Wiebe Sieds Koopal

‘Kunst redt niets: maar deze muurschilderingen in de gevangenis zijn meer dan decoratie’

Wiebe Sieds Koopal Plaatsvervangend docent aan de KULeuven en de KULAK

‘De gevangen is en blijft een oefening in de kunst van het samenleven’, schrijft Wiebe Koopal. Hij werkt als vrijwilliger in de bibliotheek van de gevangenis van Leuven en staat stil bij de betekenis van een artistiek project met de gedetineerden.

Als ons gevangeniswezen dezer dagen het nieuws haalt, is dat meestal vanwege het probleem van de overbevolking en de negatieve consequenties die dit heeft voor zowel de leefsituatie van gedetineerden en de werkomstandigheden van gevangenispersoneel.

Als bibliotheekvrijwilliger in de Leuvense hulpgevangenis, die hier met de regelmaat van de klok schrijnende verhalen over meekrijgt, mocht ik laatst echter ook getuige zijn van een heel ander tafereel—een tafereel dat bovengenoemde problemen niet wegneemt, maar dat wel een positiever verhaal uitdraagt, over de kracht en mogelijkheden van samenleven in de gevangenis. En dat zo hopelijk uitnodigt tot meer maatschappelijke en politieke zorg voor dit samenleven.

“En wat vind je ervan?” vraag ik, omhoog wijzend naar de muurschildering. “Ja, het is echt prachtig, nog beter dan ik had verwacht,” antwoordt de gedetineerde, een begenadigd en fervent tekenaar die heeft meegeholpen aan het ontwerp—een rood-groene uilenkop die je met priemende ogen aankijkt, tegen de achtergrond van een wijds vista waarin boeken wegvliegen als vogels.

Andere gedetineerden die om ons heen staan kijken ook op, sommigen instemmend, anderen eerder verbaasd. “Die felle kleuren en die scherpe lijnen, dat is echt kunst hè. Veel beter zo. En toch ook precies alsof het hier al hoort.”

De gedetineerde-tekenaar glundert en is duidelijk trots op zijn bijdrage. “Dat is uiteindelijk wat je wil: iets maken dat de mensen kunnen zien, dat iets in gang zet. Bij mij is dat toch zo: van tekenen ga ik anders kijken naar de dingen. Hopelijk doet die uil dat ook.” Eén van de penitentiair beambten treedt hem bij: “Ik denk het wel. Je voelt dat het ook jullie werk is. Het wil echt iets zeggen over jullie leven hier.”

© R.V.

De situatie was als volgt. Al geruime tijd waren er plannen om de twee metershoge muurschilderingen in de gevangenisbibliotheek—aangebracht in nissen waar ooit ramen van een vroegere kapel hadden gezeten—te vervangen. De huidige schilderingen waren intussen bijna 30 jaar oud. En, zo hadden ook diverse gedetineerden al eens opgemerkt, de enigszins platte afbeeldingen met opgepompte pin-ups waren misschien niet meer helemaal ‘van deze tijd’.

Eindelijk was er vaart in het dossier gekomen, en kon er werk van de plannen worden gemaakt. Samen met een professionele kunstenaar en medewerkers van de Rode Antraciet (de vzw die het groepsaanbod sport en cultuur in Vlaamse gevangenissen verzorgt), zat een groep gedetineerden het hele afgelopen semester samen, om te brainstormen en schetsen te maken voor het ontwerp van de nieuwe muurschilderingen, die uiteindelijk door de kunstenaar zouden worden uitgevoerd. Eén van de muurschilderingen is inmiddels dus voltooid; aan de andere, in donkerdere tinten, wordt volop gewerkt.

Eén van de muurschilderingen is inmiddels dus voltooid; de andere, in zwart-wit, volgt in de komende weken.

Ik wil zeker niet te veel maken van dit tafereel. Een muurschildering lost de urgente problemen in ons gevangeniswezen niet op, en het zou ook eerder naïef zijn te geloven dat het zonder meer ‘betere’ mensen van de gedetineerden maakt, zodat die weer braaf kunnen meedraaien in de maatschappij. Kunst redt hoegenaamd niks. Tegelijk zijn de schilderingen meer dan louter decoratie, ter afleiding, om het leven in de gevangenis wat ‘op te leuken’.

Dat klinkt welhaast cynisch; iedereen die al eens in de gevangenis is geweest weet immers dat de sfeer van straf, onvrijheid, en immobiliteit alomtegenwoordig is—geen wonde waar je zomaar een pleister op plakt.

Maar waarom dan toch dit project? Waar doet het ons op hopen, binnen en buiten de gevangenis? De geparafraseerde dialoog hierboven doet alvast een belangrijke suggestie: de schilderingen, gemaakt voor én met de gedetineerden, willen getuigen van het feit dat ondanks alles, ondanks alle zaken die vooral dreigen te verdelen en te vereenzamen (straf, onvrijheid, immobiliteit, overbevolking), de gevangenis een plaats blijft waar mensen—gedetineerden, penitentiair beambten, en vele anderen—leven en samenleven.

Een plaats waar naar zin en betekenis wordt gezocht, alsook naar krachtige beelden van een wereld waar ze nog steeds deel van uitmaakt, en waar iedere gedetineerde een band mee probeert te onderhouden, al dan niet in de hoop om deze op een gegeven moment weer in volledige vrijheid te kunnen ervaren.

Dat de schilderingen in de bibliotheek worden aangebracht is in dat opzicht niet toevallig. In de gevangenis vormt deze dikwijls een soort ‘vrijplaats’. Hier kunnen beambten en gedetineerden (waarvan er sommigen de bib mee bemannen) enigszins loskomen van hun anders antagonistische posities, en echt de kans krijgen om interesses te delen, hoe banaal en eenvoudig soms ook: een boek, een dvd-serie, een koffietje, een schaakpartij, een politieke discussie (niet zelden over het gevangenisbeleid), het menu van de dag, recente voetbaluitslagen, sociaal-culturele activiteiten, …, of een muurschildering.

Dit blijft uiteraard precair: aan het einde van een bib-moment gaan gedetineerden en beambten weer uiteen, elk naar hun kant ‘van het recht’, en wordt opnieuw duidelijk dat de gevangenis essentieel een strafinstelling is waar niemand werkelijk wil zijn.

Tegelijk willen deze momenten van gedeelde interesse hen die er dan toch verblijven, om allerlei goede en minder goede redenen, eraan herinneren dat ook hier nog steeds samengeleefd moet én kan worden. Een klein maar o zo belangrijk stukje vrijheid warempel, vrijheid om te oefenen in dat soms zo moeilijke samenleven, en om hier—voor zichzelf én voor ons allen?—eventueel anders naar te beginnen kijken.

Wiebe Koopal werkt als plaatsvervangend docent aan de KULeuven en de KULAK (m.n. binnen het vakgebied van de wijsgerige pedagogiek), en anderzijds als postdoctoraal onderzoeker en assistent aan LUCA School of Arts (Campus Lemmens). Naast deze professionele activiteiten is Wiebe Koopal vaste vrijwilliger bij de Leuvense Hulpgevangenis, waar hij mee instaat voor de bemanning van de bibliotheek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise