Honderdduizend mensen zitten door corona vast op zee: ‘We zijn veroordeeld tot de golven’

Door de coronapandemie zitten honderdduizenden mensen al maanden vast op zee. Wereldwijd wordt het verlangen naar de wal wordt stilaan onhoudbaar.

Tine Langsweirdt (29) had er begin dit jaar veel zin in. Sinds ze in 2014 afstudeerde aan de Hogere Zeevaartschool Antwerpen, werkt ze op de cruiseschepen van marktleider Carnival Corporation. Ondertussen is ze opgeklommen tot eerste officier, belast met de navigatie en de veiligheid van het schip. Haar arbeidsritme is er een van drie maanden werken aan boord, drie maanden rusten. In een drieploegensysteem, twaalf uur per dag, de klok rond en weekends inbegrepen.

Kort na nieuwjaar monsterde ze in Sydney aan voor twee maanden van tiendaagse cruises tussen Australië en Nieuw-Zeeland. Op 1 maart vertrok ze vanuit Auckland met een kleine 600 andere bemanningsleden voor de één maand durende overtocht van de Stille Oceaan met eindbestemming San Diego, Californië. De cruise was volgeboekt, 1600 overwegend gepensioneerde passagiers uit vooral Australië, Nieuw-Zeeland en de VS waren aan boord.

Tine stelde zich de prachtige reis al voor, langs de Fiji-eilanden, Tonga, de Cookeilanden, Frans Polynesië en Hawaï. Oorden die door Paul Gauguin op doek werden vastgelegd en door Jacques Brel werden bezongen.

‘Mijn allereerste reis als cadet-officier was naar Frans-Polynesië’, zegt Tine in een gesprek per satelliettelefoon, met zeven tijdzones tussen ons in. ‘Zo’n verre trip, daar keek ik ontzettend naar uit, vooral ook omdat ik die plek al een beetje “kende” door de verfilming van de beroemde zeevaartklassieker The Mutiny on the Bounty uit 1962 met Marlon Brando in de hoofdrol. Ik heb er in de jaren die volgden altijd naar terug gewild. Nu was het zover, dit moest het hoogtepunt van de hele tocht worden.’

‘Het is helemaal anders uitgepakt. Vanaf het begin ging het mis. Het bezoek aan drie van de Fiji-eilanden op 5 maart, dat was de laatste keer dat ik aan wal ging. Terwijl we de planning maakten voor Tonga, kwam het bericht dat we daar niet welkom waren. We hadden er geen idee van hoelang de situatie zou aanhouden, maar maakten ons sterk dat het probleem van korte duur zou zijn. Wat een misrekening.’

‘Het bezoek van de passagiers aan Rarotonga, op de Cookeilanden, verliep erg stroef. Ondertussen kwam het nieuws dat sommige latere bestemmingen waren geannuleerd, maar in Honolulu konden we schijnbaar nog terecht. Onze enige optie was brandstof en voedsel inslaan, om door te varen.’

‘Ondertussen groeide de verwarring onder de passagiers. Wanneer konden ze ontschepen, hoe erg was de situatie aan land? Veel vragen, geen antwoorden. Er zat niets anders op dan aan boord extra veel evenementen te organiseren. Het entertainmentdepartement maakte overuren en laste nieuwe shows in. Een Evenaarsdoop op het achterdek, bijvoorbeeld, voor alle bemanningsleden die nog nooit van het zuidelijke naar het noordelijke halfrond waren gevaren. Normaal doen we dat niet.’

Geen besmetting

Tegen de tijd dat het schip in de buurt van Hawaï arriveerde, was aanmeren niet langer een optie. Naar San Diego dan maar, op hoop van zegen. ‘De discussies daar duurden vele uren, uiteindelijk mochten de passagiers eind maart van boord. Ze waren de enigen. De honderden bemanningsleden die voor catering en vermaak hadden ingestaan, vooral Indonesiërs, Filipino’s en Amerikanen die einde contract waren, moesten aan boord blijven. Geen mens die wist voor hoelang.’

Uiteindelijk opteerde de reder voor een uitwisseling van personeel op open zee. Tot twee keer toe, met drie à vier schepen. De Aziatische bemanningsleden vertrokken met een schip naar de Filipijnen, de anderen zetten koers naar Mexico, in de hoop van daaruit naar huis te kunnen vertrekken. Geen van beide groepen is ondertussen thuis gearriveerd. Ze liggen voor de kusten, wachtend op tests, op quarantaine, op verder nieuws.

‘Sinds 29 april zijn we met zo’n 160 resterende bemanningsleden op weg naar Azië, hopend in Maleisië voor anker te gaan. Zal het lukken? Joost mag het weten, voorlopig zijn de grenzen dicht en is afmonsteren onmogelijk. We zijn al drie weken veroordeeld tot de eindeloze zee, tot niets dan golven. De monotonie van werken, eten, fitnessen, slapen. Zullen we kunnen worden afgelost? Wanneer gaan we naar huis, zien we vrienden en familie, kunnen we wandelen in de natuur? Het is een verhaal van stress, depressie, oververmoeidheid. Het gebrek aan perspectief eist zijn tol. Wellicht is het enige goede nieuws dat we geen enkele coronabesmetting hebben gehad, niet onder de bemanning en niet onder de passagiers.’

‘Eind maart zat mijn contract erop. Als ik mazzel heb, ben ik op 1 juli thuis. Na zes maanden in plaats van drie. Gelukkig word ik doorbetaald, maar dat geldt niet voor alle zeelieden. Alles hangt af van het contract dat je hebt getekend, en van je plaats in de hiërarchie. Bovendien weegt de onzekerheid over de toekomst. Doe ik dit straks nog of staan toeristen voortaan weigerachtig tegen cruisereizen en gaat de hele industrie door covid-19 naar de haaien? Ik hoop van niet, maar wie zal het zeggen?’

Cry for help

Tines coronaverhaal staat niet op zich. Wereldwijd zitten zo’n 100.000 mensen vast op meer dan 120 cruiseschepen. Binnen de Amerikaanse territoriale wateren alleen al zijn dat er 60.000 en in de Filipijnen wachten 20 schepen, met ruim 5000 crewleden. In de voorbije weken pleegden verschillende bemanningsleden zelfmoord. Een van die wanhopigen was een 39-jarige Oekraïense vrouw, die in Rotterdam van het cruiseschip Regal Princess sprong. Hier en daar waren er ook protesten. Zo ging een dozijn Roemeense bemanningsleden van het cruiseschip Navigator of the Seas voor de kust van Miami in hongerstaking.

In normale tijden worden elke maand 100.000 à 150.000 zeelieden afgelost – bijna 10 procent van het wereldwijde totaal. Nu zijn velen gestrand, vaak op vele duizenden kilometers van huis. ‘Je bent niet alleen. Je bent niet vergeten’, zei Kitack Lim, de grote baas van de Internationale Maritime Organisatie (IMO) op 21 april in een boodschap aan zeelieden in de hele wereld. Op 15 mei kwam na onderhandelingen tussen vakbonden en reders een akkoord uit de bus, een protocol dat aflossing mogelijk moet maken. Maar concreet is er op veel plaatsen nog niets gebeurd.

Ook de Belgische Beroepsvereniging van Loodsen (BvL), het eerste contactpunt van scheepsbemanningen in onze territoriale wateren, trekt aan de alarmbel. In een schrijven aan de federale ministers bevoegd voor buitenlands beleid, dat Knack kon inkijken, vroegen ze op 19 mei om bemanningswissels op Belgisch grondgebied mogelijk te maken en dat in samenspraak met de Europese partners door te trekken op EU-niveau.

Aangezien professionele verplaatsingen in ons land tijdens de lockdown mogelijk bleven en de havens normaal functioneerden, zouden zulke problemen zich hier in theorie niet mogen stellen. Maar waarnemers geven aan dat de concrete invulling van de regels soms moeilijk is. Zo kan de scheepvaartpolitie erop aansturen dat bemanningsleden in dezelfde haven aan- en afmonsteren, wat in de praktijk vaak niet haalbaar is. Rederijen starten de administratieve procedures voor wissels soms niet op, omdat ze vrezen voor de extra kosten die de quarantaine eventueel met zich brengt.

‘We horen wel degelijk een cry for help‘, zegt Wim Aertbeliën, secretaris van de BvL. ‘De situatie is het nijpendst onder de bemanningsleden van buiten de Schengenzone. De Filipino’s, Indonesiërs, Bangladeshi, Indiërs, Oekraïeners, Russen en Oost-Europeanen, die meer dan de helft uitmaken van alle bemanningen. Zij worden al te vaak vergeten.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content