Jo Vandeurzen: ‘Kinderbijslag is een recht’

Jo Vandeurzen © Belga

De kritiek op zijn beleid is niet min. Van oppositie en vakbonden,maar ook van welzijns- en armoedeorganisaties. Arme Joe, zou Stijn Meuris zingen. Maar Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, geeft geen krimp.

“Als je grote hervormingen doorvoert, kan je niet verwachten dat iedereen meteen gelukkig is. De welzijnssector moet inderdaad ook een bijdrage leveren aan de besparingen. Maar niemand vertelt erbij dat wij ook ruimte vrij maken om te investeren. Dit jaar al 65 miljoen euro, waarvan 40 miljoen voor gehandicaptenbeleid en een deel voor kinderopvang en jeugdhulp.”

Laat ons beginnen met de verdubbeling van de premie voor de zorgverzekering.Wat is het idee daarachter?

Jo Vandeurzen: “Deze regering is ambitieus wat de zorgverzekering betreft. Dat moet hét vehikel worden van de eengemaakte Vlaamse sociale bescherming. Daarmee willen we onder meer het basisbudget voor gehandicapten financieren, maar ook hulp aan bejaarden en mensen met langdurige zorgnoden, beschut wonen, enzovoort. Ik ontken niet dat die verhoging een budgettair doel heeft. Je creëert zo een extra ontvangst voor de overheid die nodig is om alle uitgaven in Welzijn te dekken.”

Zou een inkomensgebonden zorgpremie niet socialer zijn?

Vandeurzen: “Wij hebben nu een vast bedrag afgesproken,maar dat sluit die mogelijkheid in de toekomst niet uit.”

Waarom moest het minimumtarief voor de kinderopvang zo drastisch omhoog?

Vandeurzen: “Dat systeem was aan een herijking toe. Je kan niet verwachten dat de overheid de hele kinderopvang betaalt. De hogere bijdrage moet ook helpen het ondernemen in de kinderopvang leefbaar te maken. Wij hebben ervoor gekozen het minimumtarief op te trekken, maar we behouden wel het verlaagd tarief voor de mensen die het nodig hebben.”

Armoede-expert Wim Van Lancker meent dat deze maatregel het Mattheuseffect(rijken worden rijker,armen worden armer) zal versterken.”Door het plaatstekort zal er voorrang gegeven worden aan mensen die werken,” stelt hij.

Vandeurzen: “Dat is niet juist. De voorrangsregels bepalen dat opvanginitiatieven ook capaciteit moeten invullen met kinderen uit kwetsbare gezinnen. We gaan dat allemaal goed monitoren. Wij gaan ook extra investeren in de groei van het aanbod. De inkomsten die we verwachten uit de tariefverandering, kunnen we daarvoor aangrijpen.”

Uw collega-minister Liesbeth Homans(N-VA) suggereerde al dat kinderopvang in eerste instantie bedoeld zou moeten zijn voor mensen die werken.

Vandeurzen: (feller) “Dat is een achterhaalde discussie. Het regeerakkoord en het decreet zijn toch duidelijk? Goede kinderopvang is heel belangrijk voor mensen die werken, maar heeft ook een sociale en pedagogische functie. Je moet ervoor zorgen dat het voldoende toegankelijk is voor kwetsbare groepen. Ik besef ook dat we er nog niet zijn, maar we komen van heel ver.”

Hoe zit het met de hervorming van de kinderbijslag?

Vandeurzen: “Dat zit in een voorbereidende fase. De basisprincipes staan in het regeerakkoord: gelijke toeslag voor elk kind en sociale correcties die rekening houden met inkomens en gezinsgrootte. Over de verdere modaliteiten zijn we volop aan het onderhandelen.”

Ziet u de kinderbijslag als een instrument tegen armoede?

Vandeurzen: “Dat is één van de functies. Net zoals het ook de bedoeling is een deel van de opvoedingskosten te dragen. Daarom gaan we niet halsoverkop een nieuw systeem invoeren. We gaan goed onderzoeken wat de effecten ervan zullen zijn op gezinnen.”

Vindt u dat elk kind recht heeft op een bijslag?

Vandeurzen: (kort) “Als minister moet je het regeerakkoord uitvoeren. Daarin staat dat kinderbijslag een recht is van elk kind.Ik sta daar achter.”

u0022We gaan extra investeren in aanbod kinderopvangu0022

U zet volop in op vermaatschappelijking van de zorg. Hoe vertaalt u dat?

Vandeurzen: “Een goede zorg is een zorg die zich nestelt in het leven van elke dag. Je moet kwetsbare mensen zo goed mogelijk integreren in het sociaal weefsel zodat ze het gevoel hebben erbij te horen. Ze moeten zich ’thuis’ voelen, of dat nu effectief thuis is of in een zorginstelling. Ik wil geen tweedeling in de maatschappij met enerzijds de hardwerkende Vlamingen en anderzijds de mensen met zorgnoden.”

Ziet u dat als oplossing voor de lange wachtlijsten?

Vandeurzen: “Nee. Vermaatschappelijking betekent niet dat de overheid haar verantwoordelijkheid ontloopt, integendeel. Als thuiszorg niet mogelijk is, dan moeten wij zorgen voor residentiële zorg in een thuisvervangende setting. Maar wij willen wel al die mensen die informele zorgtaken opnemen, en dat zijn ermaar liefst 600.000 in Vlaanderen, beter ondersteunen. Hoe kan je er bijvoorbeeld voor zorgen dat mantelzorgers even op adem kunnen komen? Hoe kan je hen helpen geruster op vakantiete gaan? We zijn daarmee bezig. Je kan bijvoorbeeld proberen dagopvang te organiseren in elke gemeente.”

Mantelzorgers klagen over een gebrek aan respect van de politiek, zeker na het gekibbel over het afpakkenvan de uitkering van werkloze mantelzorgers. Vond u dat geen beschamend debat op de kap van een broze groep?

Vandeurzen: “Ik denk niet dat men daar aan bewust heeft willen sleutelen. Dat werd gewoon over het hoofd gezien toen het passeerde. Soms besef je niet meteen de volle consequenties van een maatregel. Ik vond het vooral positief dat dit meteen teruggeschroefd werd, toen die consequenties duidelijk werden. Ik zou dat zeker geen gebrek aan respect noemen.”

Thijs Smeyers van Caritas Vlaanderen vindt dat “je vandaag slechts meetelt in de samenleving als je er ook iets toe bijdraagt. Werkzoekenden en zorgbehoevenden horen er met andere woorden niet bij.” Akkoord?

Vandeurzen: “Mja, dat sluit wel aan bij wat ik zeg over de vermaatschappelijking van de zorg. De vraag is of onze samenleving ontvankelijk genoeg is voor kwetsbare mensen. Ik heb het gevoel dat wij, de mensen die gezond zijn en voor niemand moeten zorgen, ons niet altijd realiseren hoe moeilijk sommige mensen het wel hebben. Wie bijvoorbeeld zorg draagt voor een zieke partner, moet al een heleboel organiseren om alleen nog maar eens naar de repetitie van het zangkoor te gaan. Die mensen moeten we beter ondersteunen.

Het huidige politieke credo van ‘al wie poten en oren heeft, moet werken’, getuigt niet van veel begrip voor zij die vrijwillig zorg dragen.

Vandeurzen: “Ja, maar goed, het ene sluit het andere toch niet uit? De werkzaamheidsgraad moet inderdaad omhoog. Maar je moet ook een goed evenwicht bewaren tussen werk en gezin. Je kan die twee niet los zien van elkaar. De beleidsverantwoordelijken,maar ook de sociale partners, zijn zich daar heel goed van bewust. Kijk naar hoe KrisPeeters (CD&V-vicepremier, red.) en de anderen gereageerd hebben op het mantelzorgdebat. Dat toont aan dat men ook aandacht heeft voor de andere kant van het verhaal.”

Aanvankelijk zei Kris Peeters dat”mantelzorgers hun zoektocht naar werk best wel kunnen combineren met hun zorgtaken.”

Vandeurzen: “Daar was ik het niet mee eens. Maar Kris heeft snel begrepen dat mantelzorg van ontzettend groot belang is in een samenleving. Op het moment dat ik hem daarover belde, besefte hij aldat ze echt wel iets over het hoofd gezien hebben.”

Ligt die voortdurende nadruk op werken en presteren niet aan de basis van het hoge zelfmoordcijfer inVlaanderen?

Vandeurzen: “Tja, ik denk wel dat onze hectische samenleving en de economische onzekerheid impact hebben op het aantal suïcides. Problematisch is ook het stigma dat nog altijd rust op geestelijke gezondheidszorg.Al geef ik meteen toe dat de toegankelijkheid daartoe beter moet. Dat is een werkpunt.”

Bent u liever vakminister dan voorzitter?

Vandeurzen: “Ik ben bijna vier jaar voorzitter geweest en dat was zeker niet mijn plezantste of makkelijkste tijd. Je had het kartel met N-VA toen. Ik zou achteraf gezien misschien een en ander anders aangepakt hebben.”

Wat juist?

Vandeurzen: “Waarom zou ik u dat vertellen(lacht)? Het kartel was wel de noodzakelijke hefboom om uit de oppositie te geraken. Dat bleek een geslaagd tactisch manoeuvre. Maar Yves Leterme was zo populair dat niemand het hem gunde om te slagen. Maar ik denk niet dat één CD&V’er nu nog terug naar het kartel wil.”

Zou u nog opnieuw een functie in algemeen beleid willen?

Vandeurzen: “Nee, dat zou ik niet meer doen. Ik ben al voorzitter en vicepremier geweest. Toen het viceministerpresidentschap van CD&V ter sprake kwam, heb ik mij meteen achter Hilde Crevits geschaard.” (pcok)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content