Belgische staat veroordeeld in zaak van geïnterneerde die al jarenlang in detentie zit

De gevangenis van Merksplas. Archiefbeeld van 17 februari 2021. © Belga

Het hof van beroep in Antwerpen heeft dinsdag beslist dat een geïnterneerde man, die al jaren in de gevangenis zit, naar een aangepaste inrichting moet worden overgebracht op straffe van een dwangsom. “De detentie van een geïnterneerde persoon in een gevangenis zonder behandeling of zorg is in strijd met rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens”, oordeelde het hof.

In 2008 werd Davy V. in een zaak over belaging ontoerekeningsvatbaar verklaard en geïnterneerd. Sindsdien verbleef hij gedurende periodes van meerdere jaren – ruim dertien in totaal – in de gevangenis. Hij werd tussendoor ook in forensisch psychiatrische centra geplaatst, maar door zijn stugge houding en gebrek aan medewerking belandde hij steevast weer in de gevangenis. Momenteel zit hij vast in Merksplas.

Hij dagvaardde de Belgische staat in kort geding met de vraag om hem binnen de veertien dagen over te brengen naar een aangepaste instelling die voldoet aan de interneringswet, op straffe van een dwangsom.

Davy V. stelde dat zijn langdurige verblijf in de gevangenis zonder therapeutische behandeling een schending vormde van zijn rechten. De rechtbank in Turnhout verklaarde zijn vordering ongegrond, omdat hij eerdere opnames gesaboteerd had. 

Davy V. ging in beroep en haalde daar zijn slag thuis. Het hof van beroep in Antwerpen verklaarde zijn eis gegrond en benadrukt in het arrest dat het recht op therapie en zorg niet afhankelijk is van de toestemming of houding van de betrokkene zelf. 

Het hof beveelt de Belgische staat  om hem binnen één maand na de betekening van het arrest over te brengen naar een aangepaste inrichting. Gebeurt dat niet, dan moet de staat een dwangsom van 250 euro per dag vertraging betalen, met een maximum van 250.000 euro. Ook de ruim 3.700 euro aan gerechtskosten moet de staat betalen.

Partner Expertise