorig jaar dat hij thuis vergat de vuilnisbakken buiten te zetten, hij dacht te veel aan zijn rechtsback. Neemt u uw werk mee naar huis?

Vrancken: Nog te veel, ja. Ik herken wat Gert daarover zegt. Het is opvallend dat je het spelletje als trainer veel minder gemakkelijk kunt loslaten dan als speler. Er is altijd wel iets om over na te denken, er valt altijd wel een samenvatting of een herhaling te bekijken. Ik verplicht mezelf – en mijn vrouw helpt me daar goed bij – om het werk soms naast me neer te leggen. Dan klap ik de computer dicht en probeer ik me een hele namiddag op mijn gezin te focussen.

Hoe anders bent u als vader dan als trainer?

Vrancken:(denkt na) Ik ben thuis minder emotioneel. Rustiger. Je omgang met een spelersgroep kun je gemakkelijker structureren dan de opvoeding van je kinderen. Thuis moet je meer inspelen op de gebeurtenissen van het moment. Een game plan kun je daar op voorhand niet voor uitwerken, nee.

Wouter Vrancken

– 40 jaar

– Oud-voetballer bij Sint-Truiden, Racing Genk, AA Gent, KV Mechelen en KV Kortrijk

– Moest door blessureleed op zijn 31e stoppen als speler

– Werd vorig jaar, als coach, met KV Mechelen kampioen in 1B en won de Beker van België

– Maakt dit weekend zijn debuut als hoofdtrainer in 1A

– Woont in Brustem, heeft twee dochters en een zoon

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content