Hoe rechtvaardig is de erfbelasting in België?

© Olivier Heiligers
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Volgens de ene moeten erfenissen zo veel mogelijk worden wegbelast, volgens de andere moet de erfbelasting worden geschrapt. Wat zijn de argumenten? 

‘De erfbelasting is een belasting op verdriet’, zo heet het. Terwijl je nog treurt om het verlies van een naaste, klopt de fiscus al aan je deur om zijn deel op te eisen. In de aanloop naar verkiezingen is het ook een thema waarmee partijen zich profileren. Schematisch kun je zeggen dat rechtse partijen meestal pleiten voor een afschaffing van de erfbelasting of op zijn minst een verlaging van de tarieven, terwijl linkse partijen de erfbelasting verdedigen en soms zelfs vinden dat de tarieven best nog omhoog mogen. Hoe luiden de argumenten voor en tegen?

Waarom erfbelasting afschaffen?

Het eerste argument is de zogenaamde dubbele belasting: waarom zou een vermogen dat al aanleiding heeft gegeven tot een inkomsten- of vermogensbelasting nog eens moeten belast worden als het bij een overlijden wordt overgedragen naar de volgende generatie, iemand die je lief hebt of een goed hart toedraagt? Critici vinden dat dubbelop, de erfenisbelasting is de belasting te veel.

Daarnaast vinden velen een erfbelasting ook vaak onrechtvaardig, want de tarieven van de erfbelasting kunnen nogal sterk verschillen. In ons land gelden in elke regio andere tarieven, die worden bepaald door de fiscale woonplaats van de overledene. De erfbelasting die niet-verwanten  bijvoorbeeld moeten betalen, ligt in het Vlaamse Gewest tussen 25 en 55 procent, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest tussen 40 en 80 procent en in het Waalse Gewest tussen 30  en 80 procent.

Nog belangrijker is wie de erfgenamen zijn: echtgenoten en kinderen bijvoorbeeld komen er veel goedkoper af dan niet-naaste familie of kennissen. In Vlaanderen kan het tarief voor erfenissen tussen ouders en kinderen oplopen tot 27 procent en voor neven, nichten en ooms zelfs tot 55 procent. En wie van een alleenstaande zonder kinderen of partner erfde, kon tot voor kort tot zeven keer meer successierechten ophoesten. Die grote verschillen vinden heel wat mensen onaanvaardbaar.

De regels over de successierechten zijn vrij ingewikkeld, met uiteenlopende vrijstellingen en tarieven. Dat zorgt voor verwarring bij de nabestaanden en ook voor veel administratie bij de burgers en belastingdiensten, zo zeggen critici. In veel landen levert erfbelasting (relatief) weinig op als percentage van de totale belastingopbrengsten, terwijl de administratieve kosten (relatief) hoog liggen.

Er zijn ook economen die beweren dat de erfbelasting sparen en investeren zou ontmoedigen: waarom zou je een vermogen opbouwen als dat na je overlijden toch (grotendeels) naar de overheid gaat? Waarom het dan niet zelf opsouperen bij leven en welzijn? 

De voorstanders van een hoge erfenisbelasting stellen vaak dat de successierechten een middel zijn om de ongelijkheid tussen mensen niet te laten oplopen en zelfs terug te dringen. Maar de tegenstanders wijzen erop dat de erfbelasting de ongelijkheid in de praktijk maar zeer beperkt terugdringt, want de rijken weten hun vermogen zo te structureren dat het grotendeels ontsnapt aan de erfbelasting, zodat de zwaarste lasten vaak door de gewone gezinnen worden gedragen.

Erfbelastingen zijn niet populair, weten ook politici. Dat gebrek aan draagvlak is soms op zich een reden om te pleiten voor de afschaffing of verlaging van de successierechten.

Waarom erfbelasting verhogen?

Een van de voornaamste argumenten die voorstanders van een zware erfenisbelasting naar voren brengen is dat ze de ongelijkheid tussen mensen kan verminderen. In de eerste plaats tussen mensen die wel en niet erven. Wie een mooie erfenis ontvangt, maakt een enorme vermogenssprong. Wie niets of weinig erft, schiet niet op. Grote erfenissen versterken de vermogens­​​​​​​​ongelijkheid in een samenleving. Kortom, erven is onrechtvaardig, zo vinden sommigen, want wie geboren wordt in een rijke familie krijgt een voorsprong, terwijl kinderen van arme ouders vaak in armoede blijven zitten.

De erfbelasting moet herverdelend werken en dynastievorming voorkomen. Een hoge erfenisbelasting moet ervoor zorgen dat vermogens niet generaties lang binnen families geconcentreerd blijven. Bovendien hebben de erfgenamen geen enkele verdienste aan het fortuin dat ze dan erven, ze krijgen het zomaar in hun schoot geworpen. Erven staat dan ook haaks op het maatschappijmodel waarin iedereen gelijk aan de start komt en beloond wordt op basis van zijn of haar talenten, vaardigheden, prestaties en inzet. Ook een liberaal blad als The Economist verdedigt die zienswijze graag. 

Een hoge erfbelasting wordt vaak ook gezien als een compensatie voor geluk of toeval. Sommige vermogens zijn daar voor een groot deel aan te danken en de samenleving mag daar volgens sommigen bij het overlijden een deel van opeisen. 

Zo komen we bij nog een niet onbelangrijk argument voor een erfbelasting: ze zorgt voor inkomsten voor de schatkist. In Vlaanderen zijn de erfbelastingen jaarlijks goed voor zo’n 1,8 miljard euro aan inkomsten. Zeker in een tijd dat elke overheid worstelt met stijgende schulden is dat geen onbelangrijk bedrag. 

Conclusie

De erfbelasting is een gevoelig onderwerp. Het antwoord op de vraag of erven rechtvaardig is, hangt af van de ideologische bril die wordt opgezet, van de visie op rechtvaardigheid en de samenleving. Voor de een is elke euro erfbelasting te veel, voor de ander gaat het om een noodzakelijke herverdeling. 

Landen gaan ook op heel verschillende manieren om met erfbelasting. Vaak zijn de regelingen ingewikkeld, met vele uitzonderingen op de standaardtarieven, wat vergelijken niet makkelijk maakt. In sommige westerse landen liggen de erfbelastingen zeer hoog, zoals in Spanje waar een tarief tot 34 procent geldt voor partners en kinderen, terwijl het voor niet-familieleden kan oplopen tot meer dan 80 procent. In andere landen zoals Oostenrijk, Portugal en Zweden bestaat er geen erfbelasting.

De trend in de westerse landen is wel duidelijk: de erfbelasting wordt afgebouwd. Dat was ook het voornemen van de Vlaamse regering, al hebben budgettaire besognes ervoor gezorgd dat daar tot nu toe niet al te veel van is terechtgekomen. 

Partner Expertise