Hoe effectief is een tracingapp? ‘We weten niet of het zal werken’

Tracingapps. 'Ook al was je dicht in de buurt van een besmette persoon, dan nog hoeft dat geen besmetting te betekenen.' © Xavier Truant

Om een tweede lockdown te vermijden wordt in heel Europa nu een contacttracingapp uitgerold, die vrijwillig kan worden gedownload. Maar voorbeelden uit de rest van de wereld roepen toch vragen op.

De contacten van een besmet individu louter manueel opsporen: het is geen daverend succes. In ons land bereikten 450 betaalde bellers in een hele dag samen 600 mensen, dat is anderhalf telefoontje per werknemer. Tja, er zaten veel foute en onvolledige nummers tussen en de communicatie tussen het federale en het gewestelijke niveau liep niet lekker.

Dan toch maar iets meer hightech proberen? Een tracingapp werkt met bluetoothsignalen, die de netwerken registreren van alle mensen die langer dan een kwartier op minder dan anderhalve meter van elkaar waren. Is iemand besmet, dan krijgen al die ‘contacten’ een bericht. Hun huisarts zal dan testen of quarantaine adviseren. Wie de besmette persoon in kwestie is of waar de ontmoeting zich voordeed, wordt niet meegedeeld.

De meeste Zuid-Koranen zijn banger voor de gevolgen van het coronastigma dan voor het virus zelf.

‘Of dat gaat werken, weten we niet’, zegt professor Mireille Hildebrandt (VUB), die actief is op het snijvlak tussen recht en computerwetenschappen. ‘Om te beginnen hangt dat af van de betrouwbaarheid van de meldingen. Gebeuren die op basis van een test, of aan de hand van een medische diagnose zonder test? Zelfs testen zijn niet 100 procent zeker. En ook al was je dicht in de buurt van een besmette persoon, dan nog garandeert dat geen besmetting. Net zoals niet gewaarschuwd worden evenmin betekent dat je níét bent geïnfecteerd. Bovendien kun je je afvragen of mensen zo’n app downloaden als ze het zich niet kunnen veroorloven om thuis te blijven, bijvoorbeeld voor hun werk.’

Potentiële goudmijn

Cruciaal in de hele kwestie is de rol van de overheid. Moet de informatie gecentraliseerd worden en mogen de gezondheidsinstanties weten wie precies al die contacten zijn? Of horen ze alleen op de hoogte te zijn van de besmette gevallen en is een gedecentraliseerde aanpak wenselijk? In dat geval blijven de contactdata op de telefoon van de gebruikers en worden de berichten anoniem en automatisch verstuurd.

Die privacykwestie was de voorbije maanden dé splijtzwam in de Europese race naar een app. In feite zijn het de techreuzen Google en Apple die mee bepaalden dat de overheden nu het raden hebben naar de contacten van covidpatiënten. Want aanvankelijk werd zowel een gecentraliseerd als een gedecentraliseerd protocol uitgewerkt, maar toen de Amerikaanse techgiganten midden april bekendmaakten dat zij met gezamenlijke, gedecentraliseerde software zouden komen, was de kwestie gauw beslist. Er werd massaal gekozen voor de Google/Apple Application Programming Interface (API). Die zou gebruikers in staat stellen om de tracingapp op de achtergrond te laten functioneren, terwijl de telefoon vergrendeld was, en zonder dat de batterij zwaar werd belast.

Maar geeft dat de Amerikaanse multinationals niet al te veel macht? Mireille Hildebrandt: ‘Enerzijds is het mooi als privacy beschermd kan worden op het niveau van onze mobiele infrastructuur, zodat overheden of commerciële partijen niet bij gegevens kunnen die ze niet nodig hebben. Anderzijds is het vreemd dat Amerikaanse commerciële bedrijven bepalen wat een overheid mag weten, terwijl die laatste in het belang van de volksgezondheid moet handelen. Bovendien hebben Apple en Google zelf wél toegang tot de gegevens op de telefoon, als ze dat willen. Daarmee scheppen ze een zorgwekkend monopolie. Dat is een potentiële goudmijn, want zij kunnen later beslissen wie toegang krijgt tot dat soort data.’

Frankrijk en Groot-Brittannië stapten niet in het bootje van Apple en Google, in het eerste geval omdat de staat overzicht wilde houden, in het tweede wellicht vanuit een brexitreflex. Londen lanceerde begin mei zijn ‘NHS COVID-19’-app op het eiland Wight: een overzichtelijke plek met slechts 140.000 inwoners en minder dan 200 bekende covidbesmettingen. Of de app een succes is, mag Joost weten. De nieuwssite On the Wight stelde na een paar weken acht vragen over de app, maar kreeg geen antwoorden. ‘Wij eilandbewoners’, zo staat nu op de site, ‘kregen te horen dat we ons land een dienst bewezen door de app te testen. Waarom blijven vragen van algemeen belang nu dan zonder gevolg?’

Je kunt je afvragen of mensen zo’n app downloaden als ze het zich niet kunnen veroorloven om thuis te blijven, bijvoorbeeld voor hun werk.

Dezer dagen wordt een bijgestelde versie in Engeland uitgerold. Niet in Schotland en evenmin in Wales. Dat ook dat geen groot succes wordt, voorspelde The Economist een paar weken geleden al. Vooreerst is er het probleem van de grens – de Britse app is niet compatibel met de in Ierland gebruikte tool, wat betekent dat de 30.000 mensen die dagelijks de grens oversteken, de mist ingaan. Zou het dan verwonderen dat Londen ondertussen een nieuwe app ontwikkelt, die wél de Google/Apple software hanteert?

De Franse, evenmin interoperabele StopCovid-app werd afgelopen weekend uitgerold. Gehoopt wordt dat het een betere tool is dan de ‘Alert Attentat’, die in november 2015 werd verspreid om burgers tijdig voor groot onheil te waarschuwen. Alleen deed die dat niet. Na een onderzoek werd de app door de Franse senaat afgeschreven als ‘onvolkomen, product van haastwerk’.

Zuid-Korea

In Europa is het privacy, privacy en nog eens privacy. Maar wat mag dat kosten? Volgens de ramingen van de Europese Commissie krimpt de Belgische economie door de pandemie wellicht met nagenoeg 7 procent, bijna 30 miljard euro. Stel dat we de Zuid-Koreaanse aanpak hadden gevolgd. Een vijf keer grotere bevolking, vijf keer minder besmettingen en 35 keer minder doden. Tegen dit weekend 269, terwijl wij op weg waren naar 9400. Bovendien heeft het Oost-Aziatische land niet eens een volledige lockdown meegemaakt.

Toegegeven, de Zuid-Koreaanse opsporingsaanpak is bepaald agressief. Sinds MERS, dat andere coronavirus, er in 2015 185 doden maakte, werd de Zuid-Koreaanse wetgeving bijgespijkerd. De overheid mag gebruik maken van gps-info, creditcarddata en bewakingscamera’s om het doen en laten van besmette burgers te achterhalen. Bovendien is er ’transparantie’: op overheidswebsites en via sms worden leeftijd, woonplaats en alle recente activiteiten van elke covidpatiënt meegedeeld. Het grapje dat dezer dagen in Seoul rondgaat is dat het geen goede periode is voor echtelijke ontrouw, want zelfs de duur van het verblijf in het love motel wordt gepost.

Heeft die aanpak nadelen? Reken maar. Uit een onderzoek van de Universiteit van Seoul bleek in maart al dat een meerderheid van de 1000 ondervraagden banger was voor de gevolgen van het coronastigma dan voor het virus zelf. En kijk naar de nieuwe viruspiek van begin mei, waarbij de besmettingshaard in een aantal holebidiscotheken en -bars lag. Hoewel de identiteit van de 29-jarige man met wie het begon geheim werd gehouden, duurde het niet lang vooraleer conservatieve media hadden uitgevlooid om wie het ging. De man werd aan de schandpaal genageld, sommige van zijn contacten verloren hun baan.

Dan toch maar geen Zuid-Koreaanse aanpak voor ons? Professor Hildebrandt: ‘Ik vrees dat we nu appels met peren vergelijken. Zuid-Korea heeft ervaring met epidemieën, waardoor het veel sneller en efficiënter reageert. Vergelijk het met ons immuunsysteem. Na een infectie herkent je lichaam de vijand en rekent het daar onmiddellijk mee af. Effectief optreden kan heel goed met respect voor de grondrechten, die onder meer eisen dat maatregelen die inbreuken maken noodzakelijk zijn voor het doel dat ze nastreven. Grondrechten zetten dus een rem op maatregelen die niet meer dan een slag in de lucht zijn, dat is precies wat we nodig hebben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content