‘Wanneer wordt de overbevolking in onze gevangenissen echt een regeringszaak’, vraagt directeur Serge Rooman. ‘Waar de gedetineerden naartoe moeten als er ergens een opstand uitbreekt, weet niemand. Er is gewoon nergens geen plaats meer.’
Ondertussen tikt de penitentiaire tijd genadeloos verder en stapelen de grondslapers zich dag bij dag verder op. Penitentiair magazijnbeheer heeft dat. De gevangenisdirecties trokken reeds aan de alarmbel op 23 juli, gingen over tot een nationale gezamenlijke actie op 8 oktober en op 20 oktober telden we 466 grondslapers. Een genadeloze immer stijgende lijn… En dat allemaal terwijl er dringende noodmaatregelen werden gevraagd op zeer korte termijn.
Er is nochtans overleg geweest op het niveau waar het overleg moest gebeuren: aan de regeringstafel in het kernkabinet. De minister van Justitie geeft aan dat ze de hoogdringendheid daar zeer duidelijk op tafel heeft gelegd. Ze geeft aan dat ze de departementen die van in den beginne verstrengeld zitten in dit dossier heeft geappelleerd op oplossingen. Ze ging zelfs naar Kosovo en kwam terug. En op 15 oktober ontving de Minister een delegatie van de gevangenisdirecteurs en de syndicale organisaties waar feedback kwam over de strategie die ging gevolgd worden om de overbevolking te bestrijden.
Deze strategie smaakt even slap als gevangeniskoffie die we met een dagbudget van 5 euro per persoon moeten voorzien. Er komen op termijn een klein aantal plaatsen voor geïnterneerden bij, er wordt meer ingezet op vreemdelingen terugzenden en er wordt gewerkt op de voorlopige hechtenis. Met verbazing werd er naar geluisterd. Het zijn allemaal bestaande voorstellen die reeds geformuleerd zijn en nog nooit een grondslaper op een bed hebben gelegd, laat staan dat zoiets op korte termijn gebeurde.
De bottom-line van de boodschap is bikkelhard voor het gevangeniswezen: er is geen politiek draagvlak voor een collectieve genade. Deze collectieve genade is nochtans het enige wettelijke middel dat ons op zeer korte termijn van het meest schandalige kan verlossen: de situatie van de grondslapers. Waar de gedetineerden naartoe moeten als er ergens een opstand uitbreekt, weet niemand. Er is gewoon nergens nog plaats…
Drie zaken zijn hier echt stuitend. Ten eerste geeft men geen oplossing op korte termijn voor de grondslapers. We laten deze burgers gewoon op de grond liggen en de nieuwe leggen we erlangs, erboven, eronder of nog ergens anders. Binnenduwen en deur dichtdoen. Ten tweede krijgt iedereen de boodschap dat het nog wel wat verder kan. Dit veronderstellen is een zeer pijnlijke vergissing die getuigt van een wereldvreemdheid.
En ten derde krijg je als burger echt het idee dat politici een probleem enkel oplossen als ze een politiek “draagvlak” hebben. Niet de urgentie van het probleem noopt hen tot oplossingen maar de aanwezigheid van een draagvlak is de voorwaarde tot een oplossing.
Zoiets is werkelijk nefast voor het politieke bedrijf van een land. De essentie van de politiek is immers gezamenlijk samenlevingsproblemen oplossen en bij voorbaat de meest urgente.
De hieronder beschreven politieke strategie heeft de politiek doen afdrijven van het haar essentiële opdracht: samenlevingsproblemen actief oplossen.
Samenlevingsproblemen doorlopen dikwijls een merkwaardige cyclus. Deze cyclus is geen noodzakelijk natuurfenomeen maar veeleer een bewust gestuurde politieke strategie. De strategie bestaat erin dat men systematisch samenlevingsproblemen verengt tot bevoegdheidsproblemen en daarna tot het bevoegdheidsprobleem van één Minister in het bijzonder. Het is niet meer dan een manier om de zwarte piet door te geven en zelf de dans te ontspringen.
Deze strategie is ingegeven door persoonlijke en partijpolitieke belangen waarbij het eigen imago en de perceptie centraal staan in plaats van de politieke wil om een samenlevingsprobleem echt op te lossen. De overbevolking in onze gevangenissen is daar een mooi voorbeeld van.
De politiek gestuurde cyclus van de overbevolking heeft een tergend lang parcours afgelegd. We kunnen grosso modo 3 fases onderscheiden.
In eerste fase wordt het “teveel aan gedetineerden” gewoon geïnterpreteerd als een louter logistiek probleem van het gevangeniswezen; een probleem dat op te lossen is door de bevoegde minister van Justitie. De rekening klopte niet meer en er moest capaciteit bijgebouwd worden. In haalbare budgettaire tijden was dat de oplossing. De minister moest dan wel incidenteel de regering aanspreken voor de zogenaamde Masterplannen voor de gevangenissen maar het bleef au fond een probleem van de bevoegde Minister. Wanneer bleek dat het bijbouwen en zelfs het bij huren van gevangenissen een zeer dure en trage aangelegenheid was, startte men met “inbreiding” in de gevangenissen; het bijbouwen op bestaande gevangenissites.
In de tweede fase wordt het duidelijk dat de overbevolking niet enkel een logistiek probleem is maar bovenal een samenlevingsprobleem waar verschillende actoren niet op mekaar zijn afgestemd: er worden in België (te) veel en (te) lange gevangenisstraffen uitgesproken. Vervolgens zitten de gedetineerden (te) grote delen van deze straffen uit. We hebben verder een (te) lange voorhechtenistijd en we huisvesten psychiatrische patiënten die in de psychiatrische sector thuishoren.
Tot slot blinken we uit in recidive. Maar ondanks de heldere analyses en vaststellingen blijft men het samenlevingsprobleem systematisch terug kaatsen naar de bevoegde Minister van Justitie die machteloos moet verder ploeteren. Dit overkwam de opeenvolgende ministers van Justitie: Koen Geens, Vincent Van Quickenborne en vandaag op een wel erg pijnlijke wijze Annelies Verlinden.
In de derde fase waar we vandaag middenin zitten, is de overbevolking een humanitaire crisis geworden. Het aantal gedetineerden van een grote gevangenis ligt gewoon op de grond. Ondertussen kan er niet meer “ingebreid worden” en stellen we vast dat er de afgelopen 3 jaar +/- 300 “noodbedden” in de reeds bestaande cellen zijn bijgeplaatst. De academische wereld, de gevangenisdirecteurs, de gevangenisartsen, de voorzitters van de toezichtscommissies trekken allen aan de alarmbel.
Er is maar 1 rode draad in het verhaal. Justitie kan dit alleen niet oplossen omdat het een samenlevingsprobleem is dat uit zijn voegen barst. En dan gebeurt het meest onwezenlijke: op het kernkabinet krijgt de Minister Justitie opnieuw te horen dat het haar bevoegdheid is. Een regeringsverklaring blijft uit.
Een ernstig samenlevingsprobleem, een humanitaire crisis nog wel, wordt opnieuw geframed als een bevoegdheidskwestie want er zou geen politiek draagvlak zijn voor een “collectieve genade”. Oplossingen op korte termijn zijn “niet politiek haalbaar”.
Wat er op dit ogenblijk moet gebeuren, is dat de partijvoorzitters van de regerende partijen in de luwte gaan samen zitten en een gezamenlijke beslissing nemen tot collectieve genade om de grootste nood op heel korte termijn te lenigen. Daarna spreken ze verder af wanneer ze dat gezamenlijk gaan communiceren aan de bevolking.
In ideale omstandigheden wordt dat een communicatie van de premier geflankeerd door al zijn ministers. Dan doen politici echt waarvoor ze dienen: moeilijke samenlevingsproblemen samen oplossen boven de persoonlijke en partijstandpunten heen. Daarvoor worden ze verkozen en daarvoor worden ze betaald door de burger.
Kortom: boek een Chalet in de Ardennen (Poupehan is legendarisch), vertrek en kom terug met een oplossing op korte termijn voordat de feiten ons allemaal inhalen en het echt te laat is.
Serge Rooman is inrichtinshoofd in de gevangenis van Merksplas. Hij schrijft dit opiniestuk in eigen naam.