Ivan De Vadder en Jan Callebaut over de Vlaamse identiteit: ‘Zes op tien is trots op Vlaanderen’

Geert Bourgeois, Jan Jambon en Bart De Wever (allen N-VA) © Tim Dirven / Isopix

Waar ligt de Vlaming wakker van? Daarover buigen VRT-journalist Ivan De Vadder en marketeer Jan Callebaut zich in ‘Het DNA van Vlaanderen’. Knack biedt u exclusief een voorpublicatie aan.

Identiteit is een belangrijk gegeven geworden in de politiek. Niet onterecht. Bijna drie kwart van de ondervraagde Vlamingen vindt van in het begin van ons onderzoek, in het jaar 2009, dat het ‘als Vlamingen belangrijk is om onze identiteit te kunnen beleven’. Er is nauwelijks verschil in de scores tussen de jaren door, maar in de loop van de jaren schuift de stelling telkens op naar een hogere – en dus belangrijkere plaats – in de rangschikking. Bovendien is de Vlaming best ’trots op Vlaanderen’. Die vraag werd zowel in 2014 als in 2019 gesteld, en telkens gaat ongeveer 60 procent van de Vlamingen akkoord met die stelling.

Ook de groep mensen die niet akkoord gaat met deze stelling, blijft evengroot. Nog opvallend is dat de groep mensen die ’trots zijn op Vlaanderen’ groter is dan de groep mensen die aangeeft dat ze ’trots zijn op België’. Daar gaat ongeveer de helft van de onder- vraagde Vlamingen mee akkoord. Ten slotte valt op dat de groep die bewust zegt dat ze niet ’trots is op België’ groter is dan de groep die expliciet niet ’trots is op Vlaanderen’. Een kwart van de ondervraagde Vlamingen zegt expliciet – zowel in 2014 als vijf jaar later – dat ze niet akkoord gaat met die stelling. Die dubbele identiteit is op zich geen paradox, het is al langer duidelijk en aanvaard dat ‘identiteit’ een gelaagd gegeven is, meestal wordt het beeld van een lasagne erbij gehaald. Dat deed trouwens ook de nieuwe minister-president van de Vlaamse regering, Jan Jambon, wanneer hij in het college aan de Gentse universiteit voor de eerstejaarsstudenten van politicoloog Carl Devos (oktober 2019) zijn ‘lagen’ opsomde. Jambon noemt zich ‘Limburger van afkomst’, en somt voorts op: ‘Ik ben geboren in Genk, ik woon nu in Brasschaat, ik identificeer mij heel fel met die gemeente, met Brasschaat; ik voel mij Vlaming, ik ben natuurlijk ook Europeaan, en mocht ik ooit in de ruimte gaan reizen en je komt er andere leven- de wezens tegen met wie je ene gesprek kan voeren, dan zou ik zeggen: “Hé, ik ben van de Aarde.”‘

In de lasagne van Jan Jambon ontbreekt de ‘Belgische’ laag, en dat is natuurlijk geen toeval.

In de lasagne van Jan Jambon ontbreekt dus de ‘Belgische’ laag, en dat is natuurlijk geen toeval voor de Vlaams-nationalist die hij is. Het is dan ook geen verrassing dat de nieuwe Vlaamse regering, onder leiding van Jan Jambon, terugkeert naar een duidelijker nadruk op Vlaamse natievorming. Volgens politicoloog Dave Sinardet in De Standaard is die klemtoon niet nieuw. ‘Het is veeleer een terugkeer naar de identiteitspolitiek van de rooms-rode Vlaamse regeringen-Van den Brande uit de jaren 90. Misschien viel het woord “natie” niet zo vaak, maar de constructie van de Vlaamse identiteit was toen al een centrale missie.’

Onder leiding van minister-president Luc Van den Brande werd de Vlaamse identiteit ook toen aangescherpt: de officiële Vlaamse symbolen (wapen- schild, vlag, volkslied …) werden opgenomen in de eindtermen, de BRTN (Belgische Radio en Televisie Nederlandstalige Uitzendingen) werd omgedoopt tot de Vlaamse Radio en Televisie en werd aangemaand niet langer over de Belgische maar over de Vlaamse kust te spreken. Volgens Sinardet hoeft het niet te verbazen dat ‘die Vlaams-nationalistische retoriek’ tijdens de paars-groene jaren op de achtergrond verdween. Maar de politicoloog verbaast zich over het feit dat die retoriek ‘niet nadrukkelijker terugkwam toen de N-VA gaandeweg een dominantere positie ging innemen in de Vlaamse regering. Zelfs toen de partij in 2014 met Geert Bourgeois de leiding overnam, was in het regeerakkoord geen spoor van een Vlaamse natie of identiteit.’

Kris Peeters

In het regeerakkoord van de Vlaamse regering in 2009 – van de regering onder leiding van Kris Peeters met christendemocraten, socialisten én nationalisten – komt het woord ‘identiteit’ vier keer voor, en één keer daarvan wordt een zin die eerder in de tekst staat herhaald. ‘Identiteit’ wordt gebruikt in de context van ‘sociale integratie’ maar ook bij ‘inburgering van nieuwkomers en oudkomers’. In die context wordt gestreefd naar een balans tussen het respect voor de eigen identiteit en een erkenning van de samenleving waarin men terecht is gekomen en leeft. Het woord ‘identiteit’ wordt dus gekoppeld aan de nieuwkomer, oudkomer of diegene die de sociale integratie ondergaat.

In die tekst is er nergens sprake van de Vlaamse identiteit. Die wordt verwoord als ‘de erkenning van de samenleving waarin men leeft’. ‘Taal en verdraagzaamheid moeten ervoor zorgen dat de sociale integratie een balans wordt van respect voor de eigen identiteit en een erkenning van de samenleving waarin men leeft’. (2x) ‘We zien de inburgering van nieuwkomers en oudkomers als een kans tot meer solidariteit en meer respect, tot meer dialoog; kortom tot meer samenleven in Vlaanderen. Kennis van het Nederlands blijft daar- bij cruciaal. Taal en verdraagzaamheid moeten ervoor zorgen dat de sociale integratie een balans wordt van respect voor de eigen identiteit en een erkenning van de samenleving waarin men leeft.’

Het is duidelijk dat met ‘identiteit’ in die eerste twee voorbeelden niet verwezen wordt naar de Vlaamse identiteit of de identiteit van de Vlaamse samenleving. Het gaat telkens expliciet om het beschermen of behouden van de eigen identiteit van de nieuwkomer. Tussen het gebruik van het woord ‘identiteit’ in de teksten van de Vlaamse politici in 2009 en 2019 is er een wereld van verschil. Kijk maar hoe de Vlaamse regering in 2019, onder leiding van minister-president Jan Jambon, de toon zet: die spreekt – na een aan- zet in de zogenaamde startnota van N-VA-voorzitter Bart De Wever die bij de start van de onderhandelingen als leidraad werd gebruikt – meteen over het ‘versterken van de Vlaamse identiteit’. In de startnota van Bart De Wever in 2019 staat hoe ‘nieuwkomers worden uitgenodigd om een actieve bijdrage te leveren aan de Vlaamse identiteit en samenleving’.

In 2009 duikt het woord ‘identiteit’ nog een derde keer op in het regeerakkoord van de Vlaamse regering, en dat is in de context van de opdracht van de VRT. Die moet dus bijdragen tot een ont- wikkeling van de ‘identiteit en de diversiteit van de Vlaamse cultuur’. ‘Daarom investeren we in een sterke Vlaamse openbare omroep die bijdraagt tot de verdere ontwikkeling van de identiteit en de diversiteit van de Vlaamse cultuur en van een democratische en verdraagzame samenleving.’ Ook daar is een wezenlijk verschil tussen de teksten van 2009 en de ideeën tien jaar later. In de startnota geeft de N-VA-voorzitter aan hoe ‘de VRT moet meer dan ooit focussen op (…) het versterken van de Vlaamse identiteit. (…) Om het identiteitsbesef van de jongere generatie te bevorderen, stellen we in navolging van Nederland een Vlaamse canon op, een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur en geschiedenis, die Vlaanderen als Europese natie typeren en die onze leerlingen op school en nieuwkomers in onze inburgeringscursus moeten kennen.’

56 procent van de ondervraagde Vlamingen vindt dat ‘het Vlaamse niveau beter functioneert dat het Belgische niveau’.

Er staan in de stellingen van het onderzoek van de VRT en Why5-Research in 2009 niet zoveel identiteitsvragen. Toch kun je wat conclusies trekken: 56 procent van de ondervraagde Vlamingen vindt dat ‘het Vlaamse niveau beter functioneert dat het Belgische niveau’. In 2009 weten we – dat hebben we voor het eerst in 2007 ondervonden – hoe moeilijk het kan zijn om een federale regering te vormen.

De Franstalige politici – met CDH-voorzitter Joëlle Milquet ‘Madame Non’ op kop – zijn geen vragende partij voor een staatshervorming, en liggen dwars in dat proces. Een regering met de overwinnaars van de verkiezingen (de liberale en de christendemocratische partijen, oranje-blauw, met aan Vlaamse zijde het kartel CD&V/N-VA) onder impuls van het duo Yves Leterme en Didier Reynders lijkt onmogelijk te vormen.

Uiteindelijk haalt de koning de voormalige premier Guy Verhofstadt van stal, en die haalt er op zijn beurt de PS opnieuw bij. In december 2007 kan er, na 194 da- gen palaveren, eindelijk een ‘voorlopige’ regering worden gevormd onder leiding van Guy Verhofstadt. De winnaar van de verkiezingen, Yves Leterme, die 800.000 stemmen verzamelde, zal het roer pas enkele maanden later, in maart 2008, kunnen overnemen. Het is dus niet te verwonderen dat een grote meerderheid van de Vlamingen de Vlaamse regering, intussen in handen van Kris Peeters, beter ziet functioneren.

In diezelfde context is het ook logisch dat de helft van de Vlamingen ‘de staatshervorming minder belangrijk vinden dan de echte problemen van de mensen’ en dat de twee gemeenschappen ‘maar beter hun eigen weg gaan’. Nauwelijks een derde van de Vlamingen vindt dat we ‘een staatshervorming moeten uitstellen, om- wille van de slechtere economische situatie.’

Het is duidelijk dat de moeilijke regeringsvorming, én de weigerachtige houding van de Franstaligen tegenover dat proces, er in 2009 bij de ondervraagde Vlamingen behoorlijk diep heeft ingehakt. Als er al sprake is van het begrip ‘identiteit’ – zoals in de stelling ‘als Vlamingen is het belangrijk dat we onze eigen identiteit kunnen beleven’ – dan lijkt het in 2009 nog altijd te draaien om een Vlaamse identiteit in de Belgische context, en tegenover die van de Franstaligen.

Trots op België

Het is opmerkelijk dat in het regeerakkoord van de Vlaamse regering in 2009 dat woord nauwelijks wordt gebruikt, en meestal alleen in de context van het beschermen van de identiteit van de nieuwkomer in Vlaanderen.

In 2014 stellen we in het onderzoek voor het eerst de Vlaamse tegenover de Belgische identiteit. Ik herhaal nog eens dat de groep mensen die ’trots is op Vlaanderen’ groter is dan de groep mensen die ’trots is op België’. Het gevolg is ook dat de groep die bewust zegt dat ze níét ’trots is op België’ groter is dan de groep die expliciet niet ’trots is op Vlaanderen’. Een kwart van de ondervraagde Vlamingen zegt expliciet dat ze niet ’trots is op België’, bij ’trots op Vlaanderen’ is dat maar 15 procent.

In 2014 duikt ook nog een andere stelling op: ‘Het woord Vlaming heeft voor mij een wat negatieve klank’. Eén vijfde van de Vlamingen kan zich in die stelling vinden, zo’n 60 procent niet. Ook nu, in het jaar 2014, lijken de meeste antwoorden te wijzen op de Vlaamse identiteit in een Belgische context. De helft van de ondervraagde Vlamingen in 2014 wil België niet splitsen, één kwart onder hen ziet wat wel zitten. In dezelfde enquête kiest 55 procnet van de Vlamingen voor de economie, minder dan één vijfde wil een staatshervorming. En ‘het Belgische niveau tot een minimum beperken’, dat vindt één derde van de Vlamingen een goed idee, maar een even grote groep vindt het een slecht idee. En het is duidelijk dat veel Vlamingen ook naar Europa kijken, ‘een groter geheel dat nodig is om sommige problemen op te lossen’.

In 2014 treedt er ook een nieuwe Vlaamse regering aan. De N-VA heeft de verkiezingen overtuigend gewonnen, en Geert Bourgeois wordt de nieuwe Vlaamse minister-president van een ‘Zweedse’ regering, met Vlaams-nationalisten, christendemocraten en liberalen.

De term ‘Zweedse’ verwijst naar de Zweedse vlag die drie elementen telt: een gele kleur voor de N-VA, een blauwe achtergrond voor de Open VLD, en het kruis voor de CD&V. In het regeerakkoord van de nieuwe Vlaamse regering duikt het begrip ‘identiteit’ vaker op, en vooral niet meer in de context van ‘de bescherming van de identiteit van de nieuwkomer’. Het gaat nu duidelijk om het uitdragen – als Vlaamse regering, en door de instellingen die onder de hoede vallen van die regering – van een gemeenschappelijke identiteit die gevormd wordt door een gemeenschappelijk verleden. Zo is er sprake van de bescherming van ‘ons erfgoed’ dat ‘als een getuige van ons verleden, de basis vormt van onze gemeenschappelijke identiteit’.

Toch zijn de passages waarin de term ‘identiteit’ opduikt in het nieuwe Vlaamse regeerakkoord beperkt. In die mate zelfs dat politicoloog Dave Sinardet zich in 2019 verbaast ‘dat de term niet nadrukkelijker terugkwam toen de N-VA gaandeweg een dominantere positie ging innemen in de Vlaamse regering.’

Jan Jambon

De nieuwe Vlaamse regering in 2019, onder leiding van minister- president Jan Jambon, is samengesteld uit dezelfde partijen als in 2014. In die zin is er een duidelijke continuïteit tussen de twee regeringen. Maar de sfeer is in 2019 helemaal anders dan in 2014.

Tussen die twee data is er heel wat gebeurd: een migratiecrisis in 2015, een reeks aanslagen door radicale moslimgroeperingen in 2015 én 2016, gemeenteraadsverkiezingen in 2018 die de terugkeer van de partij Vlaams Belang betekenen, de val van de regering-Michel naar aanleiding van een vaag internationaal migratiepact (dat de veelzeggende naam Marrakeshpact kreeg) eind 2018, en de terugkeer in volle glorie op het politieke toneel van datzelfde Vlaams Belang bij de Vlaamse én federale verkiezingen van 2019. Het gevolg is dat Vlaams Belang na die verkiezingen bijna een volwaardige plaats krijgt in het Vlaamse partijpolitieke landschap.

De partij wordt, net als andere partijen, door de koning ontvangen in de raadplegingen die hij houdt na de verkiezingen, en Vlaams Belang wordt verschillende keren ontvangen door de Vlaamse in- formateur, Bart De Wever, die duidelijk van plan is met hun partij- programma rekening te houden. In de zomer zegt Bart De Wever in Terzake dat hij ‘het signaal van de kiezer niet kon negeren en daarom geprobeerd heeft met Vlaams Belang te onderhandelen, maar uiteindelijk heeft besloten om niet met de partij verder te gaan omdat CD&V en Open VLD niet met Vlaams Belang in zee willen en kunnen gaan.’ Daardoor was het op het Vlaamse niveau de facto dus niet mogelijk om een meerderheid te vinden met de partij. Exit Vlaams Belang.

Maar De Wever geeft ook toe dat het water tussen zijn eigen partij en Vlaams Belang simpelweg te diep bleek. ‘Als je het ernstig meent en in plaats van een zweep- en propagandapartij een bestuurspartij wil worden, moet je ermee stoppen om altijd de zweep te leggen en op sociale media altijd iedereen striemend en beledigend tegemoet te treden. Als je na de verkiezingen daarin even hard doorgaat, lukt het niet om anderen te charmeren.’

Chinese muur

Tegelijk zo hard uithalen en gesprekken voeren, dat gaat volgens De Wever niet samen. Bovendien blijft er een ideologische kloof tussen de N-VA- en Vlaams Belang, die hij opnieuw een ‘Chinese muur’ noemt. ‘Inhoudelijk zal ik niet over de Chinese muur gaan. Nooit. Geen millimeter.’ De Wever voegt eraan toe dat hij vindt dat het Vlaams Belang een partij is met twee gezichten: ‘Een vriendelijk, constructief gezicht van mijnheer Van Grieken, maar tegelijk ook een partij die een echte propagandamachine is, een rechts-populistische partij in al haar uitingen en haar stijl.’

Maar de gang van de verkiezingen en de daaropvolgende regerings- vorming hebben de N-VA – die ondanks een zware verkiezingsnederlaag de coalitie meer dan ooit domineert – wel gesterkt in het idee dat de Vlaamse identiteit een belangrijke plaats moet krijgen in het beleid van de nieuwe Vlaamse regering. Zo staat er letterlijk in het regeerakkoord in 2019: ‘Mensen hebben verschillende achtergronden, overtuigingen en leef- en denkwijzen. Die gelaagde identiteit en de manier waarop we ze bele- ven maakt elk van ons uniek. Tegelijk is er ook een gedeelde Vlaamse identiteit, die ons allen bindt. Deze identiteit evolueert door de inbreng van elk van ons. We maken duidelijk welke de basisspelregels van onze gemeenschap zijn.’

De Vlaamse regering verwacht van alle bestaande musea dat ze mee ‘het verhaal van ons gedeeld verleden en de opbouw van onze Vlaamse identiteit’ vertellen.

Belangrijke instrumenten om die ‘Vlaamse identiteit complexloos te kunnen beleven’ zijn wat het regeerakkoord de ‘gedeelde symbolen’ noemt. En de canon van Vlaanderen neemt daar een belangrijke plaats in. De Vlaamse regering wil, gesterkt door het succes van het Nederlandse voorbeeld, een Vlaamse canon opstellen. Een groep onafhankelijke experts moet die op wetenschappelijke basis opstellen. ‘Het gaat om een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur, geschiedenis en wetenschappen, die zowel in het onderwijs als in het kader van inburgeringstrajecten ter ondersteuning gebruikt worden.’ En de Vlaamse regering wil die canon ondersteunen met een Museum van de Vlaamse Geschiedenis, en vraagt dat ook de VRT (meer) bijdraagt aan de Vlaamse identiteit.

Zo’n Museum van de Vlaamse Geschiedenis mag dan een nieuwe instelling zijn, de Vlaamse regering verwacht van alle bestaande musea en archiefinstellingen dat ze mee ‘het verhaal van ons gedeeld verleden en de opbouw van onze Vlaamse identiteit’ vertellen. Tenslotte hebben die instellingen ‘objecten, kunstwerken, boeken en documenten uit het verleden bewaard voor het heden en voor de generaties na ons’.

De Vlaamse regering vindt dat de VRT moet ‘meer dan ooit focussen’ op het versterken van de Vlaamse identiteit. Dat moet onder meer gebeuren door ‘het hoogste belang aan de Nederlandse standaardtaal’ te hechten en ook duidelijk te maken in het aanbod dat de openbare omroep brengt.

En ten slotte is er natuurlijk de Vlaamse feestdag. Op die dag, zegt het Vlaamse regeerakkoord, organiseren we ‘zelfbewust en zonder schroom voor onze identiteit en symbolen jaarlijks een breed toegankelijke 11 juliviering op de Brusselse Grote Markt, een Vlaams volksfeest met maximale zichtbaarheid in de media.’ De ondervraagde Vlaming heeft daar wellicht geen problemen mee: 70 procent onder hen zegt expliciet ‘zich thuis te voelen in Vlaanderen’.

Tussen 2014 en 2019 is er weinig verschil wat betreft de groep Vlamingen ‘die trots is op Vlaanderen’ (of niet) en de groep Vlamingen ‘die trots is op België’ (of niet). De twee vragen scoren alleen beter in de rangschikking, we vinden vooral de vraag ’trots op België’ op een veel hogere plaats terug dan in 2014.

Al zijn er intussen ook net iets meer Vlamingen dan in 2014 opgestaan, die toegeven dat ‘het woord Vlaming voor hen een wat negatieve kant’ heeft.

Het DNA van Vlaanderen,
Het DNA van Vlaanderen,© Jan Callebaut en Ivan De Vadder,Het DNA van Vlaanderen, Uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 328 blz., 25 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content