‘De Belgische staatsstructuur zorgt voor een steeds strakkere financiële strop rond de nek van het budget voor justitie’, schrijft grondwetspecialist Quinten Jacobs van de Vrijdaggroep.
Een enorme gerechtelijke achterstand, overbevolkte gevangenissen en magistraten die in de rechtbank in mensonwaardige omstandigheden moeten werken – de laatste jaren weerklinkt zeer regelmatig de klacht dat justitie in ons land ondergefinancierd wordt. Quasi alle topmagistraten benadrukken de kritiek voortdurend in interviews, persberichten en zelfs protestacties.
De vergelijking met de financiering in andere landen is complex en wijst in verschillende richtingen, maar feit is dat de Belgische staatsstructuur voor een steeds strakkere financiële strop rond de nek van het budget voor justitie zorgt. De federale overheid kampt met een enorm begrotingstekort en zware Europese besparingsverplichtingen en dat in een context van permanent stijgende uitgaven van de sociale zekerheid onder impuls van de vergrijzing. Sinds 2006 had de federale overheid geen enkele begroting meer in evenwicht en door de vergrijzing, de stijgende rentelasten en de exploderende defensie-uitgaven, zal dat de komende tien jaar ook het geval niet zijn.
De federale overheid heeft dus permanent een gebrek aan middelen. Een forse verhoging van het budget lijkt in dat opzicht utopisch. En bij gebrek aan staatshervorming die de federale overheid verlost van één van die financiële molenstenen rond de nek, is het zoeken naar alternatieven die aan de enorme problemen bij justitie iets kunnen doen. Louter bijkomende middelen vragen kan terecht zijn, maar is ook intellectueel lui. Want justitie kan wel degelijk een pak efficiënter.
In dat opzicht biedt de recente openingsrede van advocate en docente mediarecht Elke Cloots in het Brusselse Justitiepaleis inspiratie. Zij herlanceerde eind september het voorstel om een maximumaantal pagina’s voor procedurestukken van advocaten in te voeren. Advocaten hebben de neiging om zich bij het schrijven van hun procedurestukken uit te putten in het zoeken en onderbouwen van allerlei argumenten. Niet alleen omwille van het feit dat hun inkomen mede afhankelijk is van het aantal gepresteerde uren, maar vooral omdat één goed argument doorslaggevend kan zijn om de zaak te winnen.
Het gevolg zijn ellenlange procedurestukken met tientallen verschillende argumenten, waarbij de rechter verplicht is om op elk van hen afzonderlijk te antwoorden. Zelfs voor relatief eenvoudige zaken moeten rechters kritiekpunt per kritiekpunt weerleggen, terwijl de stapel wachtende dossier maar blijft groeien. Zeker onder impuls van het gebruik van AI door advocaten lijkt een maximumaantal pagina’s een must.
Buitenlandse voorbeelden kunnen daarbij inspireren. In Nederlandse gerechtshoven wordt al sinds 2021 een paginalimiet opgelegd, net als bij het Europees Hof van Justitie te Luxemburg. Het is een maatregel die niks kost en de gerechtelijke achterstand significant kan terugdringen. Als het kan voor enorme rechtszaken over het Europees recht, dan kan het ook voor geschillen tussen ondernemingen in België.
Een tweede voorstel is om forser in te zetten op buitengerechtelijke oplossingen. Uit statistieken blijkt dat Belgen kampioen zijn in procederen. Binnen de Europese Unie worden alleen in Roemenië worden meer rechtszaken aangespannen per capita.
We moeten af van het idee dat een gerechtelijke procedure waarbij een rechter de juridische waarheid vaststelt, per definitie de beste idee is om een geschil op te lossen. Alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling, kan in vele gevallen een uitweg bieden. Maar ook daar scoort België in vergelijking met andere Europese landen slecht en is er dus nog veel ruimte voor verbetering. Alternatieve geschillenbeslechting leidt tot minder rechtszaken, minder gerechtelijke achterstand en dus ontlasting van het overbevraagde justitiële apparaat.
Met deze twee voorstellen kunnen met minder middelen, meer geschillen worden beslecht. In een context van enorme federale budgettaire krapte en een rechterlijke macht die nu al kreunt onder de onderfinanciering, is dat laaghangend fruit. Want een betere justitie betekent niet alleen maar meer middelen.
Quinten Jacobs is advocaat bij Eubelius en lid van de Vrijdaggroep. Hij specialiseert zich in het publiek recht, met een bijzondere focus op het grondwettelijk recht.