Johan Van Overtveldt (N-VA): ‘Het begrotingstekort doet nu niet ter zake’

'We hebben nooit echt bespaard in de gezondheidszorg. We hebben niemand geld afgepakt.' © Hatim Kaghat
Peter Casteels

Deze economische crisis wordt misschien wel twee keer zo erg als de financiële crisis van tien jaar geleden. Daar gaat N-VA’er en econoom Johan Van Overtveldt nu al van uit. ‘Elk land dat zichzelf respecteert moet nu zijn economische kroonjuwelen beschermen.’

‘Een beetje terughoudendheid zou de ratingbureaus nu wel sieren’, zegt Johan Van Overtveldt. ‘Hun misdadige gedrag was mede de oorzaak van de financiële crisis van 2008.’ Van Overtveldt is niet onder de indruk van de waarschuwing die Fitch, een van de drie grote Amerikaanse ratingbureaus, ons land vorig weekend gaf. Hij is zelf oud-minister van Financiën en sinds vorig jaar lid van het Europees Parlement, waar hij ook – misschien tot verbazing van enkelen – voorzitter van de begrotingscommissie werd. In die hoedanigheid, en nog steeds als economisch topadviseur van de N-VA, maakt hij zich op voor een jarenlange nasleep van deze coronacrisis.

In De Standaard schreef de voorzitter van de SP.A, Conner Rousseau, dat in deze tijden van crisis iedereen een socialist is. Bent u dat vandaag ook?

Johan Van Overtveldt: Nee, ik ben wel een keynesiaan. Ik heb dat ook tijdens de bankencrisis gezegd: negentig procent van de tijd bepleit ik de gecorrigeerde markteconomie van Adam Smith, en tien procent van de tijd sta ik aan de kant van John Maynard Keynes. Keynes heeft zijn hele leven en vaak in fel veranderende omstandigheden nagedacht over wat ons te doen staat als de vrijemarkteconomie vastloopt, zodat we in tijden van crisis niet al te veel averij oplopen. Ik heb hem altijd bewonderd om die alertheid, en nu beleven we dus weer zo’n moment.

Solidariteit zonder voorwaarden is hetzelfde als geld weggooien.

Dat betekent: massale staatssteun en overheidsinterventies.

Van Overtveldt: Ja. De overheid is de enige economische speler die vandaag de risico’s kan en moet nemen om de gevolgen van een pandemie op te vangen. Dat daarbij het begrotingstekort oploopt, doet nu niet ter zake, hoewel we natuurlijk wel maatregelen moeten nemen die efficiënt zijn.

Economen zijn er nog niet helemaal uit wat voor crisis dit zal worden. Waar houdt u rekening mee?

Van Overtveldt: We zullen in onze economische groei een curve in de vorm van een V zien, waarbij het rechterbeen iets schever staat dan het linkerbeen. Het zal dus langer duren vooraleer we deze klap terug te boven zijn. Dat is ook logisch. Ik hoor van vakmannen als tuinaannemers dat mensen bestellingen annuleren, aangezien ze nu zelf tijd hebben om in hun tuin te werken. Grote bedrijven zullen ook nog wel even wachten met grote bestellingen of investeringen. Wat betekent deze crisis voor de globalisering, de Europese eenheidsmarkt en het protectionisme van landen? Iedereen zal dat willen afwachten.

Zal de nasleep van deze crisis minder lang duren dan die van de bankencrisis?

Van Overtveldt: Absoluut niet. Ik denk dat we er nu al rustig van uit kunnen gaan dat een krimp van de economie met tien procent voor dit jaar onvermijdelijk is. In 2008 is de Belgische economie met minder dan vijf procent gekrompen, en daarna heeft het tot 2014 geduurd vooraleer ons bbp per capita of per inwoner op het niveau van 2007 was. In hetzelfde tempo komen we dit keer dus pas in 2033 op het niveau van voor de coronacrisis.

Niet iedereen doet het in deze periode trouwens even slecht. The Financial Times berichtte onlangs over topbedrijven – denk aan Coca-Cola, Procter & Gamble en het fonds van Warren Buffett – die enorm veel geld ophalen bij investeerders. In maart ging het om zo’n 300 miljard dollar, en deze maand gaan ze daar gewoon mee voort. Wat zullen ze met dat geld doen? Solden opkopen natuurlijk. Elk land dat zichzelf respecteert moet nu zijn economische kroonjuwelen beschermen, want anders is iemand anders ermee weg. Dat is een van mijn grootste angsten. Het is aan de overheid om haar voet te zetten.

De Tijd schreef dat u zich tijdens de onderhandelingen over de noodregering in de coulissen al klaar hield om vicepremier te worden als de N-VA had meegedaan. Wat zou u vandaag anders hebben gedaan dan de regering-Wilmès?

Van Overtveldt: We moeten er met leningen en overbruggingen voor zorgen dat bedrijven deze crisis overleven. Bedrijven die het al slecht deden gaan onderuit, maar heel wat bedrijven zitten in een grijze zone en hebben wel nog potentieel. Ook die ondernemingen moeten we erdoor sleuren, en daarvoor moeten kredietverleners meer risico op zich nemen dan anders. In België zullen banken in overleg met de overheid 50 miljard aan kredieten uitlenen, maar op de eerste 2,5 miljard euro verliezen moeten ze twee miljard zelf betalen. Daarna pas is er een verdeling van tachtig en twintig procent tussen de overheid en de banken. Dat is echt te laat. Die bazooka lijkt meer op een jachtgeweer.

Minister van Financiën Alexander De Croo (Open VLD) zegt dat banken nu hun buffers moeten aanspreken die ze na de financiële crisis hebben opgebouwd. Is het niet logisch dat ze eindelijk iets terugdoen voor de gemeenschap?

Van Overtveldt: Laat ik duidelijk zijn: ik wil de banken absoluut niets cadeau doen. Ik ben alleen bang dat ze nu minder risico’s zullen durven te nemen dan ze eigenlijk zouden moeten. In Frankrijk neemt de staat meteen negentig procent van de risico’s op zich, dat lijkt mij veel verstandiger. Als we in de slipstream van deze pandemie trouwens nog naar een nieuwsoortige financiële crisis gaan, zullen de banken hun buffers meer dan nodig hebben.

Laat ik duidelijk zijn: ik wil de banken absoluut niets cadeau doen.

U zit in het Europees Parlement, waar u zich met de N-VA haast als enige onthield bij de stemming over het steunpakket van coronamaatregelen. Waarom gedraagt de grootste partij van België zich zo klein?

Van Overtveldt: Dat is een merkwaardige verwoording. Wij zijn voorstander van de mobilisatie van die fondsen, maar de manier waarop die verdeeld zullen worden is van de pot gerukt. Het geld zal niet per se naar de meest getroffen regio’s in Europa gaan, en daar kwam nog eens bij dat Vlaanderen maar enkele miljoenen euro’s kreeg in vergelijking met Wallonië.

Zelfs de Italiaanse en Spaanse Europarlementsleden konden zich in die verdeling vinden. U stond alleen.

Van Overtveldt: Ik heb dat ook vastgesteld. Maar zelfs in urgente tijden proberen wij nuchter na te denken. Ondertussen heeft de Europese Commissie zelf gezegd dat de criteria gewijzigd moeten worden, en dat er een grote flexibiliteit moet zijn in de verdeling van dat geld. Het zal misschien wat pretentieus klinken, maar de drie bescheiden parlementsleden van de N-VA krijgen dus navolging.

Nederland wilde eerst niet weten van steun aan zuiderse eurolanden, maar denkt nu na over een gift. Moeten wij dat ook doen?

Van Overtveldt: Met die gift van de Nederlanders zullen we het verschil niet maken. Het klopt wel dat de crisis in landen als Italië en Spanje verregaande Europese solidariteit noodzakelijk maakt, zowel op het niveau van de lidstaten als op dat van de EU. Daar kan niemand aan twijfelen. Ik heb wel begrip voor de Nederlanders. Net als zij maak ik mij zorgen over de slinksheid waarmee sommigen hun eeuwenoude droom van de eurobonds nu proberen te realiseren.

Waarmee u bedoelt: als eurozone samen geld lenen zodat landen als Italië en Spanje voordeliger aan kredieten raken. Is dat niet net een uitstekende manier om die Europese solidariteit op te zetten?

Van Overtveldt:(afgemeten) Als die landen onmiddellijk bereid zijn om zich aan het Europese imperatief te onderwerpen, kan daarover gesproken worden. Maar ik hoor de Italiaanse premier Giuseppe Conte alleen beweren dat hij geen enkele inmenging zal tolereren.

Zou het ook niet heel ongepast zijn om op een moment als dit voorwaarden op te leggen aan zulke steun?

Van Overtveldt: Solidariteit zonder voorwaarden is hetzelfde als geld weggooien. Griekenland is er tijdens de eurocrisis ook maar bovenop gekomen nadat het zich op een controleerbare manier aan de afspraken begon te houden. Natuurlijk moeten die voorwaarden vandaag over de coronacrisis gaan.

Is het echt weggegooid geld om Italië en Spanje vandaag te helpen?

Van Overtveldt: Ik wil garanties dat het geld terechtkomt waar de problemen vandaag het acuutst zijn, want we moeten die pandemie zo snel mogelijk proberen te stoppen. In Italië gaan de Europese cohesiefondsen traditioneel naar het armere zuiden van het land, terwijl het virus vooral slachtoffers maakt in het noorden. Daar moet dat geld nu naartoe.

Hoe moet de Europese solidariteit er verder nog uitzien?

Van Overtveldt: Het Europees stabiliteitsmechanisme oftewel het noodfonds moet worden opengesteld. Daar zit momenteel 400 miljard euro in, dat is een bedrag waarmee je kunt thuiskomen. Zolang daar die beperkte en doelgerichte voorwaarden aan worden gekoppeld, kan dat geld nu gebruikt worden.

Als het binnen de perken blijft, is inflatie al bij al misschien de minst schadelijke oplossing voor de schulden waar we tegenaan kijken, ja.

Volgens The Economist zullen overheden straks onorthodoxe manieren zoeken om hun schulden af te bouwen. Als we zien hoeveel moeite u had om de begroting iet of wat op orde te krijgen, en hoe snel ze daarna weer is ontspoord, zou dit de crisis te veel kunnen zijn voor de Belgische begroting.

Van Overtveldt: Iemand die zijn financieel-economische geschiedenis kent, denkt nu inderdaad onmiddellijk aan inflatie. Historisch gezien is dat dé klassieke schuldvernietiger, om dat lelijke woord te gebruiken. Als alles duurder wordt, verkleint de schuld verhoudingsgewijs. Zeker als de ECB de rente waaraan landen kunnen lenen laag houdt, kan dat een manier worden om een aanzienlijk deel van de schulden te doen verdwijnen.

Ook na de financiële crisis waarschuwden sommige economen voor inflatie en zelfs hyperinflatie. Dat is nooit gebeurd.

Van Overtveldt: Ik heb daar toen nooit voor gewaarschuwd, en we bevinden ons nu ook in een andere situatie. Het geld dat de ECB en ook de Amerikaanse Federal Reserve voor deze crisis creëerde, bleef vaak goeddeels op de balansen van de banken staan. Vandaag zullen we zien dat een veel groter deel van dat geld terechtkomt bij particulieren en bedrijven, en dus in de echte economie. Die effecten zullen we zien. Ten tweede is de tijd dat Chinese exporteurs echte prijsbrekers waren ook zo goed als voorbij. De goedkope export uit China hield de prijzen laag, maar Chinese bedrijven beginnen ook op hun winstmarges te letten. Dat zal de prijzen alleen maar meer onder druk zetten.

Tot voor kort lag de inflatie iets lager dan goed was voor de eurozone. Zou een stijging van de inflatie ons goed uitkomen?

Van Overtveldt: Als het binnen de perken blijft, is inflatie al bij al misschien de minst schadelijke oplossing voor de schulden waar we tegenaan kijken, ja. Maar optimaal is dat natuurlijk niet.

Zullen we straks, net als in het midden van de eurocrisis, te horen krijgen dat overheden snel hun begroting op orde moeten krijgen en voldoende moeten besparen om de economie opnieuw vertrouwen te geven? Toen bleek dat niet te kloppen.

Van Overtveldt: Ongetwijfeld zullen daar stemmen voor opgaan, maar gezien de enorme klap die we nu hebben gekregen, moeten we het begrotingstekort straks met veel voorzichtigheid afbouwen. We kunnen natuurlijk niet doorgaan met tekorten van zeven, negen of twaalf procent te boeken, maar we zullen veel aandacht moeten hebben voor de economische omgeving waarin we ons bevinden. Als er opnieuw economische groei is, de werkgelegenheid weer aantrekt en ook andere macro-economische parameters er beter voor staan, zal de begroting sneller op orde raken dan wanneer de crisis aansleept.

De Europese Commissie stelt zich de komende jaren dus maar beter flexibel op?

Van Overtveldt: Het valt dus nog te bezien of we over drie of vier jaar al opnieuw aan een begrotingsevenwicht kunnen denken.

Saskia Esken van de Duitse SPD pleitte al voor een eenmalige bijdrage van de meest vermogende Duitsers. Zullen vermogensbelastingen ons helpen om er budgettair weer bovenop te komen?

Van Overtveldt: Die kreet klinkt goed, maar dat hangt natuurlijk af van de technische uitwerking van zo’n voorstel, en wat er uiteindelijk met dat geld gebeurt. De pogingen die de ons omringende landen in het verleden hebben ondernomen – om Frankrijk niet te noemen – om vermogensbelastingen in te voeren, stemden mij nooit vrolijk, zeker niet in termen van de opbrengst die ze binnenbrachten. Het feit blijft dat de overheid kan proberen naar vermogens te grijpen, maar eenmaal de knijptang dichtgaat, zijn ze meestal al vertrokken.

Er is nooit echt bespaard in de gezondheidszorg.

Een taks op het doorverkopen van aandelen of het correcter belasten van huurinkomsten zou in België niet onoverkomelijk mogen zijn.

Van Overtveldt: Ik wil dat gerust overwegen, maar in een land als België, waar de belastingdruk nog altijd boven de vijftig procent ligt, zou ik niet in eerste instantie naar nieuwe belastingen kijken. Opbrengsten van nieuwe belastingen zou ik gebruiken om elders belastingverminderingen door te voeren, zoals op arbeid. Na deze crisis zullen we er meer dan ooit voor moeten zorgen dat we onze concurrentiepositie behouden en verstevigen.

Econoom Gert Peersman berekende voor de verkiezingen in Knack dat de lastenverlaging van de regering-Michel eerder voor hogere winstmarges van bedrijven had gezorgd dan voor meer jobs. Zouden zulke verlagingen niet beter worden teruggedraaid?

Van Overtveldt: Ik vind Peersman een prima econoom, maar ik heb wel vastgesteld dat hij met die stelling alleen is blijven staan. In rapporten van de OESO, het IMF of andere internationale instellingen lees ik alleen maar complimenten voor onze taxshift. Peersman heeft er overigens zélf onlangs in De Standaard voor gepleit om de taxshift zeker niet terug te schroeven. Ik denk dat hij de plank dus heeft misgeslagen.

Weinig economieprofessoren waren nochtans enthousiast over die taxshift. Er kwamen in België de voorbije jaren gemiddeld nog altijd minder jobs bij dan in de rest van de eurozone.

Van Overtveldt: Ja, maar dat is niet de enige maatstaf. De jobintensiteit van de economische groei was in België nooit groter dan onder de regering-Michel.

U zegt – net als iedereen trouwens – precies hetzelfde als voor deze crisis. Maar zullen er straks niet aan alle kanten heilige huisjes moeten sneuvelen om hier weer bovenop te raken?

Van Overtveldt: Hebt u mij net horen spreken over de rol van de ECB, of de manier waarop we naar de begroting moeten kijken? Qua verandering van standpunt kan dat toch al wel tellen, nee? Maar de omstandigheden vragen er nu eenmaal om. Het is alleen nog wat te vroeg om de discussie over de begroting op te starten. Laten we er eerst voor zorgen dat we de economische crisis onder controle krijgen.

U zei onlangs in De Standaard onder de indruk te zijn van hoe ons systeem de voorbije weken heeft gefunctioneerd. Zijn dit het soort momenten waarop u uw ideeën over de rol van de staat en de markt misschien wat bijstelt?

Van Overtveldt: Ik ben in de eerste plaats onder de indruk van de onwaarschijnlijke inzet waarmee veel mensen vandaag dag en nacht aan het werk zijn in onze gezondheidszorg. Ik heb een grenzeloze bewondering voor die mensen – ik ken er een paar -, en als gemeenschap kunnen we daar onze appreciatie niet genoeg voor laten blijken.

Veel van die mensen klagen over de besparingen in de gezondheidszorg.

Van Overtveldt: Er is nooit echt bespaard. We hebben de groeinorm naar beneden bijgesteld, zodat de uitgaven iets minder snel zijn gestegen dan anders het geval was geweest. Maar we hebben niemand ooit geld afgepakt.

De noden in de gezondheidszorg nemen natuurlijk alleen maar toe.

Van Overtveldt: Dat is de reden waarom we de uitgaven nog altijd een beetje laten stijgen. Dat is echt iets anders dan een brutale besparing.

Johan Van Overtveldt

– 1955: geboren in Mortsel

– Opleiding doctor in de toegepaste economische wetenschappen (UA)

– 1978: journalist bij Trends

– 1982: stapt over naar het bedrijfsleven (onder meer bij BBL en Shoeconfex)

– 1992: hoofdredacteur van Trends

– 2007-2010: algemeen directeur van het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW).

– 2010: hoofdredacteur Trends

– 2011-2012: hoofdredacteur Knack en Trends

– 2012: economisch adviseur van de N-VA

– 2014 – 2018: minister van Financiën

– 2019: Europees Parlementslid

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content