Is België te laat gestart met uitgebreide coronatesten? ‘We hadden die lockdown kunnen voorkomen’

'We moeten ons afvragen: wie is in België verantwoordelijk voor de respons op een virusuitbraak?'

Had België al van in het prille begin moeten inzetten op het testen van verdachte gevallen? Dat blijkt een gevoelige vraag. ‘We hebben te weinig getest en dat was een kolossale vergissing’, zegt microbioloog Herman Goossens. Viroloog Marc Van Ranst noemt die kritiek ‘volkomen onterecht’.

Testen, testen en nog eens testen – het is een belangrijke aanbeveling van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in de strijd tegen het coronavirus. Niet alleen is testen belangrijk om vast te stellen of iemand het coronavirus onder de leden heeft, het geeft ook zicht op de verspreiding van het virus onder de bevolking. Geblinddoekt kun je de pandemie niet bevechten, dat is het achterliggende idee.

Herman Goossens is hoogleraar microbiologie aan de UAntwerpen en coördinator van het Europese RECOVER-project, dat zich buigt over de impact van het nieuwe coronavirus op de samenleving. Hij pleitte al snel voor meer tests op mogelijk zieke mensen. Het leverde hem scherpe kritiek van andere experts op.

‘Begin februari al heb ik opgeroepen om breder te testen’, zegt Herman Goossens. ‘België heeft dat niet gedaan, en dat was een kolossale vergissing. Een vergissing die overigens veel Europese landen hebben gemaakt, op Duitsland na. We hadden onze testcapaciteit sneller moeten uitrollen en laboratoria moeten klaarstomen. We hadden meteen bij de start van het griepseizoen mensen met griepsymptomen moeten testen. Duitse laboratoria zijn begin februari al massaal reagentia gaan bestellen, de chemische stoffen die nodig zijn voor de tests. Zij zijn nooit in de problemen geraakt. Bij ons is er te weinig geanticipeerd.’

Toen na de krokusvakantie het aantal stalen sterk toenam, hebben we in zes dagen tijd de voorraad reagentia voor zes maanden opgebruikt.

Marc Van Ranst, viroloog KU Leuven

Hadden we door vroeger en meer te testen de coronapandemie in België kunnen tegenhouden? Uiteraard niet, zegt professor Goossens. ‘Maar het had de verspreiding van het virus en zeker ook het aantal doden kunnen beperken.’

‘Ik ben boos’, vertelt Goossens aan de telefoon. ‘Niet op het Belgische beleid of op mijn collega-experts, maar op de hele situatie. En ook een beetje op mezelf. Want als je alles nu bekijkt, denk je: hoe is het mogelijk dat we dit niet zagen aankomen? Het lag zo voor de hand wat we hadden moeten doen. Begin februari wisten we eigenlijk alles al. We hebben te maken met een nieuw virus, dat zich makkelijk verspreidt, waartegen de bevolking niet is beschermd, en waarvoor geen behandeling en geen vaccin bestaat. Het enige wat we hadden, was een snelle diagnostische test, de RT-PCR. Daarmee hadden we een fantastisch wapen in handen. Maar wij hebben ons blindgestaard op de lockdown in Wuhan en daar een voorbeeld aan genomen. Ook onder druk van de WHO die de Chinese aanpak heeft bejubeld.’

‘We hadden naar andere landen moeten kijken. Naar Taiwan of Zuid-Korea. Landen die het virus onder controle hebben gehouden, dankzij een beleid van onmiddellijk en gericht testen, in combinatie met doorgedreven contactonderzoek en de isolatie van besmette personen. Taiwan plaatste begin januari al besmette personen systematisch in quarantaine. Maar het is geen lid van de WHO en stond niet op onze radar. Wanneer we hier over enkele maanden op terugkijken, zullen we verzuchten: jongens toch, we hadden die lockdown kunnen voorkomen.’

Goossens wijst niemand met de vinger, maar vindt wel dat we lessen moeten trekken. ‘Dit mag geen tweede keer gebeuren. We moeten ons afvragen: wie is in België verantwoordelijk voor de respons op een virusuitbraak? Wie stuurt het beleid? Tot nu toe waren dat voornamelijk virologen. Maar we moeten onderzoeken welke vergissingen politici, experts, en ook de media gemaakt hebben. De media zijn een heel eind meegegaan in het verhaal dat we banger moesten zijn van het griepvirus dan van het coronavirus. Er was veel te weinig ruimte voor nuance. Ik spreek niet graag van fouten, wel van vergissingen. Fouten maak je als je de regels en de procedures niet naleeft. Die waren er niet, maar moeten er nu absoluut komen.’

Salonvirologen

In België werden in februari voor het eerst een paar honderd stalen van vermoedelijke coronapatiënten getest in het Nationaal Referentielaboratorium voor respiratoire virussen van de KUleuven, dat wordt geleid door viroloog Marc Van Ranst. Het ging om mensen die waren gerepatrieerd uit Wuhan. Uiteindelijk zat er één positief geval bij.

Het aantal testaanvragen begon te pieken eind februari, na de krokusvakantie. Het team van Van Ranst voerde op dat moment 2000 à 3000 tests per dag uit. Maar door het nijpende tekort aan reagentia en door bevoorradingsproblemen, legde de Risk Management Group van de Belgische overheid strikte criteria vast voor het afnemen van een coronatest. Alleen ziekenhuispatiënten en zorgverleners met ernstige klachten en een vermoeden van covid-19 kwamen in aanmerking.

Geconfronteerd met de kritiek van Herman Goossens, doet Marc Van Ranst aan de telefoon weinig moeite om zijn irritatie te onderdrukken. Het is geen geheim dat beide topwetenschappers het over belangrijke aspecten van de corona-aanpak fundamenteel oneens zijn. Van Ranst lijkt te vinden dat Goossens als microbioloog bij zijn leest moet blijven en de virologen hun werk moet laten doen.

Dit mag geen tweede keer gebeuren. We moeten ons afvragen: wie is in België verantwoordelijk voor de respons op een virusuitbraak?

Microbioloog Herman Goossens

‘Er is níét te weinig getest en de kritiek dat België te laat in actie is gekomen, is volkomen onterecht en onrechtvaardig’, zegt Marc Van Ranst. ‘We waren zelfs een van de eerste landen die een test hadden. Zodra de Chinezen de sequentie van het virus online hebben gezet, zijn wij de hele nacht opgebleven om een test te ontwikkelen. Maar toen na de krokusvakantie het aantal stalen sterk toenam, hebben we in zes dagen tijd de voorraad reagentia voor zes maanden opgebruikt. Je kunt ook niet meer voorraad opslaan, want die producten zijn maar beperkt houdbaar.’

‘Wij zijn dan, net zoals elk ander lab in elk ander door corona getroffen land, op zoek gegaan naar reagentia. De eerste bestelling ging goed, de tweede ook, maar bij de derde begonnen de problemen. Duitsland is overigens op datzelfde moment de internationale markten gaan afschuimen. Alleen kun je Duitsland qua economische slagkracht niet vergelijken met België. Bovendien hebben wij als referentielaboratorium een budget van amper 45.000 euro per jaar.’

Zelfs toen het aantal tests was gerantsoeneerd, is Van Ransts lab ‘dag en nacht’ blijven testen. ‘Toen de reagentia op waren, zijn we overgeschakeld op andere testmethodes. 2000 à 3000 tests per dag blijft gigantisch veel. Bovendien hebben we in Leuven altijd breder getest dan de richtlijnen van de overheid strikt genomen toelieten. Daarnaast zijn wij ook meteen andere laboratoria gaan opleiden.’

Begin maart kondigde Van Ranst aan dat er een landelijk netwerk van laboratoria op poten stond voor coronatests. ‘Een netwerk met dertig labs, die densiteit vind je nergens in de wereld terug.’ Op dat moment hielden mensen als professor Goossens in de pers pleidooien om breder te testen, terwijl er nauwelijks voldoende testmateriaal was voor ernstige klinische gevallen en zieke zorgverleners. Dat heeft volgens Van Ranst ‘de dingen danig in de war gestuurd en veel onrust veroorzaakt’.

‘Want dan komen de worried well opdagen bij artsen, in ziekenhuizen, op spoedafdelingen. Dat zijn mensen die niets mankeren maar bang zijn. Ze hebben een Chinees aan de overkant van de straat gezien of zijn in een Italiaans restaurant gaan eten, en ze willen worden getest’, aldus Van Ranst. ‘En natuurlijk is soms op zulke vragen ingegaan. Het is nu eenmaal makkelijker om ja te zeggen.’ Marc Van Ranst heeft het ook gehad met de kritiek van wie hij ‘salonvirologen’ noemt: ‘sommige stuurlui zie ik liever aan wal’. Hij doelt daarmee op mensen als viroloog Marc Wathelet, die zichzelf specialist coronavirussen noemt, en die in blogs en de media al wekenlang de Belgische corona-aanpak onder vuur neemt.

En toch. In woonzorgcentra heeft de gebrekkige testcapaciteit onbetwistbaar dramatisch uitgepakt. Pas in de tweede week van april werd er gestart met het systematisch testen van bewoners en personeel. Waarom niet vroeger? Welke afwegingen zijn er gemaakt bij het vastleggen en geleidelijk versoepelen van de testcriteria? Die richtlijnen spoorden ook niet altijd noodzakelijk met de adviezen van sommige experts. ‘Waarom pas half april? Dat moet u niet aan mij, maar aan Maggie De Block vragen’, antwoordt Marc Van Ranst.

Er is níét te weinig getest en de kritiek dat België te laat in actie is gekomen, is volkomen onterecht en onrechtvaardig.

Marc Van Ranst, viroloog KU Leuven

Los daarvan, benadrukt Van Ranst, heeft testen zonder handelingsperspectief weinig zin. Wie ziek is, moet in isolement. ‘Maar met een à twee gezondheidsinspecteurs per provincie, ben je snel klaar met het monitoren en traceren van de contacten van besmette personen. Na vijftig patiënten zijn die inspecteurs overwerkt. Je betaalt dus de prijs voor keuzes die in het verleden in ons gezondheidssysteem zijn gemaakt.’

Tweede lockdown

Eind maart werd federaal minister van Telecommunicatie Philippe De Backer (Open VLD) verantwoordelijk voor het medisch materiaal en de testcapaciteit in de coronacrisis. Dat doet hij volgens de meeste experts goed, dankzij de samenwerking tussen universitaire laboratoria en farmaceutische bedrijven kon hij het aantal tests in ons land aanzienlijk opvoeren.

Vanaf deze week zouden er 25.000 tests per dag kunnen worden uitgevoerd. Er mag nu ook buiten ziekenhuizen en woonzorgcentra worden getest, ook bij mensen met milde griepachtige klachten, en door huisdokters. Logistiek wordt het nog een hele klus om die testcapaciteit maximaal te benutten. Want er is ook voldoende geschoold zorgpersoneel nodig, beschermingsmateriaal en wattenstaafjes. Toch lijken 25.000 tests per dag op korte termijn een haalbare kaart.

De hele bevolking testen is onmogelijk en zinloos, daarover zijn experts het wel roerend eens. Een test is bovendien maar een momentopname – wie maandag negatief test, kan woensdag positief testen – en dus zeker geen wondermiddel. Je moet dus gericht testen en vervolgens met de uitslag iets doen, en liefst snel, zodat er geen kostbare tijd verloren gaat. Aanvankelijk speelden politici en experts naar Aziatisch voorbeeld met het idee van een app, die dan bijvoorbeeld via bluetooth in de gaten houdt of je bij een besmette persoon in de buurt bent geweest.

Het ziet ernaar uit dat zo’n app voorlopig op privacybezwaren stuit, en dat het contactonderzoek zal verlopen zoals nu bijvoorbeeld op kleine schaal gebeurt met tbc-patiënten. De gewesten huren daartoe een leger coronaspeurders in. Vanuit callcenters sporen ze de mensen op die met besmette personen in contact zijn geweest. Die worden gewaarschuwd, kunnen zich zo nodig laten testen en worden twee weken opgevolgd – een arbeidsintensief en tijdrovend karwei. En het zal ook de nodige discipline vergen, om het gevraagde isolement strikt toe te passen.

Maar het kan niet anders. Want ook daarover is er eensgezindheid: een sluitend surveillancesysteem vormt een wezenlijk onderdeel van elk unlockscenario. Het is de enige manier om een nieuwe grote uitbraak van het coronavirus en een tweede lockdown te voorkomen. ‘Testen en tracen, ik zie geen andere manier om eruit te raken’, besluit professor Herman Goossens. ‘De bevolking na de zomer een tweede lockdown opleggen, kan volgens mij echt niet. Dat zou betekenen dat het beleid heeft gefaald.’

Partner Content