Kris Bachus (KU Leuven) relativeert: ‘De regering zou energie nog duurder moeten maken’

© iStock
Ewald Pironet

Er moet niet zo paniekerig gereageerd worden op de stijging van onze energiefactuur, vindt de Leuvense onderzoeker Kris Bachus. Integendeel: hij juicht ze toe. Een gesprek over armoedebestrijding, de noodzakelijke klimaattaxshift en een verstandig Europees energiebeleid.

‘Paniekvoetbal’, zo noemt Kris Bachus de heisa van de voorbije dagen over de hoge gas- en elektriciteitsprijzen. Rijzen die dan niet de pan uit? ‘Ach,’ zegt Bachus, die al ruim twintig jaar onderzoeksleider klimaatbeleid is aan het HIVA – KU Leuven, ‘we weten dat energieprijzen kunnen stijgen en dalen. En dat tijdelijke, conjuncturele factoren dat meebepalen, zoals nu het geval lijkt te zijn. Ik zoek het even voor u op.’ Hij tokkelt op zijn pc en tovert twee grafieken tevoorschijn. De eerste gaat over de elektriciteitsprijs, en toont aan dat die tegenover één jaar geleden inderdaad fel is gestegen, maar ook dat in vergelijking met twee jaar geleden de klim verwaarloosbaar is. De tweede grafiek toont een vergelijkbaar verhaal voor de gasprijs, al steeg die wel feller dan de elektriciteitsprijs.

Bachus: ‘Natuurlijk zijn de prijzen sterk gestegen in vergelijking met een jaar geleden, want toen stond de economie op een zeer laag pitje. Met als gevolg dat de energieprijzen uiterst laag noteerden. Nu de economie weer aantrekt, is het logisch dat de energieprijzen omhooggaan. En dan focust men op het feit dat de prijzen in één jaar tijd verdubbeld zijn, maar niet op het feit dat je niet van een spectaculaire verhoging kunt spreken als je vergelijkt met de prijzen van de afgelopen vijf jaar.’

Ingrijpen op de energieprijs is geen goed instrument om de armoede aan te pakken. En het zou ertoe kunnen leiden dat de mensen méér energie verbruiken.

Je hoort nu pleidooien dat de overheid de btw op energie moet verlagen van 21 naar 6 procent, zodat de energiefactuur zakt.

Kris Bachus: Dat zou ik niet aanbevelen, want zo’n btw-verlaging kost bijzonder veel geld. De aardgasfactuur van een gezin bedraagt nu gemiddeld 1528 euro per jaar, waarvan 263 euro btw. Er zijn zo’n 5 miljoen gezinnen in ons land, dus dat betekent dat de overheid op die manier 1,3 miljard euro aan inkomsten heeft. Stel dat je een btw-verlaging doorvoert van 21 naar 6 procent, dan betekent dat 941 miljoen inkomsten minder per jaar. Welke uitgaven gaat de federale overheid niet meer doen om dat te compenseren? En wie weet noteert de gasprijs over enkele maanden opnieuw lager. De btw verlagen zou steekvlampolitiek zijn.

Ooit was de btw op energie wel 6 procent?

Bachus: Voorstanders van een verlaging zeggen dat altijd, maar dat is incorrecte framing. De btw is altijd 21 procent geweest, maar de regering-Di Rupo verlaagde ze als tijdelijke maatregel voor een periode van twee jaar tot 6 procent. En ze kondigde dat ook zo aan. Na twee jaar werd het btw-tarief opnieuw naar de normale 21 procent gebracht.

Op levensnoodzakelijke producten, zoals voeding, bedraagt de btw 6 procent. Is energie dan niet levensnoodzakelijk?

Bachus:Ik ben het ermee eens dat energie een basisbehoefte is, toch tot op zekere hoogte. Je zou kunnen zeggen dat de eerste 10.000 of 15.000 kilowattuur gas echt nodig zijn om een bescheiden huis in de winter opgewarmd te krijgen. Je zou dus eventueel voor dat deel de belastingen kunnen verlagen, maar aangezien je gas aankoopt op de markt wordt dat administratief vrij complex. Bovendien komt een verlaging van de btw een veel grotere groep ten goede dan degenen die het echt nodig hebben.

Ruim één miljoen Belgische gezinnen maken gebruik van het sociaal maximumtarief. Dat duidt er toch op dat de energiefactuur te hoog is?

Bachus: De voorwaarden zijn tijdelijk versoepeld, waardoor het aantal begunstigden gestegen is. Uiteraard kunnen sommige groepen in de samenleving in de problemen komen als de energiefactuur stijgt, maar we moeten eerlijk zijn: de stijging is tot nu toe beperkt. Bovendien verschilt het sociaal maximumtarief niet zo veel van de laagste prijs die je op de markt kunt vinden. Het maakt niet het verschil tussen financieel overleven of kopje-onder gaan.

Maar een miljoen gezinnen die daarvan gebruikmaken, dat is toch veel?

Bachus: Ja, maar waarover hebben we het? We spreken over een factuur van 1500 euro per jaar voor gas en 1000 euro voor elektriciteit. Kijk nu eens naar de kostprijs van wonen. Een huurwoning kost al snel 8000 à 12.000 euro per jaar. Dat is vele malen meer dan de energiefactuur. Armoede is een globaal probleem, waarin de energiefactuur wel een rol speelt, maar niet de belangrijkste.

Minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) wil het sociaal tarief voor die grote groep mensen verlengen. Een goed idee?

Bachus: Het is niet de allerbeste maatregel. Als je je zorgen maakt over het effect van de huidige energieprijs op de arme gezinnen zijn er efficiëntere maatregelen dan een verlenging van de sociale maximumfactuur voor een grote groep mensen of een verlaging van de btw.

Het debat over de kernuitstap gaat over 3 procent van ons totale energieverbruik. Veel mensen vergeten dat, omdat het een ideologische kwestie is geworden.

Zoals?

Bachus: Je moet steun geven aan de mensen die het echt nodig hebben. Dat kan via een vast bedrag in de vorm van een energiecheque. Als je dan minder energie verbruikt, heb je relatief meer voordeel. Je kunt ook een tijdelijke premie invoeren voor mensen met een leefloon en de laagste pensioenen, zodat je de kwetsbare groepen bereikt. Ingrijpen op de energieprijs zelf is niet alleen geen goed instrument om de armoede aan te pakken, het zou ook als effect kunnen hebben dat de mensen, ook de armen, méér energie verbruiken. En dat moeten we absoluut vermijden.

Laten we even naar de elektriciteitsfactuur kijken. We betalen naast de btw heel wat accijnzen. Sommigen bestempelen de factuur als een verdoken belastingbrief.

Bachus: Het is genuanceerder dan dat. Los van de 21 procent btw wordt er voor gezinnen op de aardgasprijs nog 6,6 procent belastingen geheven in de vorm van heffingen en accijnzen. Voor elektriciteit is dat 7,8 procent, zonder de zogenaamde openbaredienstverplichtingen, die de overheid oplegt aan de elektriciteitsproducenten en -leveranciers. Het zijn die verplichtingen die de elektriciteitsfactuur met nog eens 25 procent de hoogte in jagen.

Wat zijn openbaredienstverplichtingen?

Bachus: Ten eerste zijn er technische verplichtingen die noodzakelijk zijn zodat iedereen vlot elektriciteit krijgt. Dat gaat maar om kleine bedragen. Dan zijn er sociale verplichtingen, zoals het hanteren van een sociaal maximumtarief. En tot slot zijn er de ecologische verplichtingen, zoals investeringen in offshorewindmolenparken en het betalen van de groenestroom- en warmtekrachtcertificaten. Bij die sociale en ecologische verplichtingen die we via de elektriciteitsfactuur financieren, kun je je vragen stellen. Moet je wel een sociaal en ecologisch beleid voeren via de elektriciteitsfactuur? Zou de overheid dat niet beter financieren uit de algemene middelen die ze heeft dankzij de belastingen? Als de regering beslist om te investeren in windmolens, zou ze het geld daarvoor dan niet beter halen uit het budget voor het departement energie? Daar valt veel voor te zeggen.

Dus: die 25 procent aan pseudoheffingen voor de openbaredienstverplichtingen kunnen we uit de elektriciteitsfactuur halen, zodat die flink kan dalen?

Bachus: Dat zou ik niet doen, want veel belangrijker dan de huidige discussie over prijs is de problematiek van de CO2-uitstoot en de gevolgen voor het klimaat. Vanuit milieuoverwegingen is een hogere energieprijs een goede zaak. Je moet weten dat de echte heffingen op een aantal energieproducten in ons land, zoals aardgas en stookolie, zeer laag zijn in vergelijking met onze buurlanden. Daarom ben ik blij dat die openbaredienstverplichtingen er nog zijn om de energieprijs een beetje op te drijven, zodat het verbruik wordt gedrukt.

Moet de overheid de energie dan zelfs duurder maken, en meer heffingen invoeren?

Bachus: Het is niet het juiste moment om het te zeggen, maar eigenlijk zou de regering energie nog duurder moeten maken. Daarom pleit ik voor de invoering van een klimaattaxshift die – en dat is belangrijk – budgetneutraal is. Op sommige energiebronnen moeten de belastingen worden verhoogd, maar dat moet voor hetzelfde bedrag worden gecompenseerd.

Welke energieprijzen zou u verhogen?

Bachus: Je hebt drie mogelijkheden. Ten eerste kun je de heffingen op benzine en diesel verhogen, ten tweede op aardgas en stookolie, en ten derde op elektriciteit. Kun je de belastingen op benzine en diesel verhogen? Die bedragen nu 60 eurocent per liter en zijn goed voor zo’n 54 procent van de verkoopprijs. Ze liggen dus al erg hoog, maar volgens mij kan daar nog 10 cent bij. Zo zouden we benzine en diesel sneller vaarwel kunnen zeggen als brandstof voor auto’s.

En wat met stookolie en gas?

Bachus: Los van de btw liggen de belastingen op stookolie, 1,7 cent per liter, en aardgas, 1,75 euro per megawattuur, in ons land nog vrij laag in vergelijking met onze buurlanden. Dat is voor beide amper 7 procent van de eindprijs, exclusief btw. De Europese Commissie en de OESO verwijten België al twintig jaar dat onze belastingen op energie veel te laag liggen – die op diesel en benzine buiten beschouwing gelaten. De accijnzen op stookolie en aardgas moet je op termijn toch gevoelig verhogen, niet als losstaande maatregel maar in het teken van een klimaattaxshift. Stookolie en gas moeten uiteindelijk verdwijnen als verwarmingsbrandstof. Dat is geen makkelijk verhaal, maar bijvoorbeeld Nederland staat in die discussie al veel verder.

Op sommige energiebronnen moeten de belastingen worden verhoogd, maar dat moet voor hetzelfde bedrag worden gecompenseerd.

En dan de elektriciteitsfactuur. U zei al dat u de 25 procent pseudoheffingen niet zou afschaffen?

Bachus: Het bijzondere aan elektriciteit is dat het een deel is van het probleem, omdat de aanmaak voor CO2-uitstoot zorgt, maar ook een deel van de oplossing, omdat energietransitie zal moeten verlopen via elektrificatie. Die shift naar elektriciteit begint nu al op gang te komen bij de auto’s en bussen, maar op termijn moeten we ook af van stookolie en aardgas voor de verwarming van onze huizen. En wat komt dan in de plaats? Vooral warmtepompen, die veel energiezuiniger zijn maar wel nog elektriciteit verbruiken. Daarom moet je de elektriciteit duurder maken maar ook niet té duur, want dat zou de overgang naar elektriciteit sterk vertragen en misschien zelfs onmogelijk maken.

En nu kom ik terug op uw vraag over de 25 procent pseudoheffingen voor de openbaredienstverplichtingen. Als je die uit de factuur haalt, daalt de elektriciteitsprijs, maar in het kader van een klimaattaxshift zou ik onmiddellijk een andere taks op elektriciteit invoeren van bijvoorbeeld 15 procent, waarmee je de CO2-uitstoot van elektriciteit in rekening brengt. Netto zou je elektriciteitsprijs dan nog altijd met 10 procent dalen, zodat de transitie van fossiele brandstoffen naar elektriciteit niet wordt vertraagd.

Samengevat: met de klimaattaxshift zou ik zeker de belastingen op stookolie en aardgas en ook een beetje die op benzine en diesel verhogen, terwijl de lasten op elektriciteit wat lager kunnen als we de pseudoheffingen uit de factuur halen. Ik vind het jammer dat men bij de fiscale hervorming waar minister Vincent Van Peteghem (CD&V) nu aan werkt, het klimaat niet als kerndoelstelling formuleert. In het verleden hebben ministers dat ook al vaak aangekondigd, maar naarmate de politieke discussies concreter werden, verdween de vergroening van de fiscaliteit meestal grotendeels of zelfs volledig.

Maar we zullen in de toekomst meer elektriciteit nodig hebben, omdat ze een deel van de andere energiebronnen zal vervangen?

Bachus: Dat staat als een paal boven water. Het elektriciteitsverbruik zal sowieso sterk stijgen.

Waar gaan we die elektriciteit vandaan halen? U onderstreept het belang van het klimaat en de CO2-uitstoot. Houden we daarom niet beter twee kerncentrales open – iets waarover de regering-De Croo eerstdaags moet beslissen?

Bachus: Laten we naar de feiten kijken. Eén: we hebben nu op twee locaties zeven kernreactoren. Over vijf van de zeven is geen debat: om technische redenen kunnen we ze niet langer veilig openhouden, die gaan dicht. De discussie gaat dus over het openhouden van twee van de zeven kerncentrales. Twee: het totale energieverbruik in België komt ongeveer voor 20 procent uit elektriciteit en voor 80 procent uit andere energiebronnen. Van die 20 procent elektriciteit wordt 40 à 50 procent opgewekt door kernenergie. Dan spreek je dus over 10 procent van het totale energieverbruik. Vijf van de zeven kerncentrales moeten hoe dan ook dicht, dus het debat over het langer openhouden van twee kerncentrales gaat over zowat 3 procent van ons totale energieverbruik. Veel mensen vergeten dat, omdat het een ideologisch debat is geworden. Het komt hierop neer: je houdt van kernenergie of je hebt er een grondige hekel aan.

Oké, maar moeten de twee kerncentrales langer open blijven?

Bachus: Als je puur naar de CO2-uitstoot kijkt, zou ik ‘ja’ zeggen. Maar een argument tegen is natuurlijk de problematiek van het kernafval. Ik weet het, ik spreek me niet duidelijk uit, maar het is uiteindelijk een politieke beslissing.

Worden we niet afhankelijker van buitenlandse energie als we al onze kerncentrales sluiten?

Bachus: De vraag is of we bang moeten zijn voor onze energieafhankelijkheid van het buitenland. Hebt u een idee hoeveel liter olie en kubieke meter aardgas we in België produceren?

Nul.

Bachus: Inderdaad nul, op een beetje biobrandstof hier en daar na. We zijn dus sterk afhankelijk van het buitenland. En dan nog van landen zoals Rusland, voor gas. We maken nu landen rijk die we eigenlijk niet rijk willen maken. Hoe zal dat in de toekomst veranderen als we massaal naar hernieuwbare bronnen overstappen? Dan zal er meer energie in het binnenland worden geproduceerd. Maar je moet realistisch blijven: we zullen de huidige energiebehoefte niet kunnen invullen via zonne- en windenergie die in België wordt geproduceerd. Daarvoor is ons land en vooral onze kustlijn veel te klein. We zullen dus ook in de toekomst een deel van onze energie uit het buitenland moeten halen, maar ik zou dat minder erg vinden als dat bevriende landen zijn. Spanje is bijvoorbeeld veel beter geschikt om zonnepanelen te installeren dan België. Waarom zouden we daar niet wat van onze energie aankopen?

En weet u wat me vooral stoort? Dat in het hele energiedebat zoals het nu wordt gevoerd nauwelijks aandacht is voor energiebesparing. Dat is dan weer een Vlaamse bevoegdheid. Maar het is uiterst belangrijk dat we onze energiebehoeften verminderen. Daarbij zijn er enorme uitdagingen voor onze woningen. Er wordt wel veel gerenoveerd, maar dan gaat er meer aandacht naar een nieuwe badkamer of keuken dan naar isolatie en energiebesparing. Dat komt omdat alle beleidsniveaus te weinig sturen. Voor nieuwbouw is het beleid heel strak, maar voor renovatie of de verkoop van een woning zou men een energierenovatie kunnen verplichten.

Tot slot: hoe evalueert u de energiepolitiek van de voorbije decennia in ons land?

Bachus: Het is duidelijk dat alle regeringen op alle niveaus nalatig zijn geweest. Achttien jaar geleden werd beslist om uit kernenergie te stappen. Tussen 2003 en 2021 hebben de regeringen daar geen plan voor opgemaakt – en als er al een was, werd het niet uitgevoerd. Het gevolg is dat we nu beslissingen moeten nemen, zoals de bouw van gascentrales om de sluiting van de kerncentrales op te vangen, opdat op korte termijn de bevoorradingszekerheid niet in het gedrang komt. Want dat is nog altijd de allerbelangrijkste zorg: als er morgen geen stroom meer uit het stopcontact komt, staat het land op zijn kop. Maar die kortetermijnpolitiek botst met de langetermijnvisie dat er minder CO2-uitstoot moet zijn. De meeste politieke partijen hebben de laatste achttien jaar wel in een federale of gewestelijke regering gezeten, dus is het een collectieve verantwoordelijkheid.

Kris Bachus

Kris Bachus (KU Leuven) relativeert: 'De regering zou energie nog duurder moeten maken'

– 1974: geboren in Antwerpen

– 1997: master toegepaste economische wetenschappen (KU Leuven)

– 1998: master européen en sciences du travail (UCLouvain)

– 2001: getuigschrift postacademische vorming milieukunde (UAntwerpen)

– 2017: doctor in de sociale wetenschappen (KU Leuven)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content