‘Ik sluit niet uit dat Oussama Atar terugkeert met bijzonder boze wraakplannen’

OUSSAMA ATAR 'We weten dat hij gevaarlijk kan zijn en de capaciteit heeft om iets te doen.'
Kristof Clerix

Was Oussama Atar het meesterbrein achter de aanslagen van 22 maart, zoals vaak beweerd wordt? ‘De zaak-Atar wordt bijna een verhaal van believers en non-believers‘, zegt een bron binnen de Belgische veiligheidswereld.

De voorbije weken werd Oussama Atar (32) in de pers omschreven als ‘de inspirator’ van de aanslagen in Brussel en als ‘een belangrijke IS-pion’. De Morgen plaatste afgelopen weekend als eerste vraagtekens bij die hypothese. Vast staat dat Oussama Atar – een Belg met Marokkaanse roots uit Laken – op 24 februari 2005 als jonge twintiger door de multinationale troepenmacht werd gearresteerd in de Iraakse stad Ramadi. Vanuit Syrië, waar hij aan een Koranschool studeerde, was hij zonder de juiste papieren de grens met Irak overgestoken. Daarvoor kreeg Atar in beroep tien jaar gevangenisstraf. Naar eigen zeggen was hij met een hulpkonvooi naar Irak getrokken om medicijnen te leveren.

‘De Amerikanen beschuldigden hem van wapentrafiek. Nochtans hebben ze ons daar géén documentatie over bezorgd’, zegt een bron uit de Belgische veiligheidswereld. ‘De mogelijkheid bestaat dat Atar te goeder trouw handelde, maar daarna door de Amerikanen bijzonder hard is aangepakt en daardoor radicaliseerde.’

In Irak zat Atar op vier plekken achter de tralies. Meerdere media hebben bericht dat hij daar in contact stond met Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van de IS. Daar zijn echter geen bewijzen voor, bevestigen verschillende goedgeïnformeerde bronnen aan Knack. ‘Alleen de Amerikanen zouden ons dat kunnen vertellen, mochten ze dat willen. Wel heeft Atar in 2008 een ontsnappingspoging ondernomen, en daar was iemand bij betrokken die rechtstreeks in contact stond met Abu Musab al-Zarqawi (hoofd van Al Qaeda in Irak, gestorven in 2006, nvdr).’

Omdat Atar ziek werd in de gevangenis, stuurde België in 2008 en 2010 een aanvraag tot repatriëring om humanitaire redenen naar de Iraakse overheid. In september 2012 – na ruim zeven jaar gevangenis – keerde Atar naar België terug. Over de periode daarna bestaat nog veel onduidelijkheid in Belgische veiligheidskringen. Verschillende bronnen bevestigen dat hij in november 2013 in Tunesië werd aangehouden. ‘Omdat hij een jihadgroepering wilde vervoegen’, klonk het in de pers. ‘Het ging om een administratieve aanhouding’, zegt een bron. ‘Een dag daarna werd hij naar België teruggestuurd.’

In juli 2015 plaatste het OCAD Oussama Atar op de lijst van Syriëstrijders. Dat deed het nadat de politie had gemeld dat Atar in december 2013 vermoedelijk naar Syrië of Irak zou zijn vertrokken via Turkije. Omdat die informatie niet formeel door een tweede bron bevestigd werd – al zou er wel op een platform tussen verschillende diensten over Atars vertrek zijn gesproken – haalde het OCAD hem begin februari 2016 van de lijst.

Na de aanslagen van 22 maart – gepleegd door onder meer Atars neven Khalid en Ibrahim El Bakraoui – liep bij het OCAD nieuwe informatie over Atar binnen en werd zijn naam opnieuw aan de lijst met Syriëstrijders toegevoegd. Daar werd hij onder ‘categorie 1’ geplaatst, van strijders die momenteel ter plekke zijn. Of Atar vandaag inderdaad in Syrië of Irak is, blijft een groot vraagteken. In juni 2016 meldde de Franse krant Le Parisien op gezag van Franse politiebronnen dat de ‘gewapende en gevaarlijke’ Atar via Albanië naar West-Europa probeerde terug te keren.

In de zomer liepen bij de Belgische overheid meerdere meldingen binnen dat de man in Brussel werd gespot, maar die informatie kon niet worden bevestigd. Tijdens huiszoekingen midden augustus in het Brusselse trof de politie hem alvast niet aan. ‘We weten dat hij gevaarlijk kan zijn en de capaciteit heeft om iets te doen’, klinkt het bij een veiligheidsbron. ‘Ik sluit niet uit dat hij zou kunnen terugkeren met bijzonder boze wraakplannen’, zegt een andere. Een derde bron: ‘Na de aanslagen is er info gekomen dat hij betrokken zou zijn bij de IS en de aanslagen. Maar een smoking gun zie ik niet. De enige waarheid is dat er vandaag véél onduidelijkheid bestaat.’

Kristof Clerix

‘Misschien handelde Atar te goeder trouw, maar radicaliseerde hij omdat hij bijzonder hard werd aangepakt door de Amerikanen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content