Kenny De Ketele hangt pistefiets aan de haak: ‘Had het gevoel dat Iljo Keisse me niet naast zich duldde’

'Ik kwam altijd de juiste mensen tegen. Alsof ze werden gestuurd door mijn pa hierboven.' © JELLE VERMEERSCH

Nog twee keer alles geven, eerst in Gent en vervolgens in Rotterdam, en dan hangt pistier Kenny De Ketele de fiets aan de haak. Wat dan? Bondscoach worden is een optie, acteren ook. ‘Ik doe alles, behalve porno.’

Dierenhaters blijven beter weg bij Kenny De Ketele. Zijn rijwoning in het centrum van Oudenaarde biedt onderdak aan twee katten, drie honden, een stel parkieten, een varkentje en een kip. Geredde dieren waarmee het slecht was af- gelopen als hij ze niet in huis had genomen. ‘De kip was er het ergst aan toe’, zegt De Ketele. ‘Ze komt uit een legbatterij. Wat ze daar met kippen doen, weet ik niet, maar het arme beest was meer dood dan levend.’

Nog twee koersen rijdt de moderne Sint-Franciscus: de Zesdaagse van Gent (van 16 tot 21 november) en die van Rotterdam (van 7 tot 12 december). Daarna hangt hij zijn pistefiets aan de haak. In het Gentse Kuipke zijn De Ketele (36) en partner Robbe Ghys (24) de titelverdedigers. Het duo won in 2019, vorig jaar ging de Zesdaagse niet door.

Wat betekent de Zesdaagse van Gent voor u?

Kenny De Ketele: Het is de eerste wielerwedstrijd die ik live meemaakte. Het Kuipke overdonderde me. Dit wil ik later ook, dacht ik. Maar hoe begin je daaraan? Ik kende niemand die mij op weg kon helpen. Op mijn twaalfde mochten we bij een sportkamp eens testen op een koersfiets. Ik dacht terug aan de Zesdaagse en gaf vol gas. Eric Van De Wiele, die later mijn eerste trainer zou worden, gaf de aanzet: ‘ Manneke, jij moet coureur worden!’ Die woorden maakten een enorme indruk op mij. Ik had mijn levensdoel gevonden. Maar we hadden het thuis niet breed. Geld voor een koersfiets was er niet. Met het geld dat ik had verdiend met vakantiejobs en door bij de buren het gras te maaien, kocht ik mijn eerste fietsje. Daarna moest ik prijzengeld verdienen om een hartslagmeter te kunnen kopen. Wie weinig heeft, leert dat je in het leven niets voor niets krijgt. Toch heb ik dat nooit als zwaar of oneerlijk ervaren. Je maakt er het beste van.

Vegetariër worden deed wonderen. Ik verloor gewicht en ik trapte meer watts.

Ik heb op jonge leeftijd mijn vader verloren. Ik was anderhalf toen hij stierf in een verkeersongeval. Zoiets tekent je, natuurlijk. Ik heb geen herinneringen aan hem, maar iedereen zegt dat hij een sympathieke, goedlachse man was, altijd bereid om anderen te helpen. Mijn ma stond er alleen voor, met vier kinderen. Ik ben trots op hoe we ons als gezin erdoor hebben geslagen.. We zijn allemaal goed terechtgekomen.

Zijn uw successen enkel uw eigen verdienste? Hebt u het alleen gedaan?

De Ketele: Juist niet. Omdat we niet in de makkelijkste situatie zaten, moesten we vaak terugvallen op de hulp van anderen. Ik kwam altijd op het juiste moment de juiste mensen tegen. Alsof ze werden gestuurd door mijn pa hierboven.

Waarom stopt u?

De Ketele: Laat ik eerst zeggen wat de reden níét is. Het ligt niet aan mijn vorm, mijn prestaties of mijn liefde voor de fiets. Op al die vlakken zit het meer dan goed. Ik brak in 2021 al mijn persoonlijke records, heb net een fantastisch WK gereden en kruip bij iedere training lachend op de fiets. Maar ik ben iemand die doelen nodig heeft. In mijn sport heb ik alles bereikt wat ik wilde bereiken, behalve een olympische medaille. De volgende kans, de Spelen van Parijs, krijg ik pas over drie jaar. Dat is te lang. Ik zal dan 39 zijn en niemand kan garanderen dat ik dan nog op niveau zal staan. Het zou ook te veel pijn doen om voor de derde keer naast een olympische medaille te grijpen.

Hoeveel scheelde het op de Olympische Spelen van 2008?

De Ketele: Maximaal honderd meter. Iljo Keisse en ik stonden qua punten ruim aan de leiding, maar drie ploegen hadden een ronde genomen. In de finale speelden we alles of niets. Pakken we een ronde terug, dan is het goud voor ons. Maar het peloton liet niet begaan. We zijn genekt door renners die niets. meer te winnen hadden en toch als gekken begonnen te rijden. Destijds was ik niet ontgoocheld. Die vierde plek betekende mijn doorbraak. Vandaag baal ik er meer van, maar in 2008 kon ik niet weten dat het nooit meer zou lukken. Tussen 2008 en 2021 verdween de ploegkoers van het olympische programma. Pal in mijn topjaren als renner.

Ook bij mijn tweede kans, in Tokio, was het nipt. Alle toppers kraakten, maar Robbe en ik hadden nog krachten over. Als het peloton even stilvalt, pakken we een ronde. Dichtbij, maar toch weer niets. Vierde plaatsen onthoudt men niet.

Hoe herstel je van zo’n dreun?

De Ketele: Daar bestaat geen handleiding voor. ‘Afstand nemen’, zei de coach, maar hoe doe je dat? Ik kreeg twee weken vakantie, en ik heb twee weken gefietst. De terugslag kwam toen ik weer moest trainen. Het ging niet meer. Wat had het allemaal voor zin? Ik was mijn drive kwijt, een gevoel waarvan ik niet eens wist dat het bestond.

Door de Nations League, een kleine koers in Colombia, heb ik mijn olympische kater kunnen wegspoelen. Er moest één Belg in één discipline punten scoren om onze startplek voor het WK te verzekeren. De Belgen zijn met het hele team af- gereisd en we hebben daar iedereen overklast. Sportief stelde het niet veel voor, want de betere renners waren nog met vakantie na de Spelen. Maar het was nog eens een succeservaring. Ik herontdekte hoe mooi het is om coureur te zijn.

Kenny De Ketele (bovenaan) tijdens een training: 'Vierde plaatsen onthoudt men niet.'
Kenny De Ketele (bovenaan) tijdens een training: ‘Vierde plaatsen onthoudt men niet.’© JELLE VERMEERSCH

In Tokio reed u met Robbe Ghys en niet met Moreno De Pauw, die al jaren uw vaste partner was. Wie heeft die beslissing genomen?

De Ketele: Moreno was een van mijn beste kameraden, al voor we samen koersten. Ik heb hem gelanceerd in de wereld van de zesdaagsen, door voor de Zesdaagse van Londen te eisen dat ik het eens met hem mocht proberen. De organisatie aarzelde, maar gaf me mijn zin. Moreno en ik wonnen. Ik had mijn droommaat beet. Ik ben goed in het controleren van de koers en het aantrekken van de sprint, Moreno maakte het af met zijn snelheid. Maar op de kampioenschappen was het altijd net niet. Dan begin je na te denken. Want Robbe zat eraan te komen, een toptalent.

Moreno was niet de meest gemotiveerde op training. Hij deed de extraatjes niet. Ik begon mij te ergeren, want ik voelde dat er zo veel meer in zat. De coach hakte de knoop door, maar natuurlijk hebben ze mijn mening gevraagd. Het voelde als een echtscheiding. Dat laatste gesprek met Moreno was zo pijnlijk. Niemand hoort graag dat hij aan de kant geschoven wordt. Eén jaar later is hij gestopt. Dat gegeven, plus het feit dat Robbe en ik zo goed reden op de Spelen, bewijst dat we de juiste beslissing hebben genomen. Topsport is bikkelhard.

De laatste twee, drie jaar wordt er anders gekoerst, en dat was Moreno’s probleem. Toen ik met hem aan de top stond, trapten we een verzet van 54×15. Nu trap ik 58×15. Vier tanden groter.

Hoe komt dat?

De Ketele: Eén renner begint groter te rijden, en de rest moet mee. Het is bijzonder moeilijk om je daaraan aan te passen. Bijna alsof je opnieuw moet leren fietsen.

Zijn fans vergeven het mij niet, maar met Moreno is het bijgelegd. We moeten dringend eens afspreken. Hij is weer vader geworden en ik heb het kind nog niet gezien.

Ooit was er sprake van dat u een koningskoppel zou vormen met Iljo Keisse, dat andere grote pistetalent van uw generatie. Waarom is dat er niet van gekomen?

De Ketele: Na de Spelen van 2008 leken wij vertrokken, maar toen liep Iljo die onterechte dopingschorsing op (Keisse testte positief maar werd later vrijgesproken, nvdr). Ik moest het een paar jaar met andere jongens proberen.

Toen hij terugkeerde, koos Iljo niet voor mij. Jammer. Laat ons samen de Gentse Zesdaagse rijden en het dak gaat eraf. Iljo is megapopulair in Gent. De Keizer van het Kuipke, de opvolger van Etienne De Wilde. Ik ben daar nooit jaloers op geweest, alleen had ik het gevoel dat hij mij niet naast zich duldde. Hij koos er altijd voor om met grote namen te rijden. Elia Viviani, bijvoorbeeld, of Michael Morkov en Robert Bartko. De organisatoren trokken voor Iljo keer op keer de portemonnee open. Ik kreeg een ploegmakker van Sport Vlaanderen mee, meestal een jonge kerel. Dat is geen verwijt aan Iljo, misschien had ik in zijn situatie ook wel die keuze gemaakt. Maar samen hadden wij onze carrières naar een hoger niveau kunnen tillen. Uiteindelijk ben ik wel trots dat ik de Zesdaagse van Gent ook vier keer heb gewonnen, op mijn manier.

Iljo heeft zich geheroriënteerd toen de ploegkoers uit het olympische programma werd geschrapt. Hij is al twaalf jaar wegkapitein bij Quick-Step. Dat is fantastisch, hè. Hij heeft meer geld verdiend dan hij had verdiend als hij met mij zesdaagsen was blijven rijden.

Bij de jeugd eindigde u tweede in de Ronde van Vlaanderen.

De Ketele: Ik heb de klassiekers nooit echt een kans ge- geven. Mijn hart lag bij de piste. Spijt heb ik niet, maar de laatste seizoenen krijg ik zo veel complimenten dat ik toch begin te denken: wat als ik het wel had gedaan? Ik rijd wegkoersen louter als voorbereiding op het baanwielrennen, en de laatste twee, drie jaar loopt dat uitstekend. Ik ben vijf kilo lichter.

U bent vegetariër geworden.

De Ketele: Er loopt hier een varkentje rond. Dan denk je al snel: wil ik zo’n lief beestje wel opeten? Het heeft wonderen gedaan voor mijn gezondheid – ik verloor gewicht en trapte meer watts – maar ik profileer mij er bewust niet mee. Om een of andere reden roept het weerstand op als je zegt dat je geen vlees eet. De bekende wielerverzorger Jef D’Hont schreef op Facebook: ‘Ocharme, hij gaat bloedarmoede krijgen!’ Maar mijn bloedresultaten zijn nooit beter geweest. Ik heb sinds Tokio geen enkel voedingssupplement genomen. Er zijn weinig coureurs die dat kunnen zeggen. Er zijn er zelfs weinig die het geloven.

Het begon met nadenken over mijn voeding en nu is het een manier van leven. Ik ben bewuster bezig met wat ik doe en laat. Vroeger ging ik op café wanneer ik het moeilijk had. Dat is geen geheim – de cafébazen in Oudenaarde kennen mij. Maar dat is eruit gegroeid.

Ik ben zo dom geweest om te gaan kijken toen ze Isaac Gálvez probeerden te reanimeren.

Precies vijftien jaar geleden verongelukte de Spanjaard Isaac Gálvez in het Kuipke. U zat toen in zijn wiel.

De Ketele: 2006 was mijn tweede Zesdaagse van Gent. Op die fatale dag was Gálvez in topvorm. Hij passeert mij binnendoor, net wanneer er een rimpeling door het peloton gaat. Hij botst tegen Dimitri De Fauw. Er ontstaat meteen chaos. Renners proberen met de moed der wanhoop overeind te blijven, ik eindig tussen de bloembakken op het middenplein. Oef, ontsnapt. Tot ik zie dat Galvez is blijven liggen. Ik ben zo dom geweest om te gaan kijken toen ze hem probeerden te reanimeren. Het beeld staat op mijn netvlies gebrand.

Op de piste rijden is niet gevaarlijk. Er sneuvelt weleens een sleutelbeentje, maar zware valpartijen komen zelden voor. Gálvez landde met zijn borstkas op de balustrade en kreeg dan nog het gewicht van Dimi boven op zich. Dimi trof geen schuld, maar ik snap zijn ontreddering (drie jaar later stapte De Fauw uit het leven, nvdr). Verschrikkelijke pech.

Toch heb ik mij nooit on- veilig gevoeld op de piste. Dat is anders wanneer ik koers op de weg. Door het publiek. Selfies in het midden van de weg, loslopende honden, kinderwagens – je ziet het jaar na jaar gevaarlijker worden. De renners nemen ook almaar meer risico’s. Liever een ander die valt dan dat ik moet remmen, is het devies.

Is er leven voor het Belgische baanwielrennen na Kenny De Ketele?

De Ketele: Natuurlijk. Robbe Ghys staat klaar, en er zitten fantastische jongeren aan te komen, zoals Lindsay De Vylder en Fabio Van Den Bossche. Die laatste heeft net getekend bij de ploeg van Mathieu van der Poel. Een geweldige klimmer met een stevige motor, maar zo verliefd op de piste dat hij nooit definitief naar de wegkoers zal overstappen.

Nederland won in Tokio twaalf olympische wielermedailles, waaronder zes op de piste. En dan noemt België zich het wielerland.

De Ketele: En weet je wat het ergste is? De Nederlandse pistiers krijgen minder middelen dan de Belgen. Ze lijken meer gebrand op olympisch succes, terwijl in België elke jonge renner droomt van de voorjaarsklassiekers. Of van veldrijden.

Het is niet helemaal duidelijk of bondscoach Peter Pieters is gestopt of is ontslagen. Volgt u hem op?

De Ketele: Ik zou het graag doen, maar op dit moment heb ik daar geen zekerheid over. De bond wil ook andere kandidaten polsen. Ik denk dat ik iets kan betekenen voor het Belgische baanwielrennen, maar als ze iemand anders willen, dan is er nog een wereld buiten België. Soms word je meer geapprecieerd in het buitenland. We zien wel.

Wat wordt het, de laatste keer in Gent?

De Ketele: Robbe en ik doen mee voor de overwinning. We zijn het beste zesdaagsekoppel dat aan de start komt. De grote uitdaging wordt Robbe kalm houden. Hij weet dat het mijn laatste keer is, maar daar mag hij zich niet door laten opjagen. Mijn carrière staat of valt niet met die ene koers, Robbe. Rustig. (lacht)

Er is dit jaar een uitzonderlijk sterk deelnemersveld. Je hebt Michael Morkov en Lasse Norman Hansen, de Deense olympische kampioenen. Iljo Keisse rijdt met Mark Cavendish. Het zal erop aankomen om niet te gek te doen in de eerste dagen, zodat we iets overhouden voor de finale. Nergens kun je je zo kapotrijden als op de piste. Wie in de laatste rondes een frisse kop heeft, wint. Daarom is het zo belangrijk dat Robbe niet over zijn toeren gaat.

Uw laatste Gentse Zesdaagse winnen zou…

De Ketele: … geweldig zijn. Maar ik erger me bij voorbaat al aan de commentaren: ‘Het was Kenny’s laatste, ze hebben hem de zege geschonken.’ Vroeger zijn in de zesdaagsen zeker vreemde dingen gebeurd, maar dat is voorbij. Er zijn deze winter amper twee zesdaagsen. Je zou wel gek zijn om iemand een overwinning cadeau te doen.

Hebt u de tijd van de combines nog meegemaakt?

De Ketele: Ja, maar niet bewust. Zoals elke jonge pistier ging ik graag ten aanval. Zodra we een gevaar vormden, spanden de grote namen samen en reden ze ons in de vernieling. Ik zeg niet dat er afgesproken was wie zou winnen, maar er leek in elk geval consensus te bestaan over wie moest verliezen. Maar zulke zaken zijn er al lang uit.

Stoppen op een hoogtepunt is een poëtisch idee. Maar hoe definieer je ‘het hoogtepunt’? Naar mijn gevoel is mijn laatste seizoen mijn allerbeste en stop ik sowieso op de top van mijn kunnen, ongeacht wat het in Gent wordt. De kroon op het werk zetten kan niet meer. Dat had ik op de Spelen moeten doen.

Tijdens een interview op het WK zei u dat u wilt acteren. Kreeg u al interessante rollen aangeboden?

De Ketele: Dat was een foefje om de aandacht af te leiden. De journalisten hadden op- gevangen dat de job van bondscoach misschien vrijkwam en dat er aan mij werd gedacht om hem op te volgen. Zo’n relletje kon ik missen. Ik ken de journalisten. Als je je iets idioots laat ontvallen, maken ze daar de titel van. Ik denk wel dat acteren iets voor mij zou zijn, en deze keer meen ik het. (lacht) Mocht een regisseur dit lezen: behalve voor porno sta ik open voor elk genre.

Wie met vragen zit over zelfdoding kan surfen naar zelfmoord1813.be of bellen naar 1813.

Kenny De Ketele

– 1985: geboren in Oudenaarde

– 2007: debuteert als prof

– 2008: eindigt met Iljo Keisse als vierde in de olympische ploegkoers

– 2009: wint in Hasselt zijn eerste zesdaagse

– 2011: wint voor de eerste keer de Zesdaagse van Gent

– 2012: wordt met Gijs Van Hoecke wereldkampioen ploegkoers en rijdt de olympische ploegenachtervolging

– 2019: vierde overwinning in de Zesdaagse van Gent

– 2021: wordt met Robbe Ghys vierde in de olympische ploegkoers. Kondigt zijn afscheid aan

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content