‘Ik maak me serieuze zorgen over onverschilligheid in onze maatschappij’

Mieke Van Hecke © belga
Annelies Van Erp
Annelies Van Erp Medewerker van ngo Memisa

‘Het is niet omdat Vlaanderen zelf geen afgewerkte wapensystemen produceert, dat onze technologie er niet in terecht komt’, waarschuwt Tomas Baum directeur van het Vlaams Vredesinstituut. ‘We moeten die technologie niet doodknijpen, maar wel controleren.’ Naar aanleiding van de vernieuwing van de raad van bestuur sprak Knack.be met de directeur en kersvers voorzitter Mieke Van Hecke.

De gewezen topvrouw van het Vrij Onderwijs, Mieke Van Hecke, zit sinds kort de vernieuwde raad van bestuur van het Vlaams Vredesinstituut voor, het onafhankelijke orgaan voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement. ‘Ik maak mij serieuze zorgen over de verharding van de maatschappij. De polarisatie is diep doorgedrongen, wat een bron is voor conflicten’, aldus Van Hecke.

Naast Vrede & Samenleving richt het instituut zich op de wapenhandel- en productie. ‘Het is niet omdat Vlaanderen zelf geen afgewerkte wapensystemen produceert, dat onze technologie er niet in terecht komt’, zegt directeur Tomas Baum. Een dubbelgesprek over de toekomst (en nut) van het onderzoeksorgaan, radicalisering in de maatschappij en ethische principes.

Van Onderwijs naar Vrede, hoe bent u in deze functie terechtgekomen?

Mieke Van Hecke: ‘Vorig jaar was ik al eens aanwezig op een overleg en toen hadden twee personen me aangesproken en geopperd of ik na mijn pensioen niet bij het instituut wilde komen. Toch was de eigenlijke vraag enkele maanden geleden een verrassing, al behandelt het Vredesinstituut natuurlijk zaken die mij erg interesseren. Voornamelijk het werk in vrede & samenleving sluit nauw aan bij mijn ervaring. Vredeseducatie, radicalisering, omgaan met verdraagzaamheid, … het zijn dingen waar ik al langer mee bezig ben. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat het eerste luik (wapenhandel en -productie) minder belangrijk is.’

Bij het afscheid van de vorige voorzitster, Nelly Maes, zei u als directeur dat dit geen eindpunt is, maar een keerpunt. Komt er een ommezwaai?

Tomas Baum
Tomas Baum© .

Tomas Baum: ‘Het is moeilijk om dat nu al te zeggen, aangezien we momenteel bezig zijn met het opstellen van een nieuw strategisch plan. Voor mij vond er een jaar geleden een mentale breuk plaats. We hebben onszelf steeds beschouwd als een klein instituut. Toch spelen we mee in internationale fora én ondersteunen we mensen die aan vrede werken in Vlaanderen. We zijn trots op de erkenning van de opgebouwde expertise. Nu komt het erop aan om het instituut verder uit te bouwen.’

Het instituut is onbekend bij het merendeel van de Vlamingen. Behoort het verspreiden van naambekendheid en reikwijdte tot de uitbouw?

Baum: ‘Naambekendheid op zich is niet zo belangrijk. Het gaat niet om de boodschap: kijk eens wie wij zijn. De maatschappelijke issues waarover wij spreken, die moeten de mensen bereiken. Niet ons instituut an sich. Naambekendheid kan dit ondersteunen.’

Van Hecke: ‘Het was aanvankelijk een van mijn zorgen, dat de informatie niet bij de juiste personen terechtkomt. Het deskundig wetenschappelijk onderzoek dat hier gevoerd wordt, behandelt vaak een bepaalde doelgroep. Dan is het ook ontzettend belangrijk dat de conclusies tot bij die doelgroep raken. Wij moeten niet perse de voorpagina’s van kranten halen of wekelijks een persconferentie organiseren. Wel moeten we diegene waarvoor onze aanbevelingen relevant zijn, bereiken. Dat kan het middenveld zijn maar evengoed onderwijs of het parlement.’

Jullie werken op Vlaams niveau terwijl oorlog toch een internationaal thema is dat voornamelijk op het federale niveau wordt behandeld. Botst dat niet?

Baum: ‘Het is inderdaad soms moeilijk om daarbij betrokken te raken. En als Vlaams Vredesinstuut, word je in bepaalde kringen sowieso snel in een hoek geduwd en als ‘verdacht’ beschouwd.’ (lacht)

‘Maar anderzijds er is geen enkel departement of instituut dat alleen de buitenlandse politiek invult. Dat kan ook niet, we leven in een globaliserende wereld. Dingen opdelen is vaak onmogelijk. Onze voornaamste opdrachtgever blijft in eerste instantie natuurlijk het Vlaams Parlement.’

Er bestaat geen Franstalige tegenhanger in Wallonië?

Baum: ‘Neen, er zijn een paar Duitse en Scandinavische tegenhangers maar die hangen niet vast aan een parlement. Eigenlijk bestaat er nergens ter wereld een gelijkaardig instituut.’

Van Hecke: ‘Ik waardeer erg dat ze met hun dossiers nooit in een ideologische controverse of polarisatie zijn terechtgekomen. Want hoewel een deel van het bestuur bestaat uit een politieke samenstelling, is er nooit een breuk geweest tussen politieke fracties. Zeker als je bekijkt welke thema’s het Vredesinstituut behandelt, is dat niet vanzelfsprekend.’

Een van de uitdagingen waar de Vlaamse maatschappij voorstaat en waarover jullie een rapport schreven is ‘Omgaan met radicalisering’. Daarin waarschuwen jullie voor een eenzijdige opvatting van oorzaken en gevolgen. Stellen politici het allemaal te simpel voor?

Baum: ‘Het is een problematiek die zich leent tot karikaturen. Hoewel er intussen al behoorlijk wat wetenschappelijke onderzoeken zijn uitgevoerd, laten mensen zich nog vaak leiden door exemplarische uitzonderingen om zich een mening te vormen. En als op basis van die veralgemeningen beslissingen worden genomen, gaan we de verkeerde richting uit.’

Ik vind niet dat we een open en warme samenleving zijn. Iets wat we toch altijd geweest zijn

Mieke Van Hecke

‘Daarom wilden we beleidsmakers een nota aanbieden, een hulpmiddel bij het uitwerken van een gepaste resolutie.’

Van Hecke: ‘Het is belangrijk dat je afstand neemt van oneliners. In het verleden heb ik al meermaals mijn bezorgdheid geuit wat betreft de verharding van de samenleving. Ik maak mij serieuze zorgen over de onverschilligheid in onze maatschappij.’

‘Voor mij is de radicalisering een hot item en terecht. Maar is slechts het topje van een ijsberg in onze samenleving die gestoeld is op uitbuiting, stigmatisering en onverdraagzaamheid. En het is erg, maar de problematiek van IS en de Syriëstrijders zal hopelijk een opening maken om verder te kijken. Hoe gaan we daar als samenleving mee om? En dat vind ik absoluut niet hoopgevend. En dat gaat veel verder dan migratie, kijk maar naar het stigmatiseren van mensen in armoede. Ik vind niet dat we een open en warme samenleving zijn. Iets wat we toch altijd geweest zijn.’

Baum: ‘Toch heeft het debat over radicalisering een positieve zijde: het heeft zaken bespreekbaar gemaakt. Bovendien zitten we niet meer op die typische links-rechts as. Niet simpelweg preventie versus repressie. Het falen van de samenleving wordt erkend en over de partijen heen wordt ingezien dat we met een veiligheidsprobleem zitten.’

Het interview evolueert al gauw in een gesprek over radicalisering en de verharding van de maatschappij. Wat Baum ‘een erg interessant onderwerp’ vindt, maar tegelijkertijd aantoont hoe zulke thema’s het debat al gauw domineren.

'Ik maak me serieuze zorgen over onverschilligheid in onze maatschappij'
© Reuters

Baum: ‘Ik wil ervoor hoeden dat het werk van het Vredesinstituut in één richting wordt geduwd. Wij zijn niet enkel met radicalisering bezig. De voorbije jaren stond bijvoorbeeld ook de aanpak van de herdenking van Eerste Wereldoorlog centraal in ons werk. Ik denk dat het bovendien even nuttig is om onderzoek en aanbevelingen te doen naar factoren die een gunstig effect hebben op de kwaliteit van het dagelijkse samenleven.’

De voornaamste taak van het Instituut is het controleren van de Vlaamse wapenexport. Vlaanderen produceert toch geen wapens?

Baum: ‘Het is niet omdat wij zelf geen vuurwapens maken – dat gebeurt bij FN in Wallonië- dat wij daarom niets te maken hebben met wapens, integendeel zelfs. Want hier zijn ook een heleboel vuurwapens in omloop, waarop de wapenwet betrekking heeft. Maar het gaat verder dan dat. Een heleboel onderdelen geproduceerd in Vlaanderen, komen uiteindelijk in wapens terecht. Informatieverwerkingstechnologie, nachtkijkers en dergelijke. Allemaal kleine onderdelen die uiteindelijk worden verwerkt in grote wapensystemen.’

‘Voor de duidelijkheid: ik vind niet dat je die producten moet verbieden, maar je moet ze controleren. Soms is vandaag de teneur: dat zijn geen wapens, je kan daar niemand mee doodschieten, dus moeten we dat niet controleren.’

In hoeverre plaatst u het ethische aspect boven het economische en het veiligheidsaspect?

De industrie die meewerkt aan wapensystemen moeten niet doodgeknepen worden, dat heeft geen zin.

Tomas Baum

Baum: ‘Het is constant zoeken naar een evenwicht. Want je ethische overtuiging mag je in een politieke context niet opdringen aan anderen. Door zaken op tafel te leggen kan je via discussie en overleg raakvlakken vinden met mensen die een andere mening hebben. Mijn ethisch principe is: laat ons er tenminste over praten. Laat wapens, wapenexport en maatschappelijke problemen niet in de taboesfeer belanden.’

Zou u zichzelf omschrijven als een pacifist?

Van Hecke: ‘Ik denk het wel. Hoewel het een thema is waar ik nooit sterk op ingegaan ben, blijf ik een product van de periode van de anti-rakettenbetogingen. De gevoeligheid voor vrede ben ik steeds blijven meedragen.’

Baum: ‘In zekere zin wel, maar tegelijkertijd ben ik realistisch. Zo moet men de industrie die meewerkt aan wapensystemen niet doodknijpen, dat heeft geen zin. Wel is een open debat nodig over alle facetten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content