Ewald Pironet

‘Is een indexsprong de oplossing?’

Door onze automatische indexkoppeling zullen de loonkosten dit jaar fors stijgen. Prijzen we zo onszelf uit de markt en is een indexsprong aangewezen?

De Nationale Bank waarschuwde er recent in niet mis te verstane bewoordingen voor: de uurloonkosten zullen dit jaar met 4,5 procent stijgen en ‘dat is nooit gezien sinds tenminste 1996’, aldus econoom Geert Langenus. ‘De loonkostenstijging is driemaal groter dan die in de buurlanden en leidt tot een sterke verslechtering van de concurrentiekracht.’ Het hoeft niet te verbazen dat al snel de roep volgde om de koppeling van de lonen aan de index een keer over te slaan. Maar is dat de oplossing?

Een van de redenen waarom de uurloonkosten stijgen, is omdat bedrijven geen personeel meer vinden. Zoals vorige week uitvoerig besproken in Knack, blijven vacatures openstaan, in alle sectoren, voor alle soorten jobs. Dat drijft de lonen op: om mensen te vinden en te houden worden ook financiële argumenten uit de kast gehaald. Een nog belangrijker reden is de snel stijgende inflatie. In december werd het leven 5,7 procent duurder in vergelijking met een jaar eerder, het hoogste peil sinds 2008. Dat komt vooral doordat gas en elektriciteit veel duurder zijn geworden. Onze weddes en lonen, pensioenen en uitkeringen zijn gekoppeld aan de ‘gezondheidsindex’. Tabak, alcohol, benzine en diesel zitten daar niet in, gas en elektriciteit wel. In februari zullen de lonen nog eens stijgen, wat betekent dat ze in zes maanden tijd drie keer opgetrokken zullen zijn. De verwachting is dat de inflatie later dit jaar opnieuw zal dalen en er geen loonaanpassingen meer zullen volgen.

Is een indexsprong de oplossing?

De loonstijgingen zijn geen goed nieuws voor de bedrijven want zij moeten meer geld uittrekken. Dat ondergraaft hun concurrentiepositie tegenover het buitenland, waar zo’n automatische loonindexering niet bestaat. Dat wil niet zeggen dat de lonen in het buitenland de stijgende prijzen niet volgen. Het duurt daar gewoon enkele jaren langer voordat het zover is. Om onze concurrentiekracht te behouden, kwamen de werkgeversorganisaties zoals verwacht snel aandraven met een indexsprong, het overslaan van een indexaanpassing van de lonen. Dat het voorstel geen gevolg kreeg, hoeft niet te verwonderen: uit een studie van de Nationale Bank in 2019 blijkt dat bedrijven een indexsprong niet altijd aangrijpen om hun concurrentiepositie te versterken, maar wel om hun winstmarges op te krikken.

Het idee van een indexsprong werd zoals verwacht afgewezen door de vakbonden en de PS, maar ook de MR is er niet voor gewonnen: ‘De automatische loonindexering vormt het tegengewicht van de wet van 1996 die de loonstijgingen controleert’, aldus voorzitter Georges-Louis Bouchez. ‘Als we aan de indexering raken, laten we die wet verdwijnen. Daar moeten we eerlijk over zijn. We hebben een systeem dat het evenwicht bewaart en ik ben er voorstander van.’

Veel belangrijker dan de loonkosten is onze productiviteit, en die slabakt al jaren.

Onze unieke koppeling van de lonen aan de index staat nog altijd niet ter discussie en wordt verbonden aan de wet op de concurrentiekracht die 25 jaar geleden van kracht werd en ervoor moet zorgen dat onze lonen gelijke tred houden met die van onze belangrijkste handelspartners, Duitsland, Nederland en Frankrijk. Alleen wordt die laatste wet almaar meer ondergraven: alhoewel werkgevers en vakbonden zijn overeengekomen dat de lonen dit en volgend jaar met maximaal 0,4 procent mogen stijgen boven op de index, blijkt dat bedrijven meer loonsverhoging geven als gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt. Volgens zakenkrant De Tijd geeft chemiereus BASF zijn personeel dit jaar 1 procent loonsverhoging en volgend jaar 2 procent. Dat VOKA-voorzitter Wouter De Geest er tot voor kort baas was, maakt het nog pregnanter. Het illustreert dat nationale loonafspraken door de feiten worden ingehaald.

Hogere loonkosten dan onze buurlanden doen onze concurrentiepositie geen goed, maar het is een tijdelijk fenomeen en bovendien blijken ondernemingen lagere loonkosten eerder te gebruiken om meer winst te boeken dan om concurrentieel te blijven. Veel belangrijker dan de loonkosten is onze productiviteit, en die slabakt al jaren. Onze productiviteitsgroei ligt veel lager dan die van onze buurlanden. Dat ondergraaft onze concurrentiekracht veel meer, en ook voor een langere tijd. Een hogere productiviteit bereik je niet van de ene dag op de andere. Daarvoor is een aangehouden beleid nodig, dat meer aandacht besteedt aan scholing, onderzoek en ontwikkeling, digitalisering, investeringen in infrastructuur, minder regelitis enzovoort. Dat beleid missen we en dat doet ons meer pijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content